Bzzlletin. Jaargang 20
(1990-1991)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 79]
| |
Ina de Gaay-Fortman
| |
Het verhaalDe fabel is eenvoudig: Nnu Ego wil zelfmoord plegen omdat haar baby is gestorven. Ze heeft gefaald als vrouw. In een lange flash-back wordt duidelijk wat hieraan is voorafgegaan: een kinderloos huwelijk, verstoting door haar man en uithuwelijking aan een onaantrekkelijke huisbediende in Lagos. Van hem krijgt zij later drie zoons en vier dochters. Haar nieuwe man staat niet sterk in de stadsmaatschappij. Hij kan niet goed met geld omgaan, vindt geen goede baantjes en laat zich uiteindelijk ronselen voor het Engelse leger. Relationeel en financieel ongemakkelijk is ook dat hij er een tweede en later ook een derde vrouw bij neemt. De vrouw levert een slopend gevecht voor haar bestaan en dat van haar kinderen. Het verdiende geld gaat op aan eten en de schoolopleiding van haar zoons. Zij sterft, volgens onze begrippen nog jong, een lichamelijk en geestelijk wrak, zonder een familielid om haar hand vast te houden. Haar zoons van wie zij jarenlang niets heeft gehoord richten als standbeeld voor haar een offeraltaar op. | |
PerspectiefSterk bepalend voor de toon van het boek is het perspectief. Het is wisselend personaal, maar vooral geschreven vanuit Nnu Ego. Daarnaast is er een nadrukkelijke auctoriale verteller die vanuit het heden kritisch commentaar levert. Deze vertelster - zij is duidelijk een vrouw - is zeer begaan met het lot van haar personage.Ga naar eind2. Na een miskraam bijvoorbeeld voelt Nnu Ego zich schuldig. Zij had eigenlijk niet naar dit kind verlangd. De vertelster duikt dan plotseling op met het gebed ‘God, geef haar iets om zich aan vast te klampen, iets dat haar zal overtuigen dat ze niet expres haar eigen kind in haar hart heeft vermoord’. De vertelster deelt ook lof en blaam uit. Zo wordt het gedrag van kolonialen kritisch beschreven. Op zijn best zijn zij lachwekkend. Haar conclusie over het leven van Nnu Ego is hard: ‘Zij had nooit echte vriendschap gekend: daarvoor had ze het altijd te druk gehad met de zegeningen van het moederschap.’ Ronduit cynisch is haar commentaar op de begrafenis van Nnu Ego: ‘En haar beloning? had ze niet de mooiste begrafenis gekregen die ooit in Ibuza gehouden was?’ In verband met het perspectief is het volgende interessant: Emecheta is van de Ibostam. Het is bekend dat in de Ibo-vertelcultuur wijze | |
[pagina 80]
| |
lessen worden doorgegeven. Zo is ook deze roman geschreven. Deze vrouwengeschiedenis moet andere vrouwen inzicht geven in maatschappelijke processen waar ze hetzelfde risico lopen als de hoofdpersoon. De opdracht van het boek luidt dan ook ‘Aan alle moeders’. De wijze van formuleren, het geven van achtergrondinformatie, het toespreken van de lezers, dit alles wijst in de richting van een vertelster die haar toehoorsters en toehoorders wil boeien. Het orale procéde is de inspiratievorm voor deze roman. | |
Gedomineerd door mannen en gevangene van haar chiEr zijn in De zegeningen van het moederschap twee gegevens die, schier met natuurwettelijke kracht, de hoofdpersoon een gevangene maken van haar omgeving. Allereerst wordt haar leven gedomineerd door mannen. Vanaf het moment dat ze wordt verwekt tot en met haar begrafenis bepalen dezen wat er gebeurt. Dit wordt nog versterkt doordat zij een zelfbeeld heeft dat haar leven dwingend in een bepaalde richting stuurt. Dit zelfbeeld heet in het boek haar ‘chi’ of haar ziel. Emecheta zegt hierover in een interview: ‘Die chi, dat is je andere zelf, die naar je kijkt en voor je zorgt, je eigen god.’Ga naar eind3. ‘In Afrika telt vooral je plaats in de gemeenschap. Het Westerse individualisme is nog geen gemeengoed’ In Afrika telt vooral je plaats in de gemeenschap. Het Westerse individualisme is nog geen gemeengoed. Toch loont het de moeite hier na te gaan wat de verschillende gevolgen zijn voor man en vrouw bij afwijkend gedrag. Daarbij houden we de ‘eerste wet’ in het oog: de overheersing van de man. | |
Gedomineerd door mannenNnu Ego wordt geboren onder een kwaad gesternte. Haar vader permitteert zich een manier van omgaan met zijn maîtresse, die ingaat tegen de regels. Dit veroorzaakt de dood van zijn hoofdvrouw. Nnu Ego wordt bij die favoriete maîtresse verwekt in de stervensperiode van deze eerste vrouw. In die tijd was het in de familie van een stamhoofd nog gebruik dat er dan een slavin werd gedood die mee het graf in ging. Het doden van juist deze slavin, een vrouw die gewijd was aan een riviergodin, zal een negatieve invloed uitoefenen op Nnu Ego's leven. Vlak voordat ze sterft zegt de slavin dat ze zal terugkeren in het huishouden van het stamhoofd. Je kunt dus zeggen dat Nnu Ego's leven wordt gedetermineerd doordat haar vader zich niet aan bepaalde regels houdt. Hij gaat vrijuit. Hem treft geen kwaad. Als Nnu Ego vervolgens kinderloos blijft, wordt ze door haar man afgedankt. Ook hij handelt niet correct. Hij houdt zich niet aan de regels die gelden als men twee vrouwen heeft. De schande voor de familie is zo groot dat haar vader haar terugneemt. Ego betekent immers ‘Vaders geld’. Vervolgens gaat zijn ‘geld’ weer over in andere handen. Zij wordt uitgehuwelijkt aan een huisbediende in Lagos, ver weg vanwege de schande. De vader breekt daarmee de belofte indertijd gedaan aan Nu Ego's jong gestorven moeder, dat deze dochter haar man zal mogen kiezen. Nnu Ego is geschokt door het weinig viriele uiterlijk van haar nieuwe echtgenoot, Naife. Hij is als een vrouw: dik met lang haar en het allerergste is dat hij vrouwenwerk doet: de was voor een Europees echtpaar. Dat verhindert hem echter niet zijn rechten te doen gelden als man. Na de dood van haar eerste baby krijgt Nnu Ego een reeks zonen en dochters. Het | |
[pagina 81]
| |
huwelijk is, zoals gezegd, geen succes. Zij zal echter nooit terug durven gaan naar haar vader, want dan zou ze als ongehoorzame echtgenote schande over de familie brengen. Als de gedachte aan weglopen al eens door haar hoofd schiet, weet ze dat ze muurvast zit. Ze voelt zich ‘vastgeketend door de liefde voor haar kinderen, gevangene in de rol van hoofdvrouw’. Bij een opstand tegen de echtgenoot - de vrouwen weigeren voor hem te koken - trekken de vrouwen aan het kortste eind.
Buchi Emecheta tijdens het Derde Wereld Festival, Tilburg, 1989 (foto: Jan Stegeman)
Opvallend is dat regelmatig een groep mannen, alle afkomstig uit het stamdorp Ibuza, geschillen beslecht. Ook bij de ruzie tussen Naife's vrouwen geldt hun autoriteit. De hoofdvrouw krijgt altijd gelijk, want zij heeft zonen. Adaku, de tweede vrouw heeft geen zonen die kunnen zorgen voor het voortbestaan van haar man. Zij krijgt dus altijd ongelijk. De zonen zijn een fenomeen apart. Alles wordt in hun opleiding geïnvesteerd. De dochters gaan te hooi en te gras naar school: alleen als daar geld voor is. Deze voorkeursbehandeling blijkt niet goed uit te pakken voor de karakterontwikkeling van de zoons. Zij zijn slechts gericht op eigen toekomst en denken dat alles hun toekomt. Op een van de zeldzame momenten dat Nnu Ego inzicht heeft in haar situatie - ze heeft dan juist tweelingdochters gebaard - klaagt ze: ‘God, wanneer schept u eens een vrouw die zichzelf genoeg is, een compleet mens, niet | |
[pagina 82]
| |
iemands aanhangsel?’ Ze herinnert zich dat zij een eind aan haar leven wilde maken toen ze haar eerste kind verloor, ‘want ik had niet voldaan aan de verwachtingen van de mannen in mijn leven, mijn vader en echtgenoot - en daarbij moet ik nu ook mijn zonen rekenen’. Op dat moment realiseert zij zich, dat vrouwen de wet onderschrijven dat je van je dochters niets hebt te verwachten en dat vrouwen daar zelf verandering in moeten brengen. Anders blijf je immers als vrouw meebouwen aan een mannenwereld. Het zijn later ook de dochters die haar financieel steunen als zij aftakelt. Opmerkelijk is dat in het naoorlogse Nigeria andere normen blijken te ontstaan voor het regelen van familiezaken. Naife wil niet dat een van zijn dochters trouwt met een Yoruba (zelf zijn ze immers Ibo's). Hij gaat met een hakmes de familie van zijn aanstaande vrouw te lijf. Hij wordt tijdens de rechtszitting belachelijk gemaakt. De rechter wijst hem op zijn jarenlange onverantwoordelijke gedrag tegenover zijn gezin. Dat neemt niet weg dat zijn vrouw wordt verstoten. Zij mag op haar oude dag niet terugvallen op verzorging door de familie van haar man, hoewel ze daar recht op heeft. Wel krijgt zij na haar dood een schitterend gedenkteken van haar zoons, een cynisch grapje van de auteur. | |
Ontsnapping is mogelijkHet boek maakt duidelijk dat een vrouw zo gevangen kan zijn in een systeem dat er geen ruimte meer is voor een eigen keuze. Er zijn echter vrouwen die wel uit het systeem durven stappen. De voornaamste exponente van die hoopvolle houding is Adaku, de tweede vrouw van Naife. Zij heeft geen zin in armoede, onvrijheid en vernedering als gevolg van zoonloosheid. Ze stapt op en wordt een welvarende zakenvrouw. Bovendien is er de nieuwe generatie. Zo kiest één van de dochters zelf haar man, nog wel uit een andere stam. Dit past geheel in de didactische lijn van deze roman. ‘Het boek maakt duidelijk dat een vrouw zo gevangen kan zijn in een systeem dat er geen ruimte meer is voor een eigen keuze’ ‘Zo kan het ook’, is de boodschap. Ook vrouwen kunnen ongestraft afwijkend gedrag vertonen. Zij gaan niet gebukt onder een chi die hen blokkeert als ze eigen keuzes willen maken en die hen laat berusten in wat zij als onrechtvaardig beschouwen. | |
De chiNnu Ego gaat in tegenstelling tot genoemde vrouwen levenslang gebukt onder haar chi, het haar opgelegde zelfbeeld. Dit is al duidelijk bij haar geboorte. Ze heeft een bult op haar hoofd. Het is duidelijk dat de gedode slavin is teruggekomen. Zij was immers gestorven door klappen op het hoofd. Er moeten zoenoffers worden gebracht. Dit meisje is voorbestemd te lijden onder haar chi. Als haar huwelijk kinderloos blijft, bidt en offert ze wanhopig tot haar chi om een kind. Haar gebed wordt niet verhoord. Ook haar vader brengt offers. Hij laat al zijn slaven vrij om te bewerkstelligen dat de vloek op zijn dochter wordt opgeheven. Als later haar eerste kind sterft, wil ze in het water springen om haar chi op te sporen en te vragen waarom ze zo gestraft moest worden. Ze had al eerder een voorspellende droom gehad, waarin de slavin haar kind aan de kant van de rivier weggriste. | |
[pagina 83]
| |
Dan neemt het verhaal een wending en vangen ‘de zegeningen van het moederschap’ aan. Deze situatie wordt ook aangekondigd in een onheilspellende droom. Haar chi lacht haar uit als ze een smerig kindje oppakt bij de waterkant. Haar chi voegt haar toe: ‘Neem die vieze mollige baby maar. Je mag er zoveel hebben als je wilt. Ga je gang maar, pak hem maar.’ Een cruciaal moment ontstaat als Adaku, de tweede vrouw, de situatie voor gezien houdt. ‘M'n chi kan naar de maan lopen!’ De reactie van Nnu Ego is: ‘Je chi, je eigen persoonlijke godheid, die je het leven heeft gegeven...’. Adaku deelt dan mee dat ze voortaan haar eigen maatstaven gaat aanleggen. Nnu Ego weet niet veel meer uit te brengen dan ‘Moge je chi je leiden’. Zij kan zich geen leven voorstellen waarin iemand zelf uitmaakt wat wel en niet mag. Zij weet zelfs dat ze na haar dood haar ziel moet doorgeven aan haar kinderen. Zij zullen haar vragen om voorspoed en kinderen en als ze die niet kan bieden zal haar dode geest de schuld krijgen. Later verbaast men zich erover dat ze na haar dood geen enkele smeekbede om kinderen verhoort. ‘Ze had toch alles gekregen wat ze zich kon wensen?’ Handelt ze soms na haar dood toch eindelijk naar eigen goeddunken? | |
Sociaal realismeEmecheta noemt haar werk sociaal-realistisch. Deze betiteling past bij haar opvatting dat het verhaal een vehikel is voor wijze lessen. Zij wil haar lezers een spiegel voorhouden. Daarbij wordt ze geholpen door de Afrikaanse literaire traditie van een oraal-didactische vormgeving. Voor een Westerse lezer lijkt de boodschap uit De zegeningen van het moederschap achterhaald. Het verhaal speelt immers rond de Tweede Wereldoorlog? De schrijfster zelf zegt hierover: ‘De plicht tot moederschap, de dwang om zonen te krijgen, is nu in Nigeria nog net zo sterk als ik beschrijf in De zegeningen van het moederschap.Ga naar voetnoot4. De vraag naar het werkelijkheidsgehalte van deze roman staat overigens los van het thema zelfbevrijding. Dat wordt boeiend en zeer herkenbaar gebracht. |
|