Bzzlletin. Jaargang 25
(1995-1996)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 39]
| |
Awraham Soetendorp
| |
De Joden van het zwijgenNog maar dertig jaar geleden schreef Elie Wiesel een reisverslag over de ‘joden van het zwijgen’, de joden uit de Sovjetunie, die wij in het Westen hadden afgeschreven.Ga naar eind1. ‘Hun ogen, daarover moeten wij in de eerste plaats spreken, al was het alleen maar ter aanmoediging of misschien ter rechtvaardiging van ons spreken. Reeds bij de eerste ontmoeting wordt je blik getrokken door hun ogen en ze laten je niet meer los, op slag weet je niets meer te zeggen. Een oude angst uit je kinderjaren komt weer boven, dat je heel alleen staat tegenover een wereld die je nooit zult begrijpen en tegenover mensen met wie je het nooit eens zult worden. Je voelt je ongelukkig, onmachtig, verweesd [...]. Het is een taal die je gemakkelijk leert. Eén les is voldoende, één bezoek. Een bezoek aan een joodse gemeente [...]. Die ogen spreken overal dezelfde geheimzinnige taal, en vertellen hetzelfde verhaal dat de kracht bezit van een wrede, duizend maal aangehoorde en duizend maal beleefde legende’. De titel van Wiesels reisverslag was in zekere zin misleidend. Het ging niet in de eerste plaats om de stilte waarin de joden ook na de destalinisatie waren gehuld, verstoken van elk officieel contact met het Westen, maar veel meer om het zwijgen over hun lot, waartoe wij ons hadden laten verleiden. Het boek van Eli Wiesel bereikte het hart van steeds meer ongerusten. Met profetisch elan besluit Wiesel zijn verslag dat steeds meer het karakter heeft van een getuigenis. ‘[...] Tenslotte zou ik nog alleen dit willen zeggen: diep in mijn hart ben ik ervan overtuigd dat de Russische joden, al hun lijden, angst en vernedering ten spijt, als overwinnaars uit de strijd zullen komen en het volk waaraan wij verknocht zijn tot eer zullen strekken [...].’ Zijn laatste woorden zijn die van een vurige pamflettist. ‘Maar ik weet niet of wij hun moed en opoffering wel waardig zullen blijken te zijn; ik weet niet of het oordeel van de geschiedenis over ons even gunstig zal zijn al het oordeel dat de geschiedenis al over hen daarginds heeft uitgesproken. Bemoedigd en bedroefd tegelijk ben ik uit de Sovjetunie teruggekeerd. Waar ik mij echter het meest bezorgd over maak, dat zijn niet de zwijgende joden die ik daar heb ontmoet, maar dat is het zwijgen van de joden temidden van wie ik momenteel leef.’ | |
[pagina 40]
| |
Het pad naar vrijheidHet oordeel van de geschiedenis zal gelukkig gunstig zijn over de joodse gemeenschap in het Westen, die na aanvankelijke aarzeling decennia lang op onnavolgbare wijze strijd heeft gevoerd, en ook over de niet-joodse gemeenschap, die niet afzijdig is gebleven. Deze campagne is in detail beschreven door de enige die daartoe volledig gerechtigd was, Nehemia Levanon, in een boek dat deze maand in Israël is uitgekomen. ‘Nativ’, het ‘pad naar vrijheid’, was de codenaam. Het is Nehemia Levanon die de volle verantwoordelijkheid droeg voor de steunacties, die eerst lange tijd in het geheim, en toen in de zeventiger en tachtiger jaren in het openbaar werden gevoerd. In 1952, kort voor de moord op de vooraanstaande joodse schrijvers en kunstenaars op 12 augustus, was hij als jonge kibboetsnik gerecruteerd door de Israëlische regering. In 1982 nam hij officieel afscheid, maar bleef op de achtergrond van advies dienen. Hij was het die Elie Wiesel aanmoedigde om Moskou te bezoeken en hem na terugkomst in staat stelde om menigten toe te spreken. Om hen heen had zich, in Israël en daarbuiten, een groep gevormd van mensen die in de Sovjetunie geboren waren en hun leven in dienst stelden van de ondersteuning van de onderdrukte joodse gemeenschap in het land van hun herkomst. Vanuit het hoofdkantoor in Israël werden experts, bedreven in het actievoeren, naar de belangrijkste hoofdsteden in het Westen: New York, Washington, Londen en Parijs. Zij werkten vanuit de Israëlische ambassades als officieel geattacheerde diplomaten. Na de wereldconferentie over joden in de Sovjetunie in Brussel, een reactie op het Leningrad-proces in februari 1971, werd een wereldpresidium gevormd, waarin vertegenwoordigers van de verschillende nationale actiegroepen plaatsnamen. Het wereldpresidium, waarvan ik vanaf het ontstaan lid was, coördineerde de protesten. Een waarachtig en effectief protest dient gedragen te worden door de gehele bevolking. Nederland heeft voor deze brede protestbeweging model gestaan. In een periode van slechts drie maanden, van december 1981 tot februari 1982 zijn er, in Nederland alleen, een miljoen handtekeningen verzameld tot steun van joden in de Sovjetunie. Nehemia Levanon roemt de Nederlanders voor hun bewogenheid en de opeenvolgende Nederlandse regeringen voor hun steun. Nederland was de vertegenwoordiger van Israël in Moskou, maar het deed veel meer dan waartoe het formeel verplicht was. | |
Universele lijnen van het particuliere verhaalEn toch, deze hele, met zoveel toewijding en expertise gevoerde strijd zou waardeloos gebleven zijn, als de joden in de Sovjetunie zelf niet de moed hadden getoond om het regime te trotseren en het lef hadden gehad om de ‘grens van de angst’ te overschrijden - de grens, opgetrokken uit een web van wetten en bepalingen, die ieder totalitair regime stelt. En iedere burger in de Sovjetunie wist dat een stap over die grens, hoe klein ook - het sturen van een protesttelegram of het schilderen van de leus ‘laat ons naar Israël gaan’ op een laken en dat vervolgens van je balkon te laten wapperen - je kon voeren naar ballingschap, gevangenschap of erger. Wat was het geheim van die kracht, van deze durf? Daarover gaat het nieuwste boek van Chaim Potok, De familie Slepak. In de zestiger jaren had Potok als jonge schrijver het eerste boek over de joden in de Sovjetunie van de hand van Lova Eliav, de latere bekende politicus voor de vrede, onder zijn pseudoniem ‘Ben Ami’ (‘een van het volk’), in het Engels vertaald en voor het Amerikaanse publiek bewerkt.Ga naar eind2. In de woorden van Nehemia Levanon heeft deze publikatie ‘de ogen van velen geopend en een belangrijke bijdrage geleverd aan het welslagen van ons doel’. Dertig jaar later keert Chaim Potok terug naar het onderwerp van de joden in de Sovjetunie, met een beschrijving van binnenuit door het leven van de familie Slepak. We treffen hier de schrijver aan van Omzwervingen. De geschiedenis van het joodse volk, waaraan hij eind zeventiger jaren gewerkt had. Potok wist die minutieuze beschrijving van historische feiten te maken tot een meesterwerk van vertelkunst. Ook nu blijkt hij weer in staat om de overrompelende gebeurtenissen in het leven van de Russische joden in deze meest gewelddadige eeuw letterlijk naar zijn hand te zetten, zonder ook maar even af te wijken van de familiekroniek, die de Sle- | |
[pagina 41]
| |
paks aan hem hebben toevertrouwd. Niets is toegevoegd dan wat nodig was om het persoonlijke verhaal te plaatsen in de context van de geschiedenis: Al met al is het de bedoeling om ware gebeurtenissen weer te geven en ze toe te voegen aan de geschreven geschiedenis van deze eeuw, om er in de toekomst over na te denken. Wat deze beide geschiedeniswerken verbindt, is het tweevoudige uitgangspunt van de schrijver: een betrouwbare en objectieve beschouwer te zijn van feitelijkheden en tegelijkertijd een ingewijde, die zijn eigen hart uitstort en woedend zijn vuisten balt tegen het onrecht. Iedere joodse geschiedschrijver vervult de opdracht die neergelegd is in de Haggada, het verhaal van de uittocht uit Egypte, het eerste geschiedeniswerk, dat geen geschiedeniswerk is ‘bechol dor vador’; ‘in elk geslacht moet men zichzelf zien alsof men zelf was weggetrokken uit Egypte’. Dit is de zin van het Torawoord: ‘Dan zul je je zoon op die dag vertellen over wat de Altijd Zijnde mij gedaan heeft, toen ik uit Egypte trok. De Heilige die geprezen zij, heeft niet alleen onze voorouders verlost, Hij heeft ons met hen verlost.’ Het Hebreeuwse woord voor geschiedenis is Toledot, de geslachten. Zo was het geschiedenisboek van Chaim Potok ook de beschrijving van de omzwervingen van de zoon van Benjamin Max Potok en de schoonzoon van Max Izaak Mosewitsh, die opgegroeid is in de moderne dynamische, vrije samenleving in Amerika, maar in zich nog de felle angst en de niet te breken veerkracht draagt van zijn voorouders. Zij verloren op hun zwerftocht, keer op keer, alles wat zij met zoveel levensdrift hadden opgebouwd. Zij gaven echter nooit de reis op, verlegden steeds de koers. In De familie Slepak trekt Potok scherper de universele lijnen door van het particuliere verhaal. Dit boek gaat over de familie Slepak. Het tracht een antwoord op twee vragen te geven. Ten eerste: wat brengt mensen die in de hoogste kringen van een politiek systeem een comfortabel leven leiden, ertoe zich plotseling tegen dat systeem te keren en hun leven te ruïneren? En ten tweede: kan één familie als een microkosmos dienen om te verduidelijken wat uiteindelijk met alle volkeren van de Sovjetunie gebeurde? Ooit was het een land boordevol hoop; daarna... een geleidelijk groeiende scepsis, die ongemerkt overging in cynisme, ontgoocheling, vervreemding, woede, afscheiding en, uiteindelijk, een volledige ineenstorting. Het zijn de vragen waarmee degenen die nu trachten vorm te geven aan het nieuwe gezicht van de Russische federatie, en nog zo kort geleden min of meer trouwe medewerkers waren van het oude regime, intensief leven. | |
Communistisch geloofHet boek wordt voor een groot deel gedomineerd door een ‘gelovige’, iemand die werkelijk in de communistische propaganda geloofde: de vader van Volodya Slepak, ‘de oude Bolsjewiek’, wiens communistische overtuiging niet aan het wankelen kon worden gebracht, niet door de arbitraire zuiveringen, niet door de nieuwe programma's van Stalin, niet door de anti-semitische campagne die tegen zijn eigen familieleden werd gevoerd. Van het moment dat hij hoort dat zijn zoon en schoondochter besloten hebben een uitreisvisum naar Israël aan te vragen verbreekt hij alle banden. De consequenties van dit geloof ondanks alles waren desastreus voor het verloop van het leven van de Slepaks. Solomons weigering om zijn zoon de benodigde toestemming te geven om naar Israël te gaan was er direct verantwoordelijk voor dat zij vanaf maart 1969, toen de eerste officiële uitnodiging van zogenaamde familieleden uit Israël arriveerde, tot 23 oktober 1987, de dag van hun uiteindelijke vertrek uit Moskou, in de levende hel van ‘het refusenik zijn’ terecht waren gekomen. Er is slechts enige reden om aan te nemen dat zijn weerstand brak toen hij, een oude man van zesentachtig, hoorde dat zijn zoon tot vijf jaar ballingschap in Siberië was veroordeeld. Maar toen was het te laat. Solomons Russische vrouw vertelde Masja en Leonid later dat de oude man de laatste dagen van | |
[pagina 42]
| |
zijn lange leven onafgebroken op de sofa zat, met zijn hoed op zijn hoofd, zachtjes naar voren en naar achteren schommelend en woorden mompelend in een taal die zij niet verstond. Masja dacht dat de oude man misschien wel in het Hebreeuws had zitten bidden De Slepaks met Potok en diens vrouw Adena
Maar misschien is dit slechts een verhaal. De oorsprong van dit onwankelbare geloof in de permanente sociale revolutie ligt in wat Solomon Slepak in zijn vroege jeugd om zich een zag gebeuren. In oktober 1905, vijf maanden voor zijn bar mitswa, woedden er driehonderd pogroms in steden door heel Rusland. Foto's van pogroms zijn moeilijk te verteren. De hoofdwonden zijn het meest schokkend. De met sabels en bijlen zwaaiende Russen leken het vooral op joodse hoofden te hebben voorzien. Op een van de foto's met gewonden is om vrijwel ieder hoofd een verband te zien, zo'n dertig hoofden, bij elkaar gebracht om de wereld van deze gebeurtenis kond te doen, voornamelijk van oudere mannen en vrouwen. Bovendien zijn er foto's van lange rijen lijken met hoofden te gruwelijk om aan te zien. Van 1881 tot 1917 waren de verbrijzelde joodse hoofden en rijen joodse lijken in de ene Russische stad na de andere een terugkerend beeld: Mogiljov, Minsk, Gomel, Bialystok, Lodz, Kiëv, Zjitomir, Vologda, Simbirsk, Balta, Smela, Odessa. En Kisjinev. De vage foto's in zwart-wit lijken verbijsterend op de kleurenfoto's op de binnenpagina's van onze dagbladen van Tutsis en Hutus die de slachtingen ternauwernood hebben overleefd, met hoofden toegetakeld door machetes. Een andere tijd, een ander werelddeel, dezelfde waanzin.
Solomon Slepak ontvlucht deze waanzin en verlaat als dertienjarige het verarmde huis van zijn moeder. In de daaropvolgende jaren trok hij rond over oceanen en continenten. Tegen de tijd dat hij bijna twee decennia later het vasteland van Azië bereikte, was hij van een onschuldig provinciaals Russisch joods jongetje in een ontwikkelde en toegewijde bolsjewistische moordenaar veranderd. | |
[pagina 43]
| |
Potoks vorig jaar uitgekomen boek De hand van de golem lijkt een vingeroefening te zijn geweest voor de historisch verantwoorde beschrijving van het leven van deze Solomon Slepak. In dit eerdere boek laat hij zijn fantasie de vrije loop en volgt hij de levensloop van de hoofdpersoon, Leo Shartov, een in wezen zachtaardige joodse jongen, die zich om te overleven ontwikkelt tot een beul, die letterlijk, hand- en spandienst verleent aan een steeds wreder regime. Zijn specialiteit is het tot bekentenissen dwingen van degenen die door de partij als onbetrouwbaar waren bestempeld. Ik reikte omlaag en pakte voorzichtig zijn linkerarm beet [...] en liet de palm van mijn rechterhand naar beneden glijden zodat die tegen de knokkels rustte, en toen, met mijn duim en wijsvinger, boog ik het bovenste kootje van zijn wijsvinger snel naar voren en ontwrichtte het. Het geluid dat dit maakte was nauwelijks hoorbaar. De Pool gaf een korte kreet, de tranen sprongen in zijn ogen van de pijn. Hij staarde naar zijn plotseling misvormde wijsvinger. In de roman eindigt hij op zijn negenentachtigste, zoals hij begonnen is, als een zachtaardige verlegen dromer. Solomon Slepak echter eindigt als een verbitterd man, die zijn eigen zoon de rug toekeert en zijn kleinzonen nog wel tot zijn ziekbed toelaat, maar toch weinig grootvaderlijke warmte kan tonen. Er is dan ook een essentieel verschil. De fictieve Leo Sjarov heeft gedood en gemarteld louter om te overleven; Solomon Slepak heeft in zijn jonge jaren gedood omdat hij in de revolutie geloofde, en in zijn latere jaren zelfs zijn vrienden verraden, omdat dit geloof het van hem eiste. Er is veel over de periode van de revolutie geschreven en over het terreur-regime van Stalin, maar zelden zo van binnenuit, vanuit het perspectief van een fatsoenlijke burger, die omwille van zijn geloof zich gewillig liet meevoeren in de maalstroom van paranoia, die leidde tot steeds wredere vormen van terreur. | |
Reis zonder keerpuntAan het eind van zijn boek roept Potok de vraag op, waarom hij de familie Slepak centraal heeft gesteld. Had hij niet voor anderen kunnen kiezen zoals voor Nathan Sjaranski of Sylvia Zalmanson, die allen lange jaren van gevangenschap en dwangarbeid hebben doorstaan? En zijn er niet nog veel meer refuseniks die model hadden kunnen staan voor deze verbijsterende strijd om vrijheid? Allereerst is er het oude Russische gezegde waarmee Tolstoi Anna Karenina begint: ‘Het geluk van de één lijkt op dat van de ander, maar ieder ongeluk heeft zijn eigen bijzonder karakter’. Ieder ongeluk verdient zijn eigen verhaal. Maar de keuze van Potok is bepaald door de intrigerende figuur van Solomon Slepak, het beschikbaar zijn van de unieke familiekroniek en de vereenzelviging van de Potoks met de Slepaks. Zij bezochten hen in hun wereldberoemde flat in Gorkistreet, in 1985, en raakten zeer beviend. En het is ontegenzeggelijk waar dat Volodya en Masja Slepak de ziel vormden van de refusenik-gemeenschap. Chaim Potok heeft een scherp oog voor wat Abel Herzberg de imponderabilia noemde, de nauwelijks waarneembare onbeweegbaarheden, die de geschiedenis echter blijvend beïnvloeden. Zo schetst hij met een korte penseelstreek de vakanties die de Slepaks met de Prestons en Polskis doorbrengen, de gesprekken die zij met elkaar en anderen voerden in de betrekkelijke vrijheid van de bossen buiten Moskou, de langzame bewustwording dat de risico's van een aanvraag tot emigratie te prefereren waren boven een beschermd maar leugenachtig bestaan in de Sovjetunie. De verandering, de beslissing om de grens van de angst te overschrijden, kwam niet op een plotseling, dramatisch moment tot stand. Het was het eindpunt van een ontwikkeling die in de loop van jaren, veelal onbewust, had plaatsgevonden. De teerling wordt geworpen op 25 december 1968 in de flat van vrienden, de Drapkins, toen de mogelijkheid zich voordeed om aan Mark Blum, die over enkele dagen naar Israël zou vertrekken, hun persoonlijke gegevens te verstrekken - de eerste stap naar emigratie. En Potok notuleert, zacht, ingehouden: Masja kwam overeind, pakte Volodya's hand en leidde hem naar een donkere hoek bij het raam en een bureau, waar ze met hun rug naar de anderen gekeerd met elkaar overlegden. Zachtjes zei Masja: | |
[pagina 44]
| |
‘Dit is een goede gelegenheid. Wie weet wanneer we weer zo'n kans krijgen? Ben jij er klaar voor?’ Volodya, die zich voor een afgrijselijke twijfel geplaatst zag, reageerde niet. Volodya Slepak, zomer 1995
En zo begon de ‘reis zonder keerpunt’, die hen ertoe bracht om tien jaar later, tot het uiterste getergd door een regime dat hen gevangen bleef houden tussen hoop en wanhoop, een laken buiten hun balkon te hangen met de kreet ‘laat ons naar Israël gaan’. Het kwam hen te staan op vijf jaar ballingschap, dicht bij de onzichtbare grens, het gebied waar eens de jonge Solomon Slepak de leiding had in de revolutionaire strijd van het communisme. Zij waren toen al het symbool van de onverzettelijkheid. Hun zonen kregen toestemming om het land te verlaten, en reisden de wereld door om druk op de publieke opinie uit te oefenen, om hun ouders bij te staan. | |
ImponderabiliaMasja Slepak, zomer 1995
In december 1989 mocht ik voor het eerst Volodya Slepak omhelzen in Moskou aan het einde van de ochtendzitting van het eerste congres van de joodse gemeenschap, de ‘Vaad’. De avond tevoren was hij, als een vrije burger van de staat Israël, uit Tel Aviv aangekomen. Hem wachtte een heldenonthaal. Waren het de tijden die zo dramatisch waren veranderd, of lag het aan hen? Toen ik bij het gebouw was aangekomen waar de zittingen werden gehouden, zag ik tientallen mannen en vrouwen, die met verwrongen gezichten stonden te schelden. In hun handen hielden zij plakkaten, waarin de congresgangers werden uitgemaakt voor verraders. Hetwas een demonstratie van Pamyat, een van de antisemitische organisaties die dat jaar waren ontstaan. Een gruwelijke waarschuwing. Wat er precies gebeurde weet ik niet, maar plotseling stond ik trillend met verfspatten op mijn | |
[pagina 45]
| |
jas in de gang van het congresgebouw. Vrienden vertelden mij, dat iemand mij voor vuile jood had uitgescholden en dat ik mij schreeuwend en vechtend in de meute had gestort en plakkaten had verscheurd. Zij hadden mij uit het gewoel getrokken. Er was iets in mij geknapt. Met Slepak sprak ik over Leonid. Wij waren het er over eens dat wij alert moesten blijven. De toekomst was te onzeker voor joden om in de Sovjetunie te blijven. Hij stond daar, gedrongen, een enorme kracht uitstralend. Als je hem in de ogen keek voelde je de niet te breken innerlijke moed. En het leek niet verwonderlijk meer dat individuen zoals hij, een klein onooglijk plukje wakker geschudde mensheid, in staat waren gebleken om de tweede grootmacht ter wereld aan het wankelen te brengen. Sindsdien zijn de jaren gevolgd van de massale Alya'sGa naar eind3.. En ondanks deze uittocht is het aantal joden dat in de voormalige Sovjetunie woont niet achteruit gegaan, omdat overal in de Sovjetunie joden uit een soms generaties lange onderduik te voorschijn komen. Voor hen blijft de toekomst onzeker. Met angst worden de komende presidentiële verkiezingen tegemoet gezien. Als het helemaal misgaat komt de brallende nationalist en antisemiet Zirinovski aan de macht. Maar ook als de nieuwe communisten, die het oude geloof in het Sovjetsysteem nooit verloren hebben, de verkiezingen winnen, zal het niet veel beter gaan. Naar verwachting zal het aantal emigranten onder de joodse gemeenschap deze maanden sterk toenemen. Maar hoe dan ook: de wereld zal nooit meer dezelfde zijn. De radicale veranderingen in de verhoudingen tussen Oost en West kunnen niet meer ongedaan worden gemaakt. En de familie Slepak, een op het eerste gelijkschakelende gezicht onbeduidende schakel in de keten van de machtsverhoudingen heeft met haar protest - een van de imponderabilia -, een ‘gewichtige’ bijdrage geleverd aan deze verandering. En dat alleen al geeft hoop. | |
DiplomabelastingIn februari 1971 kon eindelijk een wereldconferentie worden gehouden waarin door vertegenwoordigers van achtendertig landen de wereld werd opgeroepen om de joden in de Sovjetunie te steunen in hun strijd. De tweede dag van de conferentie kwam het nieuws dat dertig joden, waaronder Volodya Slepak, zich hadden verzameld voor het gebouw van het Presidium van de Opperste Sovjet, om in het openbaar het recht op te eisen om te emigreren. Dit ongekende staaltje van moed spoorde de congresgangers nog meer aan tot handelen. Anders dan Slepak concludeert, namelijk dat het congres eindigde in chaos, werd er wel degelijk de basis gelegd voor een wereldwijde, gecoördineerde publieke aktie. De Sovjet-autoriteiten raakten in paniek. Om de storm van kritiek, opgekomen naar aanleiding van het congres, te neutraliseren hadden zij in 1971 13.022 en in 1972 31.903 joden in staat gesteld het land te verlaten. Wel werden tegelijkertijd showprocessen gehouden en werden een twintigtal activisten onder barre omstandigheden in dwangarbeiderskampen gevangen gehouden. Het mocht niet baten. Hoe meer mensen een uitreisvisum kregen, hoe meer nieuwe aanvragen voor emigratie werden ingediend. In arren moede besloten de autoriteiten in augustus 1971 een ‘diplomabelasting’ te heffen op genoten onderwijs, die betaald moest worden alvorens toestemming tot emigratie werd gegeven. De bedragen variëerden van 4.500 tot 12.000 roebels. Volodya en Masja Slepak verdienden minder dan tweehonderd roebels per jaar. Een paar schoenen kostte dertig tot veertig roebels, een broek twintig tot veertig. De instelling van deze belasting was effectief en zou het op een enkele uitzondering na de inmiddels meer dan honderdduizend refuseniks onmogelijk maken om het land te verlaten. Wij kwamen als wereldpresidium van de joden in de Sovjetunie in een spoedvergadering bijeen en besloten tot een intensieve campagne om een zodanige druk op de Sovjet autoriteiten uit te oefenen, dat de ‘diplomabelasting’ zou worden afgeschaft. Het Nederlandse parlement nam een kamerbrede motie aan, waarin de Sovjetunie in scherpe termen werd gevraagd, om deze onrechtvaardige maatregel in te trekken. In de Verenigde Staten leidde de politieke verontwaardiging er mede toe dat het ‘Jackson-Vanic Amendment’ in het congres werd aangenomen, waarin het wel of niet verlenen van de meest begunstigde handelsstatus aan de Sovjetunie werd gekoppeld aan het wel of niet sterk verruimen van de emigratiemogelijkheden. Na slechts enkele | |
[pagina 46]
| |
maanden werd de Sovjetmaatregel opgeschort: de ‘diplomabelasting’ werd niet meer geheven. Een sterker bewijs van de effectiviteit van brede protestacties vanuit het Westen kan niet worden gegeven. De echtparen Potok en Soetendorp
In de jaren na de verandering hebben vooraanstaande persoonlijkheden uit bestuursorganen van de Sovjetunie mij verzekerd hoe essentieel de protesten waren om te komen tot tot meer vrijheid. Het was in mei 1983, tijdens het bezoek dat Michael Gorbatsjov bracht aan het Joods Historisch museum, dat ik de uiteindelijke bevestiging ontving. We spraken over de demonstaties die bij de Dokwerker waren gehouden, jaar in, jaar uit, tijdens Simcha Tora, het feest van de ‘Vreugde der Wet’. Zijn vrouw Rai mengde zich in het gesprek: ‘Michael Sergewits, weet je nog dat ik in Wenen was en bij het verlaten van het hotel gearresteerd werd samen met vrouwen die plakkaten droegen “laat Sjaranski vrij, Gorbatsjov, dood Sjaranski niet.” En ik heb bij thuiskomst jou onmiddellijk gevraagd, wie die Sjaranski was. En toen heb je het mij uitgelegd.’ Gorbatsjov antwoordde: ‘En ja, nu hebben wij tijdens ons bezoek aan Israël naast Avital en Nathan gezeten, wat een prachtmensen.’ | |
DropoutsIn zijn boek heeft Potok niet alle facetten uitputtend kunnen behandelen, zoals de ingewikkelde verhouding tussen joodse activisten en dissidenten. De eersten wilden het land verlaten, de anderen hadden de hoop op verandering nog niet opgegeven. Heeft Israël gelijk gehad in het aandringen op het uit elkaar | |
[pagina 47]
| |
houden van beide bewegingen, uit angst dat te grote betrokkenheid bij de dissidenten, de joodse activisten zou schaden in hun specifieke strijd? En het tragisch conflict tussen de Amerikaans joodse gemeenschap en Israël zal nog eens belicht dienen te worden. De Amerikaans joodse gemeenschap, die haar schaamtegevoel over ‘hoe konden wij eten en slapen terwijl onze broeders en zusters werden vergast’ te boven kwam in de hartstochtelijke inzet voor de Russische joden, weigerde om op de Israëlische eisen in te gaan, om geen steun aan ‘dropouts’ te geven. Het argument dat als de aantallen joden die niet naar Israël gingen zouden toenemen, dit de Sovjetautoriteiten het voorwendsel zou geven om de poorten weer hermetisch te sluiten, kon hen niet overtuigen. Geen jood mocht het recht op vrije keuze worden ontzegd. Heeft Israël gelijk gehad en hebben de ‘dropouts’ ervoor gezorgd dat begin jaren negentig de poorten weer hermetisch gesloten bleven? Het boek van Chaim Potok is in de beste zin een leerboek tot weerbaar burgerschap; hoe mens te blijven in de meest onmenselijke omstandigheden, hoe te werken in verantwoordelijkheid aan een samenleving van mededogen. Hoe wonderlijk! Volodya Slepak en andere gedrevenen hebben honderdduizenden geïnspireerd om de grens van de angst te durven overschrijden. Zij hebben bijgedragen tot de val van het communisme of deze tenminste bespoedigd. En op dit ogenblik zullen Volodya en Masja Slepak en de meer dan 700.000, die sinds 1968, toen de protestbeweging op gang kwam, zich in Israël gevestigd hebben, de uitkomst van de cruciale komende verkiezingen bespreken. In wezen ligt het lot van het vredesproces in hun handen. Maar zou er wel van een vredesproces sprake zijn geweest als deze zelfde joden uit de Sovjetunie niet Israël de kracht en het zelfvertrouwen hadden gegeven om de vrede te wagen? Abraham Joshua Heschel zegt, ‘met elke daad die wij doen of die wij nalaten, bespoedigen of vertragen wij de messiaanse tijd.’ En Chaim Potok zegt aan het eind van Omzwervingen: Ja, op een dag zal er vrede zijn. Ja, we zullen ons volk vernieuwen. Ja, we raken millenia van waardevolle geschiedenis aan als we door de straten van Jeruzalem lopen [...]. Ja, we moeten bloemen planten, zaailingen opwekken, jonge bomen verzorgen, oude aarde bemesten, nieuwe aarde aanbrengen, een tuin van nieuwe dromen om voort te brengen, om toe te voegen aan oude verbanden en messiaanse hoop en om te geven aan onszelf en aan onze geschonden en geliefde wereld. Ja. |