| |
| |
| |
Peter Sollet
Chaim Potok: beeldend schrijver, verhalend schilder
Kenmerkend voor het werk van de joods-Amerikaanse schrijver Chaim Potok is de nadruk die intellectuele eigenschappen, het brein, krijgen in het leven van zijn hoofdpersonen. De protagonisten in Potoks eerste romans zijn onveranderlijk uiterst briljante kinderen of adolescenten, meestal jongens, eenmaal een meisje. Lernen, in sjoel, of door het leven zelf, is een voortdurende opdracht waarvan de kinderen al op vaak heel jonge leeftijd zijn of worden doordrongen: studeren als ultiem levensdoel.
| |
Seksualiteit
Tijdens dit Bildungsprozess, een steeds terugkerend thema in het oeuvre van Potok, wordt nauwelijks gerept over de lijflijke aspecten van het volwassen worden. Seksualiteit tijdens de adolescentie speelt in zijn vroegere werken - met Mijn naam is Asjer Lev als uitzondering - hoegenaamd geen rol van betekenis, en wordt als het ware gesublimeerd in de intellectuele arbeid die Potoks personages verrichten tijdens hun zoektocht naar een eigen plek in de hun omringende wereld. Potok verklaart dit zelf door te wijzen op de aard van zijn hoofdpersonen. Het is, zegt hij, niet waarschijnlijk dat jesjiwa-leerlingen als Reuven Malter en Danny Saunders in Uitverkoren op een openlijke wijze met hun seksualiteit zouden omgaan. Met de keuze van zijn hoofdpersonen en hun milieu onderscheidt Potok zich duidelijk van joods-Amerikaanse schrijvers als Saul Bellow, Isaac Bashevis Singer en diens oudere broer Israël Joshua.
In Mijn naam is Asjer Lev is de situatie overigens anders. Potok zegt hierover: als je kunstenaar wil worden, kom je niet om het thema seksualiteit heen. Dat is een van de redenen waarom hij de naaktscène in hoofdstuk negen schreef. Vlak na die scène zegt Asjer dat hij zich geïrriteerd en onrein voelt en niet in slaap kan komen omdat het meisje hem door het hoofd blijft spoken. Totdat hij ‘weer het plotselinge licht zag en kon slapen.’ De uitdrukking ‘het plotselinge licht’ is Asjers manier om aan te geven dat hij masturbeerde.
| |
Louteringsproces
Als Potok lichamelijkheden beschrijft dan is dat vaak in een negatieve connotatie, als was het lichaam een kwalijke noodzakelijkheid, behept met hinderlijkheden: pijn, gevolgen van ziekte of van een ongeval. Vaak gebruikt de auteur deze, overigens vaak zeer beeldend beschreven passages, om richting te geven aan voornamelijk verstandelijke processen, om een voor het verhaal belangrijke wending aan te duiden. In een aantal gevallen lijkt het personage een periode van lichamelijk ongerief te moeten doorstaan als fase in een soort louteringsproces, als een onafwendbare episode op weg naar begrip en volwassenheid. In het verhaal ‘Zebra’, uit de bundel Het cijfer zeven, krijgt
| |
| |
het jongetje Adam Martin Zebrin, Zebra genoemd omdat hij dol is op rennen, een verkeersongeluk. Zebra rent ‘als een zebra, als een adelaar’ een steile heuvel af en wordt aangereden. Van de doktoren krijgt hij te horen dat zijn benen na verloop van tijd weer zouden helen.
[...] en over ongeveer een jaar zou de spalk er wel af mogen. Maar over zijn hand konden ze niets met zekerheid zeggen. Van tijd tot tijd deed zijn hand, die hij in een mitella droeg, pijn. De doktoren hadden gezegd dat ze geen oorzaak voor de pijn konden vinden.
Na zijn ‘loutering’ - waarin een beeldend kunstenaar een cruciale rol speelt: kunst beoefenen als therapie - komt er langzaamaan weer leven in de vingers van zijn verminkte hand en ‘hoefde [hij] ook de beugel langs zijn been niet langer te dragen.’ Zebra komt zijn handicap als een rijkere jongeling te boven, maar hier was wel de ellende van die handicaps voor nodig. Lijden en verlossing...?
Het vrijwel negeren van lichamelijke aspecten bij het opgroeien van pubers is duidelijk een keuze van de auteur en zeker niet een gebrek aan verhalend vermogen over deze kwesties. Dit blijkt onder andere uit een ontroerende scène in Davita's harp - een in meerdere opzichten uitzonderlijk boek in het werk van Potok - waar Davita op een avond haar moeder voor de spiegel in de badkamer bespiedt. In opperste verdriet rouwt Davita's moeder om haar echtgenoot, die kort hiervoor tijdens het bombardement van Guernica om het leven is gekomen. Potoks woordkeuze is delicaat, terughouden, maar zeer beeldend. Later, terug in haar kamer, weet Davita dat ‘ik dit beeld altijd bij me zal dragen, dat het me steeds weer voor ogen zal komen [...].’
| |
Het menselijk oog
In Potoks werk spelen ogen en het gezichtsvermogen een opvallende rol. Van alle zintuigen komt het zien het meest uitgebreid aan bod. Opnieuw niet als anatomisch gegeven, maar als spiegel van en poort naar de ziel. Potok gebruikt het waarnemingsvermogen van zijn hoofdpersonen op twee onderscheiden wijzen: direkt, door een groot belang hieraan te geven voor de ontwikkeling van zijn romanfiguren, of juist door het invaliderende effekt te onderstrepen van een beperkt of gestoord gezichtsvermogen. Maar ook in overdrachtelijke zin, als geestesoog, maakt Potok van het ‘zien’ gebruik om werelden kenbaar te maken en samen te brengen, leefwijzen te verduidelijken of begrippen aan te reiken. Niet zozeer ten behoeve van de lezer, meer als onontkoombaarheid bij het innerlijke rijpingsproces van de hoofdpersonen. En natuurlijk kijkt de lezer over hun schouder mee en wordt zo deelachtig aan de vaak verstandelijke uitdagingen die hun hoofdpersonen op hun weg naar volwassenheid ontmoeten.
Een mogelijke verklaring voor het belang dat ogen in het werk van Potok een belangrijke rol spelen, is het feit dat de auteur zelf tijdens zijn kinderjaren als gevolg van een ongeluk bijna een oog heeft verloren. De passages in Uitverkoren na het honkbalincident, waarbij Reuven Malter bijna het gezichtsvermogen aan een oog verliest, zijn dan ook zeker geschreven vanuit eigen ervaringen.
Potok beschouwt het gezichtsvermogen als een instrument, een metafoor voor het reiken naar het ware, het rechtvaardige, de synthese. In Uitverkoren leidt een ernstig oogletsel - een ternauwernood gekeerde en dus tijdelijke blindheid - van de liberaal opgevoede jood Reuven Malter uiteindelijk tot de hechte en oprechte vriendschap met het ‘fenomeen’ Danny Saunders, een chassidische joodse jongen. Deze vriendschap symboliseert Potoks visie op de synthese van het beste uit de gedachtengoed van de orthodoxie en de meer liberale richtingen van het jodendom. In Mijn naam is Asjer Lev gebruikt Asjer zijn schilderkundige gave - de visuele kunst bij uitstek - om door middel van visuele schoonheid een tegenwicht te bieden voor de ellende in de wereld. En in Davita's harp houdt Potok een pleidooi voor de verbeelding als Davita tijdens haar kinderjaren sprookjes verteld krijgt, en verhalen over pioniersvrouwen, die diepe indruk op haar maken. Jacob Daw, huisvriend, schrijver en verteller van verhalen, werkt aan zijn eigen ervaringen om tot mysterieuze, sprookjesachtige vertellingen aan Davita. Deze verhalen maken een zo diepe indruk op haar dat ze deze verbeeldingen zich in haar kamer ‘ziet’ afspelen, aangevuld
| |
| |
met haar eigen angsten en fantasieën, met de deurharp als middelpunt. Aan het eind van de roman neemt ze haar baby-zusje in de armen en zegt: ‘Ik ga je aan verhaal vertellen. Het is een vreemd verhaal. Het heeft geen einde [...]. Luister je, kleine Rachel?’ Zo geeft ze de verbeelding, het inlevingsvermogen, het ‘zien’ door aan haar kleine zus.
| |
Woordschilder
Potoks schrijfstijl is behalve toegankelijk ook heel beeldend. Zelf zegt hij hiervan dat dit een bewuste keuze, een onontkoombaarheid is, omdat hij zijn mensen vóór zich moet zien. Om tot een verhaal te komen, om een roman te ontwikkelen moet hij kunnen zien waar ze wonen, de plaatsen kennen waar zich de diverse passages afspelen, op de hoogte zijn van details als de weersgesteldheid, enzovoort. Soms ontspruiten deze elementen enkel aan zijn fantasie, maar vaak beschrijft Potok bestaande plaatsen en maakt hij bij zijn beschrijvingen gebruik van herinnering aan recente bezoeken aan deze plaatsen. Zo zijn de reizen van Asjer Lev naar Florence, Parijs en Rome gerecreërde reizen die hij zelf ooit maakte. Bij de beschrijvingen van plaatsen en reizen in Het boek van het licht heeft Potok gebruik gemaakt van foto's die hij heeft gemaakt toen hij midden jaren vijftig ongeveer anderhalf jaar in Azië woonde. De straten die in In den beginne worden beschreven kent Potok uit eigen ervaring: hij heeft er jarenlang gewoond. Op zich methodes en technieken die veel auteurs rekenen tot hun eigen werkwijze. Wat bij Potok opvalt, is de gedetailleerdheid waarmee hij situaties en plaatsen beschrijft. Zelf merkt hij hierover op dat hij zich bij de voorbereidingen voor een roman volledig begraaft in de plaatsen waarover hij wil schrijven. Hij documenteert zich zeer uitgebreid, in bibliotheken en - bij voorkeur - ter plaatse, wil niet alleen weten hoe de huizen, de straten, de bomen eruit zien, maar ook welke planten er groeien, hoe het er ruikt, welke geluiden je er hoort. Bij zijn bezoeken maakt hij aantekeningen over de spelletjes die kinderen spelen, hoe de plaatsen er uitzien tijdens de verschillende jaargetijden, hoe de schaduwen in de zomer vallen en hoe in de winter. Zo weet Potok zonder overmatig gebruik van adjectieven de lezer een uiterst gedetailleerde werkelijkheid te schilderen, vaak met kleine kwast opgezet,
soms met retouches van een enkele haar. In dit kader schaart Potok zich in de traditie van de woordschilders, de verhalers, waarvan de joodse literatuur vele grote voorbeelden heeft voortgebracht.
| |
Onontbeerlijke vrijheid
Potoks schrijverschap is op een enigszins merkwaardige wijze, via een omweg, tot stand gekomen. Toen hij negen jaar was, begon hij met tekenen en schilderen. Dit wordt in toenemende mate een probleem in het gezin Potok: zijn vader, een zeer religieus man, beschouwt kunst op zijn zachtst gezegd als tijdverspilling. Diep in zijn hart vindt hij het een ‘heidense’ (lees: niet-joodse) bezigheid. Als Chaim Potok opgroeit en blijft tekenen en schilderen keert zijn vader zich steeds duidelijker tegen zijn schilderwerk.
Omstreeks zijn zestiende jaar leest Potok twee boeken die naar zijn zeggen zijn leven hebben veranderd:
| |
| |
Brideshead Revisited van Evelyn Waugh en A Portrait of the Artist as a Young Man van James Joyce. Hij stopt met tekenen en schilderen en begint te schrijven. Zijn vader liet hem begaan: in de orthodox-joodse traditie zijn woorden op papier veel mee geaccepteerd dan verf op doek. Pas na de publikatie van Uitverkoren gaat Potok weer schilderen.
Later vraag hij zich af wat er van hem zou zijn geworden als hij was blijven schilderen. Deze vraag en al die andere vragen die zich opwerpen als een godsvruchtige jood of christen wordt ‘ingewijd’ in de wereld van de moderne kunst, hebben geleid tot Mijn naam is Asjer Lev. Veel van de vragen hebben direct betrekking op de confrontatie van orthodoxie, van dogma's, met de voor een kunstenaar onontbeerlijke vrijheid van geest. Asjer Lev wordt in de roman hiermee geconfronteerd. Potok heeft deze confrontatie aan den lijve ervaren - naar aanleiding van zijn romans. Voor hem is dit een reden om de uiterst conservatieve wereld van waaruit hij stamt de rug toe te keren en zijn heil te zoeken bij een meer hedendaagse, een ruimere beleveing van het jodendom.
| |
Expressionistisch
In tegenstelling tot de stijl en onderwerpskeuze van zijn romans en verhalen zijn de schilderingen van Chaim Potok veel moeilijker onder een noemer te brengen. Door hem bewonderde schilders bestrijken een breed scala aan stijlen en periodes: van Rembrandt, Vermeer en Goya, via Monet, Van Gogh, Cézanne, Picasso, Matisse, Braque, Soutine en Hopper tot Lucian Freud, Bacon, Hockney en Mark Rothko. Zelf noemt hij zijn schilderijen figuratief en expressionistisch. Een aspect valt op: elk schilderij vertelt zijn eigen verhaal. Soms rijk gedetailleerd, soms sober van opzet, soms uitbundig van kleur, soms in een gedempt licht. Lezers van Potoks in het Nederlands vertaalde werk kunnen een - zeer summiere - indruk krijgen van zijn werk via de omslagen van zijn boeken. Potok heeft het merendeel van de afbeeldingen zelf gekozen als omslagillustratie op grond van een gemeenschappelijk thema, een verbondenheid van boek en schilderij.
Chaim Potok, een beeldend schrijver en een verhalend schilder. Het is niet waarschijnlijk dat een van beide bezigheden - het schrijven of het schilderen - direct van invloed is op de andere. Wel is duidelijk dat beide disciplines bij Potok deel uitmaken van eenzelfde proces van vrijmaking, van zijn eigen groei. Beide disciplines hebben ongetwijfeld bijgedragen tot de positie die Potok nu inneemt als veelgelezen auteur. Beide zijn een uitdrukking van zijn hang naar schoonheid, naar het ware. Gezien de omvangrijke lezersschare, niet alleen in de Verenigde Staten en in Nederland, spreekt Chaim Potoks benadering om dit te bereiken nog steeds bij veel mensen tot hun verbeelding.
|
|