Robert-Henk Zuidinga
Taal in Letteren
Het Nederlands kent verscheidene woorden waar niet of hooguit met behulp van een noodgreep op te rijmen valt. Een beetje dichter legt zich daar echter niet bij neer. Het oudste voorbeeld dat ik ken betreft Vondel en trof ik aan in Spokerijen in Amsterdam en Amstelland (Europese Bibliotheek, Zaltbommel, 1975). Daarin wordt een anonieme bron geciteerd die, met on-Amsterdams accent, vertelt: ‘Joost Vondel 'et zeven jaar 'studeerd om 'n rijm te vinden op bliksem en toe’ zag ie toevallig een vrouw 'n pot breken en hoorde d'r man zeggen:
Vrouw, haal gauw wat smiksem,
Of je pot is naar de bliksem.’
Onmiddellijk opgezocht wat smiksem wel mag wezen, en inderdaad, de jongste editie van de dikke Van Dale vermeldt: ‘(Barg.) boter’.
Vondel was de enige niet die zich aan een rijmwoord op bliksem waagde. Willem Focquenbroch kwam tot de uitroep Maar hoe! ik vind geen rijm op ixem. En een apocrief verhaal wil dat koning Willem III tijdens een jachtpartij zag hoe jonkheer Six op een haas aanlegde en prompt riep:
Dat bleek een bruikbare vondst, althans voor het tijdschrift ‘De Nederlandsche Spectator’. Toen de rijkssubsidie - groot f. 400, - voor het Woordenboek der Nederlandsch Taal, door minister Kappeynne van de Coppello afgeschaft, door minister Six weer werd toegekend, rijmde de Spectator
Den Post voor 't Woordenboek vernielt Kappeynes bliksem.
Ter eer van 't vaderland herstelt 't beleid van Six 'em.
Nog zo'n lastig te berijmen woord is twintig. Ivo de Wijs en Drs. P inventariseerden de mogelijkheden in hun rubriek Het Rijmschap in het maandblad Onze Taal, later gebundeld in Het Rijmschap Compleet (BZZTôH, 1984). Een van hun vondsten was
De tuinman zei: ‘Uw roos is spintig!’
Spintig bestaat. Kijk maar in Van Dale.
Jan Kal dichtte in ‘Fred’, een tekst die op de lp Zing je moerstaal (1976) door de groep Lucifer werd gezongen,
Tot de ‘twintig manieren om op twintig te rijmen’ die het zich ten doel had gesteld kwam Het Rijmschap niet, wel tot het advies
Rijm nooit op twintig, kies voor twenty
Dan zijn er variaties plenty.
Weinigen zijn vaardiger in het rijmen dan Drs. P (Heinz Polzer). Een fraai voorbeeld daarvan gaf hij in een causerie, die verscheen op de lp De Stille Odyssee (1977). De opdracht was een rijmwoord op herfst. In het nummer ‘Winter’ luidt het derde couplet
De buren waren grimmig, zijn ouders diep gegriefd
En onder zijn collega's was hij ook al niet geliefd
De oude juffrouw Zomer, baas Voorjaar, meester Herfst
Ze riepen driewerf schande, juffrouw Zomer het driefwerfst.
De dichter is overigens zelf de eerste om hier van ‘noodrijm’ te spreken.
Drs. P is de grote pleitbezorger van het bedanken, uitnodigen, feliciteren, afspreken of verontschuldigen per vers, het zogeheten plezierdicht, waarvan inhoud en esprit geen voorrang hebben boven ambachtelijkheid en in-