Rechts-radicale sympathieën
Arjan Witte gunde zijn debuut aan De Bezige Bij, maar Bij-directeur Albert Voster ging niet zonder meer akkoord. Hij was van mening dat er nog wel wat geschaafd moest worden aan dit debuut. Witte deelde de mening van Voster niet. Voster zou Witte ook gevraagd hebben naar rechts-radicale sympathieën. In het boek komen immers vriendjes van de hoofdpersoon voor die het Horst Wessellied zingen en sympathiseren met Hitler. En in het verhaal ‘Bloedvlag’ bezoeken de vrienden Bo en Bennie de IJzerbedevaart. Het antwoord van Witte was dat hij zelf de IJzerbedevaart bezocht had, waar hij de hand had geschud van de weduwe Rost van Tonningen.
Het boek werd uiteindelijk uitgegeven door In de Knipscheer. Volgens Rob van Erkelens, redacteur van In de Knipscheer, vloeiden de antwoorden van Witte voort uit diens neiging tot provoceren. Want Arjan Witte is gewoon lid van D'66, aldus Van Erkelens.
Maar toen Ad Fransen van HP/De Tijd de auteur om nader commentaar vroeg, wilde Witte er nauwelijks nog iets over kwijt. Het enige wat hij te berde bracht, was dat hij een boek wilde schrijven over het morele verval in Nederland. ‘Zonder enig moreel commentaar, want meningen, daar zit ik in een boek niet op te wachten. Laat iedereen zich met zijn eigen moraal bezighouden en niet met de mijne.’ (HP/De Tijd, 21-4-1995).
In de Knipscheer heeft het debuut vergezeld doen gaan van een eenvoudig persbericht, met daarin opgenomen wat uitspraken uit recensies opgenomen. Natuurlijk heeft de uitgeverij in het persbericht uitsluitend de prijzende opmerkingen uitgelicht.
Over het debuut verschenen recensies in o.a. Trouw, Brabants Dagblad en het Utrechts Nieuwsblad. De enige recensent die het boek voorzichtig analyseert, is Hans Warren (Provinciale Zeeuwse Courant, 12-5-1995). Hij is van mening dat de verschuivingen naar het leven dat Witte tegenwoordig leidt, niet het sterkste onderdeel van het boek vormen. Witte weet met zijn onversierde en korte zinnen een maximum aan effect te bereiken, aldus Warren. De recensent van Het Parool, Alle Lansu, meldt dat de roman z'n charme en z'n kracht vooral ontleent ‘aan de kale, maar uiterst suggestieve taal en de laconieke toon, doorspekt met droge, onderkoelde humor.’ (Het Parool, 19-5-1995). Maar verreweg de meeste recensenten beperken zich tot het weergeven van de inhoud van het boek - over de kwaliteit van het boek als literair werk, of over Wittes toekomstperspectief als schrijver wordt - laf genoeg - vrijwel gezwegen.
De uitgever heeft overigens zijn uiterste best gedaan Witte het gevoel te geven dat hij beroemd, gevreesd (een held?) kan zijn. Voor een signeersessie werd de auteur opgehaald in een witte Cadillac, die voorafgegaan werd door twaalf motoren, en maakte zo zijn entree bij een boekhandel in Arnhem. Helaas gingen de Arnhemmers gingen niet massaal op pad voor Rode zeep.
Het verkoopresultaat was misschien iets beter geweest als de uitgeverij Arjan Witte in een Utrechtse boekhandel geplaatst had. Op de Oudegracht is een heel mooie!