Hij kneedt, knipt, vormt, schrapt, monteert zijn denken. Wat de lezer ervaart, als hij bereid is zijn onlesbare dorst naar ‘informatie’, ‘gevoelens’, ‘psychologie’ et cetera nou eens even te vergeten, is de schoonheid van dit denken.
Wie Krol leest om gedachten, ideeën, meningen en allerlei andere interessantigheden te vinden, leest Krol verkeerd.
Krol lezen is zien en voelen hoe een geest werkt. De moeite, het gemak, de traagheid, de snelheid, de hapering, de sprong. De schoonheid van het landschap dat zo ontstaat.
De ontroering daardoor.
En het geheim dat blijft.
De tas op de zebra en de man die doorliep.
‘Woudsterweg bij Oranjewoud.’
Een oog dat volkomen statisch is en gericht is op een volkomen bewegingloze wereld, ziet niets. De hersens vertikken het. Er moet beweging zijn, verandering, verschil, anders is er niets te zien.
Geen zicht, geen inzicht.
Op de televisie zie je soms een gezicht dat, tegen herkenning, is vervormd tot een patroon van vierkantjes. Maar als dit gezicht beweegt, en de kijker kijkt door zijn oogharen, dan wordt dit gezicht ineens zeer herkenbaar. Dat komt door de flonkering van de vierkantjes, die door de beweging van het gezicht van kleur en helderheid verschieten. Daar hebben onze hersens niet veel moeite mee. Als er maar beweging is, verschil, verandering. Geen geest zonder deze drie. Nuttig om te weten.
(Methode afgekeurd.)
Je zit met je vrouw, van wie je gaat scheiden, in het huis waar je zovele jaren samen hebt gewoond, en nog woont. Ineens voel je dat je, overmand door zorg en vervreemding, buiten jezelf treedt. Van een afstand kijk je naar dat stel dat al geen stel meer is, en ook zie je de ruimte waarin zij zich gaan bewegen, de ruimte die je niet kon zien toen je, even tevoren, nog deel van dat paar was. Een duister en dreigend universum is het, dat langzaam wentelt - zich splitst, zoals een regenbui op een bergkam zich splitst in twee stroomgebieden.
Je ziet de geest van de scheiding.
Zal zij het redden?
En ik?
In de zomer van 1980 vond ik op een rommelmarkt een oude stereoscoop, zonder plaatjes. Die dan maar zelf gemaakt. Niet met een stereo-fototoestel, maar met potlood, lineaal en papier. Ik tekende, in perspectief, een eenvoudig landschap van geometrische vormen, een piramide en een kubus, en een horizon. Twee keer uiteraard, ik wilde diepte zien, diepte die er, anders dan bij stereofoto's, nooit was geweest. Dus twee verschillende plaatjes geconstrueerd, de convergerende lijnen gericht op verdwijnpunten die een weinig ten opzichte van elkaar waren verschoven. Als hulpbeeld gebruikte ik een plattegrond van mijn landschapje. Ik probeerde maar wat.
Nadat ik de tekeningetjes op de juiste afstand van elkaar voor de lenzen van de stereoscoop had geplaatst zag ik - jawel - diepte! Het uitroepteken is hier op z'n plaats, ik was zeer verheugd.
Ik kijk er nog wel eens naar, naar mijn zelfgemaakte universumpje, uit het platte vlak tevoorschijn getoverd door niet meer dan een stuk of vijftien lijnstukjes per plaatje en een simpele truc.
Het gaat me nu niet om 3D, die lieve kermis.
Afstand nemen en naar twee aanzichten van één toestand tegelijk kijken, en dan ervaren dat er een dimensie bijgekomen is, daar gaat het om. Dat je dan één geest ziet.
Want wat wil ik? Krols geest, in een nieuwe dimensie, in een oogopslag zien, en wel door een verschilzicht-methode, analoog aan het hierboven beschrevene. Het ene ‘plaatje’ is alle tekst die we in druk van Gerrit Krol voorhanden hebben. En het andere plaatje? Daarvoor nemen we dezelfde tekst, maar dan in de voorlaatste fase voor definitieve publicatie, de tekst dus die door de schrijver nog een keer bewerkt zou worden. Nu gaat het er om die teksten, op afstand,