Bzzlletin. Jaargang 21
(1991-1992)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd[p. 43] | |
Christel Jansen
| |
Politieke censuur: het schild van de machthebbersHelaas is censuur niet altijd zo zichtbaar aanwezig als in de persoon van Mopekissa. Vaak is het woord ‘censuur’ zelf verboden. Het gaat dan schuil achter een overdaad aan maatregelen, zoals het aan banden leggen van de produktiemiddelen, het doodzwijgen van een auteur, het bevorderen van buitenlandse boven de eigen literatuur, etc. De gebruikte methoden variëren, maar het wezen van politieke censuur, want daar hebben we het hier over, is overal gelijk: concretisering van de angst van de machthebbers voor het geschreven (of gesproken) woord. Door middel van repressieve maatregelen willen ze het werk, de invloed die het mogelijk kan hebben, ontnemen. De staatsveiligheid staat centraal bij politieke censuur. Om die reden verbood de Engelse premier Thatcher in 1987 de verkoop van Spycatcher, de memoires van ex-spion Peter Wright waarin een boekje wordt opengedaan over de Engelse geheime diensten. Om vergelijkbare redenen werden de media aan banden gelegd ten tijde van de Golfoorlog. In deze gevallen gaat het om tijdelijke en vrij uitzonderlijke maatregelen, die onder ‘speciale’ omstandigheden worden afgekondigd.
In dit artikel gaat het echter om systematische politieke censuur, zoals die wordt uitgeoefend in landen waar machthebbers op onrechtmatige | |
[p. 44] | |
wijze aan de macht zijn gekomen, middels een militaire coup, een staatsgreep, etc. Het instellen van censuur is dan één van de eerste daden waartoe wordt overgegaan en die wordt gerechtvaardigd met het argument dat het hier een buitengewone situatie betreft en dat de uitzonderlijke maatregel slechts tijdelijk van kracht zal zijn. Er zijn echter teveel voorbeelden van regimes waar censuur een hoeksteen vormt van het politieke bedrijf. Zolang de heersers immers van mening zijn dat de staatsveiligheid in het geding is, blijft censuur voortbestaan in de vorm van geïnstitutionaliseerde repressie.1. Dit is de situatie in veel Derde Wereldlanden, waar de machthebbers een constante dreiging van onderaf voelen. Zij hebben daar ook redenen toe, want ze zijn immers op onrechtmatige wijze aan het bewind gekomen, ze hebben de dreiging zelf gecreëerd. Voor dergelijke totalitaire regimes is censuur een schild om het gevaar af te wenden. En naarmate de machtsbasis van een regime kleiner is, zal het schild van de censuur dikker en ondoordringbaarder worden en zullen schrijvers tot de eerste slachtoffers behoren. Tegen hun pijlen moet het schild bescherming bieden. ‘En naarmate de machtsbasis van een regime kleiner is, zal het schild van de censuur dikker en ondoordringbaarder worden en zullen schrijvers tot de eerste slachtoffers behoren’ | |
Politieke censuur en de schrijverWat voor pijlen heeft een schrijver op zijn boog? Volgens Kafka is het de taak van de literatuur om ‘wakker te schudden’; de lezer te transformeren van een consument van teksten in eer producent van meningen.2. Een totalitair regime heeft geen behoefte aan een andere producent van meningen dan die het zelf verkondigt. Het alleenrecht op de waarheid is in handen van de machthebbers en propaganda is het middel waarmee de waarheid wordt gesleten. Wat totalitaire regimes nu vrezen is dat literatuur in staat is een tegenvisie te produceren die een soort van ideologische afstand creërt waardoor de eigen propaganda zichtbaar wordt gemaakt.3. Dat deze ‘demystificerende functie’ een kracht kan zijn van de literatuur bleek onder andere in 1981 toen de Indonesische regering tot de ontdekking kwam dat haar eigen propaganda niet het gewenste resultaat liet zien. De verbazing gold de razende populariteit van de roman Aarde der mensen, het eerste deel uit de tetralogie van de Indonesische auteur Pramoedya Ananta Toer. In deze roman legde Toer verband tussen het voormalig koloniaal bewind en het huidige regime onder Soeharto. Aarde der mensen verscheen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de autoriteiten. De oplage van 10.000 exemplaren was binnen twee weken totaal uitverkocht. De regering was hierdoor zeer onaangenaam verrast. Zij verkeerde in de veronderstelling dat de bevolking vijandig zou staan tegenover de terugkeer in de maatschappij van de extapols, de politieke gevangenen, waarvan Pramoedya er één was. De officiële propaganda had blijkbaar niet afdoende gewerkt. En aangezien het militair establishment zich inderdaad nog sterk verwant voelde met Westerse kapitalistische belangen, zoals in de roman werd gesuggereerd, gooide de propaganda-machine het over een andere boeg. Aarde der mensen werd gewoon | |
[p. 45] | |
verboden omdat: ‘de schrijver er op knappe wijze in is geslaagd om in bedekte termen en met gebruikmaking van historische gegevens, de marxistisch-leninistische leer er doorheen te weven.’4.
Pramoedya Ananta Toer
Voor Pramoedya was dit niets nieuws. Om diezelfde redenen waren sinds 1965 al zijn boeken verboden. De repressie kon de auteur er echter niet onderkrijgen hoezeer hij soms ook twijfelde, getuige één van zijn overpeinzingen tijdens de veertien jaar durende gevangenschap op het eiland Buru: ‘Rest mij nog kracht genoeg om ooit weer te kunnen wat ik vroeger kon, of zal het uit blijken te zijn met mijn schrijversleven, dat toch geacht werd de nationale publieke opinie als forum te hebben? Is het dan uit met mijn sociale en nationale functie als schrijver?’5. Het is voor Pramoedya onmogelijk zijn taak als schrijver te verloochenen. De praktijk heeft aangetoond hoezeer hij in staat is met zijn pen de propaganda te ontmantelen. | |
De staat versus de auteurCensuur is geen eenduidig proces: de staat kan er van haar kant ook op inspelen. In het oude China probeerden de autoriteiten de band tussen literatuur en overheid altijd zeer nauw te houden. Literatuur werd gezien als een spiegel van de maatschappij. Het was de taak van de schrijver kond te doen van de stand van zaken in de samenleving en het was aan de overheid om te bepalen of de schrijver dat op een correcte manier deed. Immers, verspreiding van onjuiste geschriften moet leiden tot een valse voorstelling bij de lezers.6. De ‘juiste voorstelling’ is die van de politieke leiders, hun norm is de toetssteen van de waarheid. Censuur op literatuur is het wereldbeeld van de machthebbers, tot norm verheven. Wie die norm aantast, kan sancties verwachten. Een ‘traditie’ die in het huidige China nog altijd in stand wordt gehouden, en waarvan de Chinese schrijfster Tang Min recentelijk een van de slachtoffers was. Zij stelt in haar verhaal De mysterieuze miasma van Taimu Shan de corrupte daden van een militair commandant, die werkelijk heeft geleefd, aan de kaak. Als straf voor zijn wangedrag laat Tang Min de commandant in een koe veranderen. Het verhaal verscheen in 1986 in het regionale literaire tijdschrift Qingcbun (Jeugd) en werd gelezen als een parabel op de val van de Bende van Vier, als een satire op de bureaucratie en als een aanval op het toegenomen bijgeloof van de dorpelingen. De autoriteiten waren zichtbaar in verlegenheid gebracht door de opschudding die het verhaal teweeg bracht. Aanvankelijk was het verhaal ook voor de autoriteiten een eye-opener. Zij waren met name geschrokken door de opleving van het | |
[p. 46] | |
aloude bijgeloof (een absoluut taboe in een communistische samenleving), toen ze zagen dat het dorp waaruit de commandant afkomstig was, een ware toeristische pleisterplaats werd. De juistheid van het verhaal werd weliswaar erkend door het gerechtshof, maar dat verhinderde niet dat de schrijfster op beschuldiging van laster werd veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf en een boete van 2.000 yuan. De veroordeling van Tang Min volgde drie jaar nadat de aanklacht tegen haar was ingediend en ruim een half jaar na het bloedige neerslaan van de studentenopstand op het Plein van de Hemelse Vrede. Tijdens studentendemonstraties in de provincie Fuzhou was Tang Min opgetreden als bemiddelaar tussen studenten en overheid. Een daad die haar latere veroordeling ongetwijfeld heeft versneld. Tang Min hield de Chinese autoriteiten een spiegel voor en schond tegelijkertijd de norm door de corruptie aan de kaak te stellen, een pijler waarop het regime steunde en steunt. Pas toen de realiteit het verhaal achterhaalde, waren sancties geboden.7. ‘Het benadrukken van de eigen identiteit, zoals Ngugi deed, kan door de beperkte representativiteit die een regering van een kunstmatig gecreëerde veelvolkerenstaat kenmerkt, worden opgevat als een poging die staat te ontbinden’ | |
De auteur versus de staatIn het traditionele Afrika had de dichter van oudsher een rol als criticus van maatschappelijke misstanden. Zijn invloed was zeer direct aanwijsbaar. Zo waren de griots (barden), zoals ze in West-Afrika genoemd werden, in staat de val van een chief of koning te bewerkstelligen. Nog altijd heeft de orale traditie sterke wortels op het Afrikaanse continent; één van de redenen waarom geschreven literatuur, met het onafhankelijk worden van de Afrikaanse staten, in eerste instantie door de nieuwe leiders niet als bedreigend werd ervaren. Naast het feit dat door analfabetisme en gebrek aan financiële middelen het merendeel van de bevolking niet eens toegang had tot geschreven bronnen, waren de meeste boeken geschreven in de taal van de voormalige kolonisator en gericht tegen de koloniale overheerser. Daar is geleidelijk aan verandering in gekomen. Tegenwoordig benadrukken veel Afrikaanse schrijvers de nationale identiteit van hun volkeren. De zittende regimes, die vaak nog nauwe banden onderhouden met het vroegere blanke establishment, worden steeds sterker en openlijker bekritiseerd.8. Met als doel voor ogen een groot publiek te bereiken, besloot de Keniase auteur Ngugi Wa Thiong'o in 1977 een toneelstuk in zijn eigen taal, het Gikuyu, te schrijven. De drie uur durende opvoering van Ik trouw als ik wil viel samen met de vijfentwintigste verjaardag van de Mau-Mau-bevrijdingsstrijd (strijd tegen de voormalige blanke overheersers in Kenia). Het stuk werd een groot succes en juist daarom ervoeren de autoriteiten het als uitermate bedreigend. Vlak daarna werd de auteur om redenen van staatsveiligheid gearresteerd en gevangen gezet.9. Pas toen Ngugi zich rechtstreeks tot zijn eigen volk richtte, werden er maatregelen tegen hem getroffen. Het benadrukken van de eigen identiteit, zoals Ngugi | |
[p. 47] | |
deed, kan door de beperkte representativitet die een regering van een kunstmatig gecreëerde veelvolkerenstaat kenmerkt, worden opgevat als een poging die staat te ontbinden. Er worden, in de optiek van de machthebbers, sentimenten en gevoelens opgeroepen die tegen hen zijn gericht. In 1982 zocht Ngugi zijn toevlucht in Londen, waar hij sindsdien in ballingschap verblijft. In juli vorig jaar werd hij, tijdens demonstraties tegen het bewind van de Keniase president Moi, uitgeroepen tot leider van de belangrijke en illegale Mwakenya oppositiebeweging.10. | |
Literatuur als vrijplaats‘De levendigheid van de literatuur ligt in haar uitzonderlijkheid,’ schrijft Salman Rushdie in zijn inmiddels beroemde essay ‘Is er dan niets meer heilig?’ ter verdediging van zijn roman De Duivelsverzen. ‘Literatuur (...) is immers de individuele, persoonlijke visie van één mens, waarin we tot onze verrukking en grote verrassing misschien ons eigen beeld weerspiegeld vinden.’ En die uitzonderlijkheid is er volgens Rushdie mede in gelegen dat literatuur de kunstvorm is die het minst onderhevig is aan toezicht van buitenaf. Meer dan een pen en papier heeft een schrijver in feite niet nodig.11. Daarom kan literatuur bij uitstek een vrijplaats zijn van ideeën. Repressie kan schrijvers niet tot zwijgen brengen. Bij gebrek aan papier, schreef Ngugi tijdens zijn gevangenschap op wc-papier. Censuur roept niet alleen bij individuele schrijvers verzet op, we hoeven maar te denken aan het uitgebreide netwerk van samizdat literatuur in Oost-Europa. Waartoe dit kan leiden heeft de omwenteling in Tsjechoslowakije aangetoond, waar de ‘fluwelen revolutie’ een kabinet van schrijvers voortbracht.
Salman Rushdie (foto: Steye Raviez)
| |
[p. 48] | |
Net als Vaclav Havel, de huidige presidentschrijver van Tsjechoslowakije, ziet Pramoedya zijn taak als schrijver in het eigen land. Ofschoon de schrijver zelf moet leven onder een beperkte bewegingsvrijheid en de uitgever van zijn boeken, Hasta Mitra, het leven onmogelijk wordt gemaakt, is het de censuur nooit gelukt het gedachtengoed van Pramoedya te isoleren, laat staan te neutraliseren. Soms slaagt censuur er evenwel in een stem al dan niet tijdelijk tot zwijgen te brengen, zoals op dit moment met Tang Min het geval is. De schrijfster werd volledig monddood gemaakt toen de spiegel die zij de machthebbers voor had gehouden wat al te veel barsten vertoonde. Het lot van Tang Min had dat van vele van haar landgenoten kunnen worden: de vergetelheid. Zij had evenwel het geluk dat een persoonlijke vriend haar situatie in Engeland in de publiciteit bracht. Van hoeveel schrijvers komen wij echter nooit iets te weten? | |
Postkoloniale ziekteHoe schokkend de beelden van het bloedige neerslaan van het verzet van de Chinese bevolking in juni 1989 ook waren, ze werden in het Westen weer snel ingehaald door andere gebeurtenissen en raakten daardoor op de achtergrond. Censuur kan weliswaar een tegengesteld effect bereiken van wat wordt beoogd, het verandert pas onder invloed van meerdere factoren, waaronder internationale ontwikkelingen op politiek en economisch gebied. De vorm en mate waarin censuur wordt toegepast, weerspiegelt namelijk de machtsverhoudingen in een maatschappij. In alle landen waar schrijvers systematisch vervolgd worden, zetelen regimes die zich op onrechtmatige wijze de macht hebben toegeëigend. En dit is opvallend vaak het geval in landen die nog te lijden hebben van de postkoloniale ziekte met politieke instabiliteit en economische achterstand als belangrijkste symptomen. ‘Het Westen heeft veel bloed en tranen moeten vergieten, om een democratie tot stand te brengen waarin de individuele vrijheid gewaarborgd wordt,’ schrijft Pramoedya. ‘... maar democratie en individuele vrijheid zijn geen pasklare toverdoosjes... Ze moeten steen voor steen worden opgebouwd.’12. Censuur zal als systeem pas verdwijnen als de kiem van deze ziekte wordt weggenomen. Het is niet de strijd van de schrijver alleen, het is een zaak die de hele internationale gemeenschap aangaat, met name het Westen dat de vrijheid van meningsuiting zo hoog in het vaandel heeft staan. ‘Pramoedya, Ngugi, Havel en vele anderen hebben juist door de censuur een bijna symbolische positie verworven in hun eigen maatschappij en soms ook nog daarbuiten’ De realiteit is maar al te vaak anders. Want diezelfde Pramoedya werd in 1979 een eredoctoraat aan de Vrije Universiteit te Amsterdam geweigerd, omdat dit schadelijk zou zijn voor de samenwerking met de Indonesische Universiteiten.13. Het Westen laat de strijd tegen censuur te zeer een individuele aangelegenheid van de betreffende schrijvers en enkele sympathisanten zijn. | |
[p. 49] | |
Druppel vergifHet doel dat censuur nastreeft, namelijk isolatie van het gedachtengoed van de schrijver, kan op korte termijn effect hebben. Niet alleen een individuele schrijver kan monddood worden gemaakt, maar dat kan ook een hele generatie schrijvers overkomen. Zoals in Zuid-Afrika, toen vlak voor en na het oproer in Sharpeville, een groep zwarte schrijvers gedwongen in ballingschap ging. De gevolgen van censuur kunnen verstrekkend zijn voor de literaire traditie in een maatschappij, voor de individuele schrijver (volgens George Bernhard Shaw is ‘moord de uiterste vorm van censuur’), voor de machthebbers zelf werkt censuur op de lange termijn contraproduktief. We hebben daarvan verschillende voorbeelden gezien: Pramoedya, Ngugi, Havel en vele anderen hebben juist door de censuur een bijna symbolische positie verworven in hun eigen maatschappij en soms ook nog daarbuiten. Dus heeft Mopekissa gelijk, wanneer hij betoogt dat censuur uiteindelijk niet functioneert en dat het beter is boeken officieel op de markt te brengen: ‘Mochten eerzame en zwakke geesten zich bij toeval niettemin toch laten verblinden door het sentimentalisme, het subjectivisme, de boosaardigheid en de vooringenomenheid van de auteur, dan weten wij dat we kunnen rekenen op het inzicht van onze literaire critici en op de waakzaamheid van ons grote publiek om een grondzee van contrapropaganda te doen ontstaan, die in een oceaan van gezonde gezichtspunten deze druppel vergif zal oplossen.’ |
|