| |
| |
| |
Ger Groot
De erotiek in, en er weer uit
Nog maar zo'n twintig jaar geleden kon een argeloze automobilist een forse boete verwachten, wanneer hij bij het binnenrijden van het land achteloos een exemplaar van Playboy of Penthouse op de hoedenplank had liggen. Het regime van generaal Franco stond pal voor de openbare moraal, waarover het zeer besliste opvattingen koesterde. Intensief was dan ook het grensverkeer naar Franse plaatsen als Perpignan, waar de uitbaters van obscure bioscoopjes en kiosken dankbaar inspeelden op de erotische verkommering van het schiereiland. En het bezoek aan Portugal, onmiddellijk na de anjerrevolutie, was voor Spaanse jongeren niet alleen een kwestie van internationale solidariteit, maar ook een middel om de verboden vruchten van Emmanuelle of Last tango in Paris te aanschouwen.
Beeld voor Rodoreda op de Plaze del Diamante, Barcelona (foto: Jinke Obbema)
Met het overlijden van de generaal bleek de goudmijn van Perpignan geen lang leven meer beschoren. Spanje liet gaandeweg toe wat in Europa al lang een normale zaak was. Tot opwinding van de een en verdriet van de ander, gaven de eerste jaren van de democratie een enorme hausse in tijdschriften en bioscopen te zien waarin getoond werd wat zo lang verboden was geweest. Veel meer dan een kortstondige inhaalmanoeuvre was het niet, na enkele jaren week het consumptieniveau van de trivialere erotica niet meer wezenlijk af van dat van andere Europese landen.
Hoeveel er in Spanje veranderd is, valt dan ook niet in de eerste plaats aan het pornografisch aanbod af te leiden, maar vooral aan de hoge vlucht die de erotische kwaliteitsliteratuur genomen heeft. Zo'n vijftien jaar geleden - in de nadagen van de porno-golf - lanceerde de gerenommeerde Spaanse uitgeverij Tusquets een reeks erotische boeken, onder de titel La sonrisa vertical, ‘De verticale glimlach’, en onder redactie van de cineast en erotofiel Luis Berlanga. De reeks kreeg een beroemd geworden logo mee: een kinderlijk pruilmondje dat, in een driehoek uitgesneden en rechtstandig geplaatst, een heel ander lichaamsdeel suggereerde. Ruim tachtig titels zijn in de reeks inmiddels uitgekomen: voor iets meer dan de helft vertalingen van min of meer klassiek geworden erotische werken.
Interessanter is de andere helft, waarin Spaanse en Zuidamerikaanse erotische schrijvers debuteerden of lieten zien het genre niet te schuwen. Mario Vargas Llosa, met zijn Lof van de stiefmoeder, is daarvan ongetwijfeld de bekendste, direct ge- | |
| |
volgd door de Spaanse dichteres Ana Rosetti, met haar bundel erotische kinderverhalen Alevosías (Daden van trouweloosheid).
(foto: Rob Huibers)
De naar de reeks genoemde prijs, die jaarlijks wordt toegekend, behoort misschien niet tot de meest prestigieuze in het Spaanse taalgebied, wordt wel met belangstelling afgewacht. Meer dan één schrijver voorzag zich op die manier van een gevestigde naam en - gezien de verkoopcijfers van sommige boeken - een niet minder solide fortuin.
Opvallend is dat vooral vrouwen in de reeks triomfen hebben gevierd. Dat lijkt aanvankelijk nogal raadselachtig. De suggestie dat vrouwen een subtieler gevoel voor erotiek, en dus ook erotische creativiteit zouden hebben, is vooralsnog onbewezen en op de keper beschouwd ook tamelijk sexistisch. Steun moet deze stelling veelal krijgen uit vergelijkingen tussen erotische films van vrouwelijke regisseurs en die uit het mannelijk pornocircuit, die voorspelbaar in het voordeel van de eerste uitvallen. Voorspelbaar, omdat het daarbij nu eenmaal bijzondere films betreft, meestal gemaakt buiten het reguliere circuit om, zonder de extreme haast en geldzucht daarvan, en vaak in de wetenschap dat toetsing volgen zal en kwaliteit dus telt - het omgekeerde, kortom, van wat in het porno-genre gangbaar is. Wat bij dergelijke onderzoeken gemeten wordt is dan ook eerder een verschil tussen productievormen dan tussen seksen.
In de literatuur ligt dat anders. Het produktieapparaat is minder omslachtig en kapitaalintensief dan in de film, en papier is geduldiger dan celluloid. Goede erotische literatuur zal dan ook gemakkelijker rijpen dan goede erotische cinema, mits deze door een volwassen distributie- en receptieapparaat gedragen wordt. Voor elke kunstvorm geldt dat zij slechts tot bloei komt wanneer ze voldoende serieus genomen wordt, en in dat opzicht onderscheidt de Spaanse situatie zich, wat erotische literatuur betreft, gunstig van de
| |
| |
Noordeuropese of Amerikaanse wereld. Waar erotiek daar - na een kortstondige, en nooit geheel geloofwaardige golf van sensualiteit - in het neo-conservatisme en feminisme van de jaren zeventig en tachtig werd gesmoord, beleefde Spanje een economische én culturele revolutie die, in haar euforie, van breideling van het zojuist verworven hedonisme niets wilde weten.
De erotische literatuur bleef een volwaardig deel van het literatuurbedrijf, met grote recensies in de zeer belangrijke boekenbijlage van El País, publieke erkenning van de schrijvers en schrijfsters in dit genre en een vrouwenbeweging die allerminst tot nieuwe preutsheid geroepen voelde. (Zo werd de door vrouwelijke auteurs volgeschreven bundel Relatos eróticos (Erotische verhalen) officieel uitgegeven door het Instituto de la mujer). Dat verklaart nog niet het succes van de vrouwelijke schrijfsters, maar het verklaart wel het feit dat zij zich überhaupt op dit terrein konden bewegen. En pas dán verdwijnt ook de verwondering omtrent de massale aanwezigheid van vrouwelijke auteurs in dit genre, en wordt de verwondering daarom zelf verwonderlijk: alsof zoiets voor vrouwen nog altijd onfatsoenlijk of onnatuurlijk zou zijn, zoals generaties bourgeoisie wilden doen geloven - tot in de meest recente parolen van het burgerlijk feminisme toe. Voorbij deze valse schaamte hoeft het niet langer te verbazen dat goede schrijfsters óók goede erotische literatuur opleveren, wanneer zij zich daaraan, ongehinderd door links of rechts, kunnen wijden.
| |
Na de overgang
Juist in die zin is deze literatuur de typerende vrucht van de jaren ná de Overgang, waarin de erfenis van het Frankisme steeds minder zwaar begon te wegen en een jonge generatie een nieuwe wereld en een nieuw zelfbewustzijn exploreerde. Dat gebeurde onder het gesternte van een economie die (althans in het tweede deel van de jaren tachtig) explosief groeide, en waarin Europa niet langer een bijna ontoegankelijk lokkende regio was, aan gene zijde van de bergen. Het waren jaren van snelle sociale verandering en vernieuwing, van een jonge (socialistische) regering en een aantredende generatie die voor het eerst minder getekend was door de Burgeroorlog dan door de half-clandestiene stijd voor en concrete verwachting van een vrijheid waarmee op het vlak van de relaties al druk werd geëxperimenteerd.
In de jaren tachtig brak die vrijheid eindelijk door: economisch (het socialisme bleek opmerkelijk liberaal, zodat men zelfs van yuppie-socialisme sprak), cultureel en relationeel. En men was voorlopig niet van plan zich het genot daarvan te laten ontnemen, ook al verkeerde die droom soms in een kater. De werkloosheid en de marginaliteit stegen, net als het druggebruik en de criminaliteit. De salarissen werden hoger, maar ook de onbetaalde rekeningen. De moraal was vrijer dan ooit, maar de emotionele stuurloosheid niet minder.
Wellicht nog meer dan in andere genres, weerspiegelde deze realiteit zich in de nieuwe erotische literatuur, die grotendeels geschreven werd voor en door de generaties die deze bitterzoete chaos het heftigst beleefden. Op eminente wijze is dat het geval met het grootste succes dat de ‘Verticale glimlach’ tot nu toe boekte, de debuutroman Las edades de Lulú (Episoden uit het leven van Lulu) waarmee de Madrileense schrijfster Almudena Grandes in 1990 de Premio La sonrisa vertical behaalde. Het boek verkocht meer dan een kwart miljoen exemplaren, en werd in zo ongeveer alle denkbare talen vertaald, ook in het Nederlands. Het verhaalt de losbandige levensweg van Lulu in het Madrid van de jaren zeventig en tachtig, waarin de stad op Europees niveau begint mee te tellen en de geneugten van deze nieuw verworven moderniteit tot op de bodem proeven wil.
Lulu is net te jong om de Frankistische periode nog bewust te hebben meegemaakt, zoals haar wat oudere minnaar, de dichter Pablo die, voorzien van baard en trui, de volmaakte belichaming van de PSOE-generatie is. Hij heeft zijn principes langzaam met enig gevoel voor opportuniteit gemengd; zij heeft nooit veel principes gehad. Hun leven is er een van experimenten, vooral op het vlak van sex en relaties, wat Grandes de mogelijheid biedt tot
| |
| |
een kleurrijke zedenschets van het wilde Madrid met zijn homocultuur, travestieten langs de voornaamste verkeersader, hang naar sexuele spelletjes, eventueel van incestueuze aard, eindigend met een bijna fataal verlopende sado-masochistische sessie.
Het aantrekkelijke van Episoden uit het leven van Lulu is dat het met evident plezier geschreven is (in drie weken tijd, zo verklaarde Grandes ooit), en verstoken is van elke pose of gedwongenheid. Dat maakt de erin beschreven sex zo aantrekkelijk. Meer nog dan door suggestieve of expliciete beschrijvingen prikkelt het boek door het erotisch verlangen dat uit elke regel spreekt. Hoe weinig vanzelfsprekend dat is, blijkt uit bijna elk product van de meer banale pornografie-productie. Daarin stijgt de aanwezigheid van de erotiek zelden boven het niveau van de uitwendige beschrijving uit, machteloos aangevuld door stereotiep verlopende dialogen, waarin het verlangen betuigd wordt, maar vrijwel nooit doorklinkt. Het verschil tussen pornografie en erotische literatuur (of film) ligt dan ook waarschijnlijk in het verschil tussen het tonen en het voelbaar maken van sexuele lust in de taal van het medium zelf. Is er in het eerste geval sprake van een eenvoudige stimulus-respons relatie, in het tweede gaat het om verleiding, die de begeerte opwekt doordat ze de lezer (of toeschouwer) zelf vanuit een bepaalde begeerte aanspreekt. En die laatste kan met beschrijving niet volstaan, maar moet (minstens) mee-resoneren in het ritme van zin en vertelling, de keuze van beeldspraak en de vanzelfsprekendheid van de erotische omgang daarin zelf. Ze veronderstelt een schrijver die zich daarin zelf geërotiseerd toont, en dat is Almudena Grandes in deze roman op eminente wijze gelukt.
Travestie optredens in Cheeca, Madrid (foto: Jinke Obbema)
Wellicht schuilt ook in die verdienste een van de redenen van Grandes' immense succes als vrouwelijk erotisch auteur. Begeerte is - als we Jean-Paul Sartre mogen geloven - immers niet
| |
| |
allereerst het verlangen naar het lichaam van de ander, maar naar zijn of haar verlangen zelf. In elke mannelijke erotiek, voor zover die de sfeer van het animale overschreed, is het dan ook altijd gegaan om de vraag Was will das Weib? Vandaar die aanhoudende nieuwsgierigheid naar de vrouwelijke lust: niet omdat zij een vorm van voyeurisme zou zijn (na de klacht over mannelijke weerklinkt bij sommige fenimisten nu de klacht over het ‘ongezonde’ turen in de vrouwelijke ziel), maar omdat die lust zélf het voorwerp van de erotische genieting is. Een boek dat dit subjectieve plezier in de erotiek weet uit te stralen, maakt zich voor de lezer dan ook veel begeerlijker dan een verhaal dat slechts een staalkaart van sexuele acrobatiek presenteert.
Vandaar dat in de erotische literatuur de vrouwenfiguur en haar sexuele beleving zo vaak een centrale rol is toebedeeld. Hetzij doordat zij als hoofdfiguur wordt opgevoerd, veelal als specialiste in de erotiek (Fanny Hill - veelzeggend genoeg dankt het pornografische genre haar naam aan het Griekse woord voor ‘hoer’) of subject van een initiatie-rite (Lady Chatterley). Hetzij doordat zij optreedt als auteur, reëel (Anaïs Nin) of gefingeerd (Luciana de Lais). Vaak was er ook sprake van een mengsel van dat alles, of van enigszins onduidelijk auteurschap (Emmanuelle Arsan, Pauline Réage, en de vele anonieme manuscripten).
Uiteraard geldt dit alles allereerst voor een mannelijk lezerspubliek, dat traditioneel ongetwijfeld verreweg het voornaamste is geweest. Voor het lezerspubliek van de ‘Verticale glimlach’ gaat dat al lang niet meer op. Toch lijken de verleidingen van Almudena Grandes ook op vrouwelijke lezers hun uitwerking niet te missen.
Wat mij betreft moet de verklaring hier speculatief worden, maar ik kan mij voorstellen dat de vrouwelijke (hetero-)sexualiteit zich door haarzelfde geslacht makkelijker laat vervoeren dan de mannelijke. Belangrijker is misschien nog wel dat zij op haar beurt gefascineerd zou kunnen raken door een vrije beaming van het eigen verlangen, waar een dergelijke ongecompliceerde omgang met de erotiek vrouwen tot voor kort grotendeels was ontzegd.
| |
Echtelijk geluk
Laten we de speculatie verder voor wat ze is, dan moeten we in ieder geval constateren dat het vrouwelijk schrijverschap geen garantie is voor succes, noch in de erotische, nog in de meer ‘algemene’ literatuur. Dat geldt helaas ook voor Almudena Grandes. Na Lulú verscheen haar tweede roman, Te llamaré Viernes (in het Nederlands vertaald als ‘Vrijdag zal ik je noemen’) weliswaar bij dezelfde uitgeverij, maar niet met het logo van de Verticale Glimlach. Weliswaar speelt de erotiek in deze ‘gewone’ liefdesroman nog altijd een zekere rol, maar Grandes maakte er allereerst een psychologisch drama van tussen haar hoofdpersonen, de aartslelijke Benito Marín, en de al weinig aantrekkelijker en ook niet al te intelligente Manuela, die zich soms Iris noemt en door Benito, in hun meesterslaaf verhouding, tenslotte Vrijdag genoemd zal worden. Grandes heeft het zich met dit plot niet gemakkelijk gemaakt, en ondanks haar uitvoerige omzwervingen in het zieleleven van Benito en Manuela komt het boek niet goed van de grond.
Wellicht wreekt zich hier de afwezigheid van het plezier, zoals zij dat in Lulú exploreerde. Te llamaré Viernes verleidt de lezer op geen enkele wijze; daartoe was het boek ook niet opgezet, maar gevreesd moet worden dat juist daarin Grandes' grootste kracht ligt, en dat haar overstap naar een ander soort literatuur vooralsnog één tour de force teveel geweest is. Precies het omgekeerde was het geval met haar Barcelonese tegenhangster Mercedes Abad, die al in 1986 de prijs van La sonrisa vertical verwierf met haar verhalenbundel Ligeros libertinajes sabáticos - vrijwel onvertaalbaar en daarom in de Nederlandse editie vervangen door ‘Komkommers bij kaarslicht’. Dat klinkt nogal banaal, en niet geheel ten onrechte. Het debuut van Abad blinkt niet uit in subtiliteit en originaliteit - en dus ook niet in erotische kracht. Vaak zijn de verhalen nogal kinderachtig, soms zelfs uitgesproken flauw.
Ook Mercedes Abad publiceerde echter een tweede boek, de verhalenbundel Felicidades conyugales (Echtelijk geluk), en ook die verscheen in 1991 in de ‘gewone’ literaire reeks
| |
| |
van Tusquets. En ook al doen de vorm en de ondertoon van de verhalen soms denken aan haar eersteling, haar schrijverschap heeft zich onmiskenbaar gescherpt. Nog altijd sluipt een vage erotiek door haar vertellingen heen, maar het hoofdaccent is verschoven naar het verrassende, soms het morbide, dat in de verte aan Roald Dahl doet denken. In haar beste verhalen gaat een economisch gebruik van woorden en zinnen samen met een suggestief ritme, dat plotseling kan versnellen en het verhaal in een onverwachte wending meesterlijk afsluit.
Ook deze bundel kent zwakkere delen, maar het verschil tussen beide publicaties maakt nieuwsgierig naar de verdere ontwikkeling van Mercedes Abad, die het erotisch genre nog niet heeft afgezworden. Dit jaar verscheen van haar hand een uitstekend verhaal in de collectieve bundel Verte desnudo (Je naakt te zien), waarin een aantal vrouwelijke auteurs (Clara Janés, Lurdes Ortiz, Cristina Peri Rossi, Anna Rosetti) lichaamsdeel voor lichaamsdeel de mannelijke fysiek beschreven. Parallel daaraan verscheen een mannelijke bundel (Verte desnuda) in omgekeerde richting, met auteurs als Berlanga, Francisco Umbral en Eduardo Haro Tecglen.
Deze bundels verschenen niet bij Tusquets, maar bij de aanzienlijk commerciëler uitgeverij Temas de Hoy, die onlangs eveneens een Biblioteca Erotica heeft gelanceerd en daarvoor een aantal gerenommeerde auteurs heeft weten aan te trekken. De acteur, schrijver en regisseur Fernando Fernán-Gomez schrijft over zijn liefdesleven tussen de coulissen, de publicist en poseur Francisco Umbral over zijn talrijke erotische reisavonturen, de schrijfster en dichteres Cristina Peri Rossi over (veelal lesbisch gekleurde) fantasieën, de schrijfster Emma Cohen over afrodisiaca, Mercedes Abad over ongewone plaatsen om de liefde te bedrijven, en Camilo José Cela - zoals gewoonlijk - over in fraai Castiliaans getoonzette provocaties van allerlei aard. Het betreft daarbij echter grotendeels gelegenheidswerkjes die door de uitgeverij per gros worden besteld, en hoewel de ene auteur zich meer moeite getroost dan de ander haalt het peil het bij lange na niet bij dat van La sonrisa vertical.
| |
Mannen
In die laatste reeks kreeg Almudena Grandes een jaar na Lulú een waardige mannelijke tegenhanger in de roman Pubis de vello rojo (Een rood toefje schaamhaar) van José Luis Muñoz, die eveneens met de prijs van de reeks onderscheiden werd. Is de plaats van handeling nu Barcelona in plaats van Madrid, de sfeer van vrijgevochten post-Frankisme is vergelijkbaar, al is de wereld van Muñoz wat harder en pessimistischer. Net als Lulu wortelt ook zijn voornaamste hoofdpersoon Ada in de dromen en experimentele libertinage van de nadagen van het Frankisme, maar haar kater is harder en duurzamer. Zij en haar omgeving zinken weg in kleine, maar steeds groter wordende criminaliteit en prostitutie, waarin sadisme zich tenslotte aan moordzucht paart. Muñoz vertelt het verhaal in brokstukken, nu eens deze dan weer die figuur volgend, waarbij het verhaal - dat zich ook als een lange reeks korte vertellingen laat lezen - langzaam als een puzzel in elkaar schuift. Dergelijke literaire trucs zijn misschien wat koket, maar ze zijn niet werkelijk storend, en Muñoz legt er een opmerkelijk talent voor compositie mee aan de dag.
Het absolute tegendeel van dit boek is de prijswinnaar van 1992, La esclava instruida (De volleerde slavin) van de dichter José María Alvarez: een al iets oudere auteur (geb. 1942), wiens verzamelde dichtwerk, zo meldt het omslag trots, 662 bladzijden beslaat. Die zelfverzekerde tevredenheid zet de toon voor het hele boek. Het is geschreven als het dagboek van een, naar we mogen geloven, internationaal succesvol auteur die een liaison aangaat met de dochter van vrienden: een avontuur als een erotisch meesterwerk dat ons op hoge toon verhaald wordt. Alles aan de hoofdpersoon is groter dan het leven zelf, om te beginnen zijn ego en zijn cultureel zelfbewustzijn, dat hem dwingt tot een voortdurend bombardement van erudiete referenties.
Aanvankelijk leidt dat tot mateloze irritatie, totdat men het boek leert lezen als een parodie op een bepaald soort van mediterrane intellectuelen, die dit dwangmatig vertoon van exclusieve kennis en gepretendeerde fijne smaak een ware levensstijl hebben verheven.
| |
| |
Ook in Spanje komt men ze tegen, en ook zij zijn een typisch product van de na-Frankistische periode. Veel erotisch genot levert deze zedenschets niet op; wel de nodige absurde humor, waar de geslachtsdaad onder aanroepen van La traviata, Charlie Parker en James Dean bejubeld wordt, of terloops de lof wordt gezonden van het bedrijven van de liefde onder de tonen van Beethovens Vijfde, onder leiding van Wilhelm Furtwängler.
Flamengo in de open lucht (foto: Jinke Obbema)
Daarmee heeft het erotische gaandeweg plaats gemaakt voor het groteske, waarmee het een gemakkelijke relatie onderhoudt. Een voorlopig hoogtepunt daarvan wordt gevormd door de absurde roman Muñeca y macho, in 1990 gepubliceerd onder het pseudoniem Luciana de Lais, in werkelijkheid geschreven door de onlangs overleden auteur Juan García Ortelano. Het verhaal lijkt te zijn samengesteld uit elementen van Dallas, politieseries en de grote romans over Latijnsamerikaanse dicators, zoals El recurso del método (De methode) van Alejo Carpentier. Het verhaal mag aanspraak maken op ‘erotiek’ in zoverre erin aan de lopende band gecopuleerd, gemasturbeerd, gelikt en gepenetreerd wordt, in de meest uiteenlopende vormen en samenstellingen - maar met een hilarische terloopsheid die het genre van binnenuit doet exploderen.
In werkelijkheid gaat het hier niet langer om sex of opwinding, maar om een oefening in burleske taalvirtuositeit en linguïstische associatie die het plezier der zinnen volledig heeft vervangen door het plezier van de tekst. Daarmee voltrok García Orgelano een ironisch omdraaiing: was ooit het serieuze (eventueel zelfs opvoedkundige) verhaal het vehikel en excuus voor prikkelende scènes (Bob en Daphne maakten zich er schuldig aan; de Sade's Philosophie dans le boudoir parodieerde het al twee eeuwen eerder), in het post-repressieve - en op termijn post-pornografische - tijdperk wordt de sexuele vertelling op haar beurt het vehikel en excuus voor een louter literaire parodie met een maar al te reële virtuositeit. De ironie van het lot der prikkellektuur kon moeilijk geestiger worden gepresenteerd: met een grote vanzelfsprekendheid gleed het liberale Spanje de erotische literatuur binnen, en met een even elegante draai glijdt zij op diezelfde, gegeneraliseerde erotiek de sexuele obsessie weer uit.
|
|