Ed van Eeden
Schaaktaal
Talloos zijn de schakersgezegden, die soms al tientallen jaren oud zijn. Zo werd de nog in ieder schaakcafé te horen quasi-wanhopige uitroep:
Wat nu, wat nu?
Zei Pichegru.
al in de jaren dertig gebezigd. Ook de apocriefe toevoeging
En hij pieste in de jus.
was al vóór de Tweede Wereldoorlog gemeengoed. De oorsprong van de uitroep moet nog minstens een eeuw eerder gezocht worden. De man wiens naam in dit gezegde nogal eens wordt verbasterd tot ‘Pietje Cru’ is namelijk Charles Pichegru (1761-1804), een Franse generaal die een vooraanstaande rol heeft gespeeld bij de verovering der Nederlanden. Later kwam hij slecht terecht, toen hij meende te moeten samenzweren tegen Napoleon. Hoe het echter komt dat het rijmpje op zijn naam geconfisqueerd is door schakers in het hele land, is historisch niet te achterhalen.
Andere klassieke kreten tijdens snelschaakpartijen zijn:
Dat ken, zei de hen.
Het overbekende. Maar ó zo fraaie. En daarom niet minder sterke...
(Als aankondiging van een eigen zet.)
Hij neemt de ontwikkelaar ter hand!
(Bij het doen van een ontwikkelingszet.)
Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja.
Hier speelt men a4!
(Pure bluf, liefst in combinatie met de navolgende fraaie afmaker:)
De rest is techniek!
Wat dreigt en waarom?
(Als commentaar op een zet van de tegenstander.)
De ongelukkige meende de bal met het hoofd te moeten spelen.
(Dito.)
Dan maar een geweldje.
(Voorafgaand aan een eigen offer.)
Het zat 'm niet mee, en toen besloot hij toch vals te spelen om te winnen.
(Als commentaar bij een wanhoopspoging.)
Héhé, dat mag niet van de bond!
(Bij een onreglementaire zet van de tegenstander.)
Pak aan, viezerd!
(Als tevreden commentaar op een eigen krachtzet.)
En dat is er één van Johann Sebastiaan (dan wel Wolfgang Amadeus of Publius Cornelius: in ieder geval twee beroemde voornamen)!
(Dito.)