[Nummer 229]
Voorwoord
In dit nummer staat het werk centraal van Kurt Schwitters, dadaïst-constructivist, schilder-schrijver, grafisch vormgever en, ver vòòr Andy Warhol en Jeff Koons, oprichter en enig aandeelhouder van zijn eigen kunstbedrijf: MERZ. Schwitters doorkruiste met zijn werk zowel fysische als literaire en kunsthistorische grenzen. Zijn oeuvre omvat zowel klankpoëzie als typografische sprookjes, avant-gardistische collages en traditionele landschap- en portretkunst; op zijn zwerftochten deed hij een veelvoud van Europese landen, waaronder Nederland, aan. Dit nummer bevat, naast essays over Schwitters' kunstopvatting en poëzie, onder meer bijdragen waarin wordt ingegaan op Schwitters' bekende ‘Dadaveldtocht’ door Nederland en op zijn relatie tot Theo van Doesburg. Met als extra's een vertaling van enkele gedichten van Schwitters in het Fries en een verslag door stemkunstenaar Jaap Blonk van zijn belevenissen met de uitvoering van de befaamde Ursonate.
Niet geheel toevallig verschijnt dit BZZLLETIN-nummer in de maand waarin ook een nieuwe vertaling verscheen van teksten van Schwitters door de gastredacteur van dit nummer, Jan Oegema.
Tot slot: trouwe lezers zullen hebben bemerkt dat het register van de jaargang 1994-95, gewoonlijk afgedrukt in het septembernummer, daar dit keer ontbrak. Produktie-technische redenen maakten het noodzakelijk het register af te drukken in dit nummer.