ting worden: ‘de betekenis voorbij of wachten we op betekenis.’ In zijn geobsedeerdheid voor letters en handschriften verlaat Willem Broens de gangbare semantiek en syntaxis, net als in veel hedendaagse tekstkunst, echter niet om moraliserend of cynisch een aantal nieuwe beelden op te roepen, maar om elke ironische omgang met de realiteit niet te vergeten.
Kortom, de wereld die Willem Broens ontwerpt, of liever ontdekt, opspoort, verrast, betrapt, is een wereld van voortdurende desintegratie van beelden, vormen, woorden en letters. Het is een wereld die zich schuilhoudt achter het gemaskerde. Een mogelijke wereld van lijnen en trillingen, van bewegingen en verplaatsingen. Een vrolijk Babylon van tekens, dat ons het blijde gevoel geeft dat onze geruststellende, maar teleurstellende regels bedreigd worden door talloze uitzonderingen, wisselvalligheden en idioterieën.
(T.v.d.K.)