| |
| |
| |
Hans Neervoort
Het geheim van goed schrijven
Over de romans van Alice Walker
De nieuwste roman van Alice Walker, Het geheim van de vreugde, ligt sinds enige maanden in de boekhandel. Hans Neervoort kijkt vanuit deze roman naar haar eerder verschenen werk.
Over de verhouding tussen boodschap en literatuur.
Wie ‘Alice Walker?’ vraagt, krijgt De kleur paars als antwoord. Dat is niet vreemd, omdat dit in 1983 gepubliceerde boek ook in Nederland een groot succes was. In de V.S. werden meer dan een miljoen exemplaren verkocht, kreeg het een aantal prestigieuze literaire prijzen waaronder de Pulitzer Prize en de American Book Award, en werd het verfilmd door Steven Spielberg. Dat laatste had uiteraard ook in Nederland zijn invloed op de verkoopcijfers. Bovendien kwam de Nederlandse vertaling op het moment dat in Nederland rijp was voor een maatschappelijke discussie over incest. De roman heeft zeker bijgedragen aan de doorbreking van het taboe rond dit onderwerp. Daarna werd het wat stil rond Alice Walker.
Maar afgelopen herfst stond ze weer in het middelpunt van de belangstelling met haar roman Het geheim van de vreugde, een roman over vrouwenbesnijdenis, een onderwerp dat in Nederland in de media al volop werd besproken. Alice Walker was hier voor de presentatie en nam en passant deel aan een forumdiscussie met Nawal al Sadaawi, de Egyptische schrijfster die zich ook inzet voor de afschaffing van dat gruwelijke verschijnsel. De kleur paars was de tweede roman van Walker die in het Nederlands vertaald was. Meridian was al in 1979 vertaald. Ingegeven door het succes van De kleur paars begon uitgeverij In de Knipscheer aan een inhaalmanoeuvre: in 1984 werd de oude verhalenbundel Verliefd en verloren en in 1985 een tweede, verbeterde druk van Meridian uitgegeven. Vervolgens werd Walkers debuutroman Het derde leven van Grange Copeland uitgebracht (1987). Men was weer bij. In hetzelfde jaar als in de V.S. verscheen daarop (in 1989) De tempel van mijn gezel.
Geen van de boeken had echter het succes van De kleur paars, waarvan de zevende druk, als Rainbowpocket, nog altijd in de winkel ligt. Een deel van de oplage van de eerste druk van Het derde leven van Grange Copeland ligt bij de Slegte.
| |
Incest
Voor het verkoopsucces van De kleur paars zijn in de roman zelf mijns inziens vier factoren verantwoordelijk, afgezien dus van externe factoren als verfilming, juichende kritieken en literaire prijzen. De hoofdfiguur Celie is een ontroerend eenvoudig meisje dat briefjes aan God schrijft (een procédé dat overigens eerder is vertoond in de literatuur). Ze schrijft God omdat ze niet weet wie ze anders zou moeten schrijven.
Die eenvoud wordt nog eens benadrukt door het ontroerend simpele taalgebruik, inclusief spel- en stijlfouten. Celie begint te schrijven om haar incestervaringen te verwerken. Ze wordt misbruikt door haar vader, die haar ook nog de zorg voor het huishouden en de opvoeding van de jongere broertjes en zusjes opdraagt. Ontroering, medelijden en afschuw vechten bij de lezer om voorrang.
Toch gaat de roman niet alleen over incest. Walker had meer op haar lever. Het boek is een groepsfoto van de vormen van onderdrukking van de vrouw met v.l.n.r. onder meer mishandeling, vernedering, gebruik als
| |
| |
ruil- of koopwaar, verkrachting binnen en verkrachting buiten het huwelijk, behandeling als baar- en zoogmachine of als werkpaard. Weggedrukt in een hoekje staat incest. De andere onderwerpen hebben een veel prominentere plaats in Walkers roman. Toch blijkt voor velen achteraf De kleur paars vooral het incestboek.
Alice Walker (foto: Els Kirst)
Dat is ook wel begrijpelijk. Hoe weerzinwekkend het ook is dat Celies vader tracht zijn dochter aan Mr... te versjacheren, het valt in het niet bij de hulpeloosheid en pijn bij de verkrachting door haar vader. Daar komt nog bij dat de incest wel en het gesjacher nauwelijks aanknopingspunten heeft met de Nederlandse realiteit.
Een laatste factor die het succes van De kleur paars bepaalt, is het verloop van de gebeurtenissen: Celie komt er langzaam bovenop met behulp van de blueszangeres Shug Avery. Men zou zelfs kunnen spreken van een happy end. De kleur paars is het verhaal van het lelijke jonge eendje dat een zwaantje wordt.
| |
Zachte krachten
In vergelijking met De kleur paars deden de erop volgende romans en de verhalenbundel het aanzienlijk minder. Zoals gezegd, Het derde leven van Grange Copeland haalde zelfs geen tweede druk, hoewel hij als roman misschien niet onder hoeft te doen voor De kleur paars. Meridian en De tempel van mijn gezel haalden nog wel de status van Rainbowpocketboek, maar echte successen waren het niet. Toegegeven, geen van drieën werd geholpen door een verfilming door Steven Spielberg, maar dat kan nooit de grote verschillen verklaren.
Een veel plausibeler verklaring is het verschil in onderwerp. Hoewel Het derde leven van
| |
| |
Grange Copeland dezelfde thematiek kent als De kleur paars - vrouwenonderdrukking en onderdrukking van de neger - mist het boek een spectaculair onderwerp. In Meridian komt bij deze twee thema's nog een derde, dat ook al niet schokkende van De kleur paars heeft. Misschien is het nog het beste samen te vatten met de trits magie, mystiek en mythe (Elementen die er een rol in spelen zijn o.a. de zachte krachten in de maatschappij, de nadruk op het intuïtieve, een afkeer van geweld, een al te dominante plaats van het rationele in het leven, werkelijke gelijkheid tussen de rassen en de geslachten, contact met het spirituele, het niet-fysische, het bovennatuurlijke, kosmisch bewustzijn, het besef een schakel te zijn in een zeer oud proces, het androgyne in de mens).
Alice Walker omstreeks 1976
Eigenlijk is het al in beginsel in Het derde leven van Grange Copeland aanwezig. Tegenover het opportunistische ‘wie het sterkste is, is de baas’ van de analfabeet Brownfield Copeland zet Walker de beschaving van Brownfields zachtaardige maar taaie vrouw Mem, die onderwijzeres is. Zij legt uiteindelijk dan wel het loodje, maar Brownfield ook. De toekomst ligt dan in handen van de oude generatie, taai en wijs, in de persoon van Brownfields vader Grange en de nieuwe generatie, de dochter van Brownfield en Mem, die door het voorbeeld van haar ouders en de liefde en wijsheid van Grange zelfbewust is geworden: Ruth is de hoop voor de toekomst.
Dat zelfbewustzijn speelt een belangrijke rol in Celies ontwikkeling in De kleur paars. De blueszangeres Shug Avery is haar grote voorbeeld. Geen passief ‘Doe maar met me wat je wilt’ maar een actief ‘Ik wil het zo en anders hoeft het niet’. Dit ligt nog in het praktische vlak: haar verhouding tot haar man, Mr..., of het maken van broeken, maar het motto: ‘Aan de Geest: Zonder wiens hulp dit boek noch ik zouden zijn geschreven’ is ook een aanwijzing voor een spirituele verandering hoewel daar in de roman overigens niet veel van te merken valt. In Meridian is dat des te duidelijker. Niet alleen opent het boek met een visioen van Black Elk als motto waarin sprake is van het verdwijnen van het middelpunt en de heilige boom, maar in de roman heeft de Meridianfiguur magische, mythische, charismatische proporties gekregen. Meridian gaat rond als een soort heiland die zelfs bereid is haar leven te geven voor een menswaardig bestaan voor anderen. Het zijn nog slechts de vage contouren die in De tempel van mijn gezel tot bonte taferelen worden uitgewerkt. De zachte krachten worden daar verbonden met Oermoeder Eva die uit Afrika kwam en met de tijd waarin het matriarchaat nog heerste, een tijd waaraan een van de figuren in het
| |
| |
boek, Lissie, nog herinneringen heeft. Via regressie heeft zij namelijk toegang tot het collectief onbewuste van Jung, dat wel heel concreet voorgesteld wordt. Talloze keren is zij gereïncarneerd.
Behalve reïncarnatie komen we o.a. tegen: de helende kracht van muziek en van kristallen, massage-therapie, dromen, geesten, magische krachten in het landschap, tarot, de heilzame werking van primitieve woonvormen, telepathie, waarzeggen, acupressuur en acupunctuur, telekinese, kortom, het hele spectrum van parapsychologie en New Age-filosofie is in deze roman ondergebracht. Voeg daar nog flink wat moderne relatieproblemen en relatievormen aan toe en het is duidelijk dat De tempel van mijn gezel een overladen roman is ondanks de ruimte van 517 bladzijden. Toch was blijkbaar geen van de genoemde onderwerpen in staat grote aantrekkingskracht uit te oefenen op een breed publiek.
Alsof ze zich dat zelf al had gerealiseerd, keerde Alice Walker in Het geheim van de vreugde terug naar het recept van een roman met een aansprekend onderwerp: vrouwenbesnijdenis. Naar schatting 80 à 100 miljoen vrouwen en meisjes, voornamelijk in de Derde Wereld, hebben deze primitieve ingreep ondergaan. Door vluchtelingen en immigranten wordt ook het Westen ermee geconfronteerd. Een standpunt wordt vereist, waarvoor kennis van zaken noodzakelijk is. Alice Walker levert daartoe een belangrijke bijdrage met Het geheim van de vreugde. Ze lichtte de figuur Tashi uit De kleur paars en maakte haar tot hoofdpersoon van haar nieuwste roman. Tashi is in de V.S. in een diepe depressie geraakt vanwege haar genitale verminking, die ze overigens op eigen initiatief onderging. De roman is het verslag van haar pogingen de psychische gevolgen van de ingreep onder controle te krijgen. Alles lijkt aanwezig om van Het geheim van de vreugde een verkoopsucces te maken.
| |
Engagement
Dat de voorafgaande romans (De tempel van mijn gezel, Meridian en Het derde leven van Grange Copeland) minder succes hadden was overigens niet alleen te wijten aan het onderwerp. Het is zelfs niet de belangrijkste oorzaak.
Laten we om die te achterhalen een enigszins vergelijkbaar geval nemen dichter bij huis. In 1982 verscheen De aanslag van Harry Mulisch, een roman die een ongekend succes was en die ook verfilmd werd. De erop volgende boeken, Hoogste tijd (1985), De pupil (1987) en De elementen (1988) deden het vergeleken met De aanslag wat kalmer aan, maar de literaire kritiek was vrijwel unaniem lovend (De ontdekking van de hemel laat ik om begrijpelijke redenen maar even buiten beschouwing). Op het literaire gehalte viel niet veel af te dingen.
En daar wringt juist de schoen van Alice Walker. Er is namelijk heel wat af te dingen op de literaire kwaliteit van haar romans, maar haar boeken zijn zeker in de V.S. nauwelijks op literaire gronden beoordeeld. Zeker De kleur paars niet. De verklaring ligt voor de hand: het geëngageerde karakter van haar werk. Ze heeft een duidelijke boodschap.
Zoals Multatuli al constateerde hebben literatuur en boodschap een eigenaardige haat-liefdeverhouding, waarbij de liefde van de kant van de boodschap komt en de haat van de literatuur. De megafoon van de boodschapper jaagt de literatuur op de vlucht. Hoe heftiger de toenaderingspogingen van de boodschap, hoe meer de literatuur tevreden gesteld moet worden. Een zwaarder accent op de literatuur lijkt echter tot de paradox te leiden dat de boodschap ondergesneeuwd raakt - en dat kan nooit de bedoeling van de boodschapper zijn.
Een van de eisen van de literatuur is dat er vragen gesteld worden, maar helaas is inherent aan de boodschap dat er antwoorden worden gegeven. Uiteindelijk is dat een kwestie van vormgeving. Literatuur is vormgeving. Interessante gedachten hebben we per slot van rekening allemaal. Veel geëngageerde literatuur gaat mank aan een gebrek aan evenwicht tussen vorm en inhoud. Ook Alice Walkers boeken hebben die handicap, waarmee - nogmaals - niets gezegd wil zijn ten nadele van de inhoud van de boodschap die zij uitdraagt. Als zij vrouwenbesnijdenis aan de kaak stelt in Het geheim van de vreugde, is er sprake van een ernstige poging deze vermin- | |
| |
king onder de aandacht van het publiek te brengen. Omdat ze echter de vorm van een roman kiest, mag het resultaat ook als zodanig worden beoordeeld.
| |
Mislukt huwelijk
Het geheim van de vreugde gaat in grote lijnen over het psychische en fysieke leed van een vrouw die besneden is. Om dit duidelijk te maken heeft Alice Walker geput uit haar eerdere werk. In De kleur paar gaat Celies zusje Nettie met een zwart zendelingenechtpaar en hun twee kinderen naar Afrika. Adam, de zoon, wordt in het dorp waar ze gestationeerd zijn verliefd op Tashi, een Olinkameisje. En zij op hem. Als Adam tijdelijk in Engeland is, vertrekt Tashi naar een opstandelingenkamp waar ze zich laat besnijden door M'Lissa om zich verbonden te weten met de tradities van haar volk. Als Adam terugkomt, gaat hij op zoek naar Tashi. Hij vindt haar in erbarmelijke omstandigheden. Hij neemt haar mee naar de V.S. en trouwt met haar. Het huwelijk wordt een mislukking. Bovendien krijgt Tashi door de besnijdenis een gehandicapt kind. Af en toe verdwijnt ze in een psychiatrische kliniek. Adam begint een relatie met Lisette, een blanke Française. Uit deze relatie wordt Pierre geboren, wat Tashi's vernedering compleet maakt. Ze bezoekt verschillende psychiaters, waarvan we er één als C.G. Jung herkennen.
Tashi (haar Amerikaanse naam is Evelyn) ziet uiteindelijk voor zichzelf nog één mogelijkheid om functioneel te zijn in dit leven: door haar besnijdster te doden. De gevolgen - gevangenis en doodstraf - neemt ze op de koop van de publiciteit toe.
| |
Diversiteit
Wie na deze synopsis een ik-verhaal of een personaal verteld verhaal verwacht, zit ernaast. Alice Walker heeft gekozen voor een fragmentarisch verhaal waarin Tashi/Evelyn, Adam, Olivia (Adams zus), Lisette, M'Lissa, Bennie (Tashi's zoon) en Pierre in de ik-vorm aan het woord komen. Zo'n werkwijze, moet Walker gedacht hebben, brengt diepte in het verhaal. In de praktijk blijkt dat bij dit onderwerp het tegendeel te bewerkstelligen. Een aantal van de ik-figuren (Lisette, Bennie, Pierre en ook Olivia) staat te ver van Tashi af om een bijdrage te kunnen leveren aan een indringend beeld van haar lijden. Zelfs Adam draagt slechts incidenteel iets dwingends bij, zoals bijvoorbeeld in de therapeutische logeersessie aan het begin van het boek, waar Adam beschrijft wat hij in haar kamer aantreft na de creatieve uitbarsting van het on(der)bewuste van Tashi.
Hier komt nog eens bij dat de hoeveelheid tijd die er verloopt tussen het chronologische begin en einde van het verhaal erg groot is. Tashi is al grijs als ze M'Lissa doodt. Het voorspel tot die dood en de nasleep ervan nemen begrijpelijkerwijs veel vertelruimte in beslag, zodat er in relatief weinig ruimte veel tijd moet worden omspannen. Mede door de fragmentarische, scènische opbouw staat dat een pakkend beeld van het leven van Tashi in de weg. Bovendien heeft Walker weer de neiging niet kunnen weerstaan allerlei onderwerpen aan de orde te stellen die met het verhaal weinig of niets te maken hebben: de status van gemengdbloedigen (Pierre) en van biseksuelen (Pierre) en vooral Aids in Afrika, waarover ze aan het eind wat warrige ideeën ontvouwt. Toegegeven, het is niet zo erg als in De tempel van mijn gezel, maar toch leiden ze af, houden ze het verhaal op. Het komt de eenheid van het verhaal niet ten goede.
In De kleur paars heeft de schrijfster die eenheid op het eerste gezicht wel kunnen handhaven. Het is een brievenroman met slechts twee brievenschrijfsters: Celie en haar zus Nettie in Afrika. Maar op het tweede gezicht vertoont ook De kleur paars architectonische mankementen. De brieven van Nettie zijn een noodgreep. De introductie van Nettie als correspondent brengt Afrika als onderwerp in de roman, waardoor ook in deze roman een al te grote diversiteit ontstaat, omdat er tussen deze twee onderwerpen geen verband wordt gelegd. De geografische afstand tussen Celie en Nettie is tevens een inhoudelijke. Ieder vertelt haar verhaal, gedachtenwisseling is onmogelijk, opgesloten als beiden zijn in hun eigen wereldje.
| |
| |
| |
Keerpunt
De kleur paars is in zekere zin een keerpunt in Walkers werk. De romans die eraan voorafgingen waren betrekkelijk eenvoudig opgezet. Het derde leven van Grange Copeland is een chronologisch verslag van drie generaties Copeland waarin afwisselend de belangrijkste personages worden gevolgd: Brownfield, Grange en Ruth, dochter, grootvader en vader. Terwijl we hen volgen zijn we getuige van een bijna klassiek drama: Ruths vader vermoordt zijn vrouw, haar grootvader vermoordt zijn zoon en schiet vervolgens zichzelf een kogel door het hoofd.
Voor Ruth echter - zo wordt gesuggereerd - is een betere toekomst weggelegd, omdat ze beter is opgeleid en financieel onafhankelijk gemaakt is door grootvader Grange. Je vraagt je overigens wel af hoe ze dat familiedrama in haar latere leven zal verwerken.
ALice Walker (foto: Jim Marshall)
De vrij eenvoudige structuur gaat hand in hand met een overzichtelijke thematiek, die aardig samengevat kan worden met John Lennons ‘Woman is the nigger of the world’. Vrouwenonderdrukking en de achterstelling van de negers in (het zuiden van) de V.S. tegen de achtergrond van de strijd voor de burgerrechten. Paradoxaal genoeg is deze debuutroman compositorisch gezien Walkers sterkste.
Ook Meridian heeft een duidelijke compositie: eerst het verhaal van Meridian en daarna het verhaal van haar geliefde Truman Held, welke verhalen in het laatste deel bij elkaar komen, waarin Meridian Truman het verhaal verlaat en Truman haar plaats inneemt. Naast de problemen van de verhouding tussen man en vrouw en blank en zwart echter komt er in dit verhaal een nieuw thema bij: het magische, het nieuwe denken, dat Meridian vertegenwoordigt in haar bijna messiaanse allure. Deze nieuwe dimensie maakt het verhaal ondoorzichtiger.
Na De kleur paars is wat dat magische betreft het hek van de dam. In De tempel van mijn gezel,
| |
| |
haar meest ambitieuze roman, wordt een waaier van anti-rationalische en spirituele elementen gegroepeerd rond drie paren: Mr. Hal en Miss Lissie, Suwelo en Fanny, Arveyda en Carlotta. Suwelo is de spil van het verhaal. Door de dood van zijn oom Rafe, die tijdens zijn leven een ménage à trois vormde met Mr. Hal en Miss Lissie, komt Suwelo met de laatsten in aanraking. Zij zijn degenen die hem in contact brengen met het verleden, niet alleen hun eigen verleden en dat van oom Rafe, maar ook met hun vele vorige levens, want zij zijn vele malen gereïncarneerd. Suwelo, die veelbetekenend het beroep van geschiedenisleraar aangemeten heeft gekregen, wordt door hen over de geschiedenis van de mensheid geïnformeerd.
Met Fanny is hij in een strijd verwikkeld over de inrichting van hun leven: samen maar/of toch zelfstandig. Zij is het bovendien die hem vertrouwd maakt met de geestenwereld, de wereld van de doden die voortleven. Met het derde paar is hij verbonden door zijn tijdelijke verhouding met Carlotta en via haar - later - met haar man Arveyda, die popmuzikant is. Zij allen worden gevolgd in scènes die verdeeld zijn over zes (willekeurig gekozen, zo lijkt het) delen. Wie die delen en de personages in de hand wil houden, moet een sterke, dwingende verhaallijn ontwerpen, maar die ontbreekt. De plot is mager. Hier en daar verandert iemand een beetje (Suwelo en Carlotta), maar dat is zo in de richting van de door Walker gepredikte ideeën volgens welke de anderen al lang leven, dat de figuren op het laatst inwisselbaar geworden zijn.
| |
Nagelaten bekentenis
Dit laatste hangt onmiddellijk samen met een ander bezwaar tegen Alice Walkers verhalen: ze zijn tweedimensionaal. Er lijkt een direct verband tussen deze eigenschap en geëngageerde literatuur te bestaan. Bij een boodschap wordt de vormgeving ondergeschikt. Toch hoeft dit niet altijd het geval te zijn. Wie naast Het geheim van de vreugde van Alice Walker de onlangs verschenen roman Ijzertijd (Age of iron) van John M. Coetzee legt, ziet hoe het ook kan. Elizabeth, een oude vrouw die niet lang meer te leven heeft wegens een geconstateerd kankergezwel, vindt op de dag dat de dokter haar die mededeling heeft gedaan, een zwerver, Verceuil, in haar tuin. Ze sommeert deze smet op haar onberispelijkheid onmiddellijk te verdwijnen, maar hij blijft onverstoorbaar aanwezig, nauwelijks antwoord gevend op haar vragen en opmerkingen. Hij neemt zijn intrek in de schuur en vervolgens - op haar eigen verzoek - in haar huis. Via haar zwarte huishoudster komt Elizabeth voor het eerst in haar leven in een zwart woonoord. Nu ze niets meer te verliezen heeft, gaan haar de ogen open voor haar omgeving. Ze neemt de voortvluchtige zoon van de huishoudster op en verzet zich zelfs vrouwhaftig tegen de binnenvallende politie. Coetzee heeft zijn verhaal geschreven in de vorm van een nagelaten bekentenis voor Elizabeth's dochter die geëmigreerd is naar de V.S. Het is een bekentenis die langzamerhand de vorm van een testament, een eindafrekening aanneemt. Het decor wordt gevormd door het brandende Zuid-Afrika. Dat decor is al erg genoeg, maar de werkelijk dramatische diepte van de roman is de bijna mythische proporties die Elizabeth krijgt. Ze is een bange vrouw, zonder banden en liefde, zelfs niet van haar dochter. Daardoor ís ze tegelijkertijd Zuid-Afrika, het blanke Zuid-Afrika wel te verstaan. Het uiterst beeldend en precies geschreven verslag van Elizabeth geeft nauwelijks aanleiding het verhaal
anders te lezen dan het verslag van Elizabeth: de belevenissen van een oude vrouw vol pijn en dood. En toch borrelt door de alledaagse gebeurtenissen dat veel wijdere verhaal naar boven, zonder opdringerig te zijn. Zo terloops dat ik mezelf ervan verdenk het te bedenken.
| |
Vragen
Die vereenzelviging van de hoofdpersoon met iets wijders, iets universelers, ontbreekt in Het geheim van de vreugde volkomen. Dat wordt mede veroorzaakt door de wel heel speciale geschiedenis van Tashi. Ze is nauwelijks een ‘gemiddelde Afrikaanse’ te noemen. Alleen al haar emigratie naar de V.S. en haar uitgebreide sessies bij een batterij psychiaters
| |
| |
maken haar juist tot een a-typisch geval. Zijn dit nu de specifiek psychische klachten van een besneden vrouw, zijn die klachten niet veroorzaakt door de culturele ontworteling, hebben alle besneden vrouwen zulke problemen bij de bevalling, hoe moet dat dan als besneden vrouwen niet - zoals Tashi - in een Amerikaans ziekenhuis kunnen bevallen? Ziedaar enkele bijna oneerbiedige vragen die mij bij het lezen stoorden.
De vraag die me pas ging bezighouden toen ik het boek uit had, was: waarom gebruikt Walker de term ‘gedood’ waar ik ‘vermoord’ zou gebruiken als het over de dood van M'Lissa gaat? Het was immers uit vrije wil dat Tashi zich liet besnijden. M'Lissa waarschuwde haar er nog voor. Walker suggereert dat in M'Lissa alle vrouwen die zich schuldig maken aan deze vorm van genitale verminking worden terechtgesteld. Dan nog blijft staan dat Tashi niet de eerst aangewezen figuur was als beul op te treden. Bovendien, is het wreken van drie eeuwen vrouwenverminking de rechtvaardiging van de dood van M'Lissa?
| |
Boze verwijten
Dit raakt aan een ander bezwaar: de boeken van Walker zitten niet goed in elkaar. De fictionele feiten kloppen niet altijd, de (psychologische) verantwoording van daden is nogal eens afwezig. Nergens wordt bijvoorbeeld echt duidelijk gemaakt waarom Tashi zich opeens op volwassen leeftijd laat besnijden, te meer daar ze al een dartele seksuele relatie met Adam onderhield: wat is er opwindender dan cunnilingus in het open veld met een aankomend dominee?
Zo is er in de dagbladkritiek ook terecht op gewezen hoe inconsequent het gedrag van de moeder van Tashi is. Ze laat haar dochter Dura besnijden om zich tegen de Amerikaanse zendelingen te verzetten en Tashi wordt er juist van gevrijwaard omdat de Amerikaanse zendelingen ertegen zijn. Zo begrijp ik ook nog steeds niet waarom Adam aan het eind, als Tashi in de gevangenis zit, alleen maar verhalen vertelt die hij hoort van en over Aidslijders die in de gevangenis bivakkeren, in plaats van te vertellen wat hij voelt zo vlak voor Tashi's naderende dood. Tussen Tashi en Adam wordt trouwens toch al weinig gesproken, maar dat komt ook door het gekozen perspectief.
De lijst is gemakkelijk uit te breiden, met bijvoorbeeld de verteltechnische vraag waarom Celies vader in De kleur paars in de loop van het verhaal ineens haar stiefvader moet worden. Ook zijn plotselinge rijkdom doet sterk denken aan een deus ex machina.
In geen van haar boeken zijn de figuren iets meer dan ze zijn, terwijl de boodschap dat wel eist. In dit licht bezien is het boze verwijt van de zwarte burgerrechtenbeweging - dat in Het derde leven van Grange Copeland de indruk wordt gewekt dat alle zwarte mannen seksueel geobsedeerde, altijd dronken bruten zijn die hun vrouwen constant mishandelen - wel begrijpelijk. Door de aard van haar werk: een aanklacht tegen de onderdrukking van de vrouw en van de zwarte, wordt inderdaad gesuggereerd dat de figuren vertegenwoordigers zijn van hun ras of sexe.
| |
Walkers klonen
Desondanks of juist daardoor blijven de figuren ook psychologisch gezien tweedimensionaal. Ze staan in dienst van Alice Walkers maatschappij- en mensvisie en Walker slaagt er niet in haar figuren boven het type te verheffen: ze reageren niet volgens hun eigen aard, maar volgens de functie die ze vervullen in het boek. Ook in Het derde leven van Grange Copeland is dat het geval. Brownfield is de man die zich door de blanken vernederd weet, die bang voor hen is en die zijn vernedering en angst afreageert op een wezen dat zwakker is dan hij: de vrouw, zijn vrouw Mem, die niet alleen intellectueel superieur is, maar ook moreel en mentaal. Bad guy en good girl.
Grange staat voor de neger die zijn woede over een onrechtvaardige maatschappij eerst in misdaad omzet, maar tot inzicht en wijsheid komt. Hij ontpopt zich als de wijze opvoeder van zijn kleindochter Ruth. Zij is het gelukkige produkt van die opvoeding: zelfstandig, zelfbewust. Ondanks de zeer schetsmatige karaktertekening, die herinneringen
| |
| |
oproept aan De negerhut van Oom Tom, heeft Walker in dit boek nog getracht de figuren een eigen geluid mee te geven.
Stilistisch is er de nodige variatie: melancholiek en verstild in Brownfields jeugd, heftig en rauw in de periode dat hij woont bij de hoer Josie en lyrisch als hij verliefd is op Mem, zijn latere vrouw. Het is allemaal wat zwaar aangezet, zoals dat ook het geval is in De kleur paars, maar daar is dat nog enigszins functioneel. De briefjes weerspiegelen de taalvaardigheid van de afzendster. Er is een duidelijk verschil tussen de brieven van Celie en die van Nettie.
In De tempel van mijn gezel echter zijn de figuren van Fanny en Carlotta op het eind bijna compleet inwisselbaar. Het zijn klonen van de ideale, gekleurde, geëmancipeerde vrouw zoals Alice Walker die kennelijk voor ogen staat: Carlotta is klokkenspelspeelster en Fanny oefent acupressuur uit. Beiden zijn goed opgeleid. Carlotta moet zich in de loop van het verhaal nog ontwikkelen, want ze draagt hoge hakken en korte rokken om mannenblikken te trekken.
Die complete inwisselbaarheid wordt aan het eind onbedoeld ironisch gesymboliseerd als Carlotta in het bubbelbad een diepzinnig gesprek voert met Suwelo, terwijl Arveyda na een ander bubbelbad zijn pijnen laat wegmasseren door Fanny. Als Suwelo huilend zijn verdrongen herinneringen aan de dood van zijn moeder tot zijn bewustzijn toelaat, gebeurt er elders het volgende:
Fanny, die de erectie en het haast komisch hoopvolle ervan ziet, neemt Arveyda's ‘kaarsje’ dadelijk in haar warme hand.
Wanneer ze erop is gaan zitten en voelt hoe goed het past, alsof het zijn juiste nisje heeft gevonden, kijkt ze Arveyda recht aan, in zijn zeer menselijke ogen. Er staan tranen in, evenals in haar ogen.
(De tempel van mijn gezel, p. 507/8)
Alice Walker (foto: World Wide Photos)
Wie hier ‘Bouquetreeks’ roept, zit er niet ver naast.
In een bespreking van het boek in NRC Handelsblad wees Monique Meijering nog op een aantal andere clichés, die niet moeilijk te vinden zijn overigens, want het boek staat er vol van. Niet alleen De tempel van mijn gezel trouwens. In Het derde leven van Grange Copeland wordt Mem zó tot standbeeld verheven:
En als hij (= Brownfield, HN) haar in zijn dronkenschap nam, tussen zijn laaghartige beschuldigingen door, kalmeerde en ontving ze hem in totale passiviteit en leegheid, als een kerk. Ze was te zuiver om te kunnen weten hoe zijn ziel door haar stilzwijgen werd geheiligd. Op zulke momenten besloot hij om haar te behandelen als een nikkerwijf en een hoer, al wist hij
| |
| |
dat ze dat niet was, en om haar schuldig te verklaren als ze zich niet verweerde.
(Het derde leven van Grange Copeland, p. 69)
Wie het snapt mag het zeggen. De romans van Walker zijn een bijna onuitputtelijke bron voor dit soort citaten.
| |
Antwoorden
De oorzaak van al dit literaire ongemak ligt in de boodschap die Alice Walker verkondigt en daarmee zijn we weer bij ons uitgangspunt terug. Het was geloof ik Frank Kermode die ergens schreef: ‘even in the present state of things the novel may be the best available instrument of ethical inquiry’. Alice Walker is een auteur die zich met ethische zaken bezighoudt. Wat haar romans verzwakt, is dat zij niet onderzoekt, dat ze geen vragen stelt, maar pasklare oplossingen, antwoorden ontvouwt, dicteert. Alle elementen in het verhaal, waaronder de personages, zijn ondergeschikt gemaakt aan de antwoorden van de schrijfster. Anders gezegd, de personages verkondigen het goede antwoord of laten zien wat de verkeerde oplossing is.
Gevolg van dit procédé is, dat er een zwartwitverhouding ontstaat in de verhalen, die tot clichés leidt, die zelf een cliché is. Om aan te tonen dat Brownfield een male chauvinist pig is, is het Walker niet voldoende dat hij zijn vrouw honds behandelt en haar af en toe klap verkoopt, nee, hij slaat er voortdurend op los. En zelfs dat is niet genoeg: ze laat hem ook nog eens zijn vrouw doodschieten en zijn zinnen zetten op zijn dochter Ruth, als hij uit de gevangenis wordt ontslagen.
Ze laat de figuren naar haar pijpen dansen in plaats van hen een eigen leven te gunnen. En dat pijpen klinkt af en toe flink vals. Als de zoon van Adams maîtresse in Het geheim van de vreugde na de dood van zijn moeder door Adam naar de V.S. wordt gehaald, verschijnt hij in een taxi voor het huis van Evelyn/Tashi en Adam, die overigens vreemd genoeg niet thuis is om zijn zoon te verwelkomen, terwijl hij weet dat Evelyn/Tashi Lisette en Pierre haat. Evelyn/Tashi heeft jarenlang (!) stenen verzameld, waarmee ze Pierre bekogelt als hij arriveert (het citaat is wat ruim genomen om tevens te laten zien hoe slecht de roman af en toe geschreven en/of vertaald is):
Terwijl Pierre de chauffeur bedankte en zich naar het huis omdraaide, zag hij mij, en hij glimlachte. Een grote puntige steen, grijs als smart, trof hem vlak boven zijn tanden. Bloed gutste uit zijn neus. Ik begon met stenen te gooien alsof ik twaalf armen had, net als Kali, of alsof mijn armen een meervoudige katapult of een windmolen waren. Een regen van stenen trof hem en de taxi, die al was opgetrokken maar met gierende remmen tot stilstand kwam toen de chauffeur merkte dat Pierre werd aangevallen en op één knie zakte.
(Het geheim van de vreugde, p. 151)
Een aantal bladzijden later zijn ze de beste vrienden. Door het briefje waarin Pierre haar vraagt hem niet meer met stenen te bekogelen? Psychologisch is dat niet goed te begrijpen, maar ideologisch en verteltechnisch wel: Evelyn/Tashi is af en toe gek tengevolge van haar besnijdenis, maar ze is wel goed; bovendien moet er een antropoloog in het verhaal komen om haar steeds terugkerende droom in verband te brengen met een oud Afrikaans scheppingsverhaal. Die antropologentaak krijgt Pierre later toebedeeld. Iets dergelijks geldt ook voor de brief die Evelyn/Tashi schrijft aan Lisette, de overleden minnares van Adam. Bij Tashi bestaat geen gevoel van rancune (meer), maar een brief aan een overledene is op z'n zachtst gezegd vreemd als daar geen verklaring voor gegeven wordt. Er is wel een structurele verklaring: even ervoor heeft Evelyn/Tashi haar schoonzus Olivia gerustgesteld met de mededeling dat ze M'Lissa niet heeft vermoord, terwijl ze het wel heeft gedaan. Voor de lezer, die dat laatste niet weet, moet dat rechtgezet worden. Zo wordt de psychologie opgeofferd aan de structuur.
| |
Groter publiek
Ten overvloede, de kritiek in deze beschouwing over de romans van Alice Walker heeft niets uit te staan met de onder- | |
| |
werpen die zij aan de orde stelt. De inhoudelijke kant van haar magische, spirituele New Age-wereldbeeld is dan ook bewust buiten beschouwing gelaten. Die is per slot van rekening niet van invloed op het literaire gehalte. Incest, onderdrukking van vrouwen, van mensen met een andere huidskleur, vrouwenbesnijdenis - het zijn onderwerpen die ernstig genoeg zijn om aan de kaak te worden gesteld. Dat ze ter sprake komen in, onderwerp vormen van een roman, daar is niets op tegen. Mijn kritiek richt zich op de manier waarop ze in de romans ter sprake worden gebracht. Ik kan me zelfs voorstellen dat Alice Walker moedwillig haar romans zo vormgegeven heeft: om een groter publiek te bereiken. ‘Nu schrijft ze (de verhalen) op. Ook omdat de boodschap beter overkomt als je haar brengt in de vorm van een verhaal,’ noteert Angeline van den Berg uit haar mond in een interview in Vrij Nederland (7 nov. 1992).
Dat in de literaire kritiek de mankementen van die verhalen worden blootgelegd, heeft ze daarbij klaarblijkelijk voor lief genomen.
|
|