Bzzlletin. Jaargang 20
(1990-1991)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 53]
| |
Charles Forceville
| |
SubtiliteitIshiguro, die in 1954 in Nagasaki geboren werd, woont sinds zijn zesde jaar in Engeland. Ondanks de prille leeftijd waarop deze verhuizing naar het Westen plaatsvond, speelt zijn Japanse achtergrond een belangrijke rol in zijn werk. Dat is zeer expliciet het geval met de eerste twee romans, aangezien die geheel (Een kunstenaar van het vlietende leven) of grotendeels (Versluierde heuvels) in Japan gesitueerd zijn en over Japanse personages handelen; maar hoewel Ishiguro's laatste roman een Britse butler als hoofdpersoon heeft en zich in Zuidwest Engeland afspeelt, is het verschil met de vorige twee minder groot dan de veranderde setting wellicht zou doen vermoeden. Ishiguro's proza doet namelijk in nog een ander opzicht Japans aan: het is buitengewoon subtiel. Voor een deel hangt deze subtiliteit samen met de beleefdheid die zo hoog in het vaandel staat in de Japanse cultuur. Een botte weigering of ontkenning is ongepast, zodat zelfs als een personage het volstrekt oneens is met de gesprekspartner, hij of zij toch altijd de schijn van instemming ophoudt om intussen het tegendeel te beweren. Deze manier van met elkaar omgaan, zo bewijst Ishiguro's laatste roman, kan uitstekend getransponeerd worden naar de Engelse samenleving. Tact en beleefdheid zijn immers ook daar belangrijke eigenschappen, en voor de prototypische Britse butler geldt dit in het bijzonder. Maar het indirecte van Ishiguro's romans zit hem niet alleen in de omgangsvormen. Veel informatie die essentieel blijkt voor een goed begrip van de romans is vervat in beelden, gebeurtenissen en commentaren waarvan pas in tweede instantie duidelijk wordt hoe ze bijdragen aan het verhaal. Ishiguro's raffinement dwingt de lezer dus tot grote oplettendheid, en zelfs voor wie die betracht zal herhaalde lezing geen luxe zijn. Maar gelukkig valt er zo veel te genieten dat dit bepaald geen straf is. | |
TijdEen van Ishiguro's grote thema's is de tijd. Nu inspireert dit onderwerp al een aantal jaren veel schrijvers: de vraag naar de verhouding tussen geschiedenis en fictionaliteit en de relatie tussen heden, verleden, waarheid en herinnering duikt in veel hedendaagse litera- | |
[pagina 54]
| |
tuur op, maar Ishiguro's behandeling van dit thema is eigenzinnig, en krijgt mede door zijn Japanse achtergrond een originele invalshoek. Ishiguro's benadering van het ‘gat’ tussen heden en verleden dat ontstaat door de vervormende invloed van de herinnering, wordt in zijn romans namelijk gecompliceerd door de aanwezigheid van een spanningsveld tussen de oudere en de jongere generatie. Het begrip tijd speelt om te beginnen al een belangrijke rol in de vertelstructuur, die in de drie romans opmerkelijk identiek is. Er is telkens sprake van één verteller, die vanuit het heden terugkijkt op zijn of haar verleden, en wel in de vorm van herinneringen. Het feit dat de lezer dit verleden via herinneringen gepresenteerd krijgt, is van groot belang. Herinneringen zijn vaak vaag, onvolledig en selectief, en als zodanig niet noodzakelijk een correcte afspiegeling van het verleden, en dat geldt zeker in deze romans. De herinneringen, opgeroepen door gebeurtenissen die in het heden plaatsvinden, confronteren de vertellers namelijk met pijnlijke problemen die ze zich tot dan toe niet of slechts ten dele bewust waren, en die bovendien hun huidige leven in vergaande mate bepalen. | |
Versluierde heuvelsVersluierde heuvels speelt zich af in het Nagasaki van net na de tweede wereldoorlog. De oorlog, en in het bijzonder de atoombom die zulke verschrikkelijke gevolgen had, komt maar terzijde ter sprake, maar heeft diepe littekens achtergelaten in het leven van de personages. Er is niemand die niet een echtgenoot, verloofde of familielid heeft verloren, en eigenlijk wil iedereen de oorlog het liefst zo snel mogelijk vergeten. Personages houden elkaar telkens voor dat het verleden onherroepelijk voorbij is, en dat alleen de toekomst geluk kan brengen. Op macro-niveau stort men zich op de wederopbouw van Japan, dat zich in deze fase ontwikkelt tot een modern, in veel opzichten op Amerikaanse leest geschoeid industrieland. Ondanks dit toekomstgerichte denken is het verleden onder de oppervlakte echter nog zeer nadrukkelijk aanwezig. De hoofdpersoon en verteller van Versluierde heuvels, Etsuko, is in Japan geboren, maar blijkt op een gegeven moment haar eerste echtgenoot verlaten te hebben om met een Brit te trouwen. Met haar dochter uit het eerste huwelijk, Keiko, gaat ze naar Engeland. Bij haar tweede echtgenoot krijgt ze een tweede dochter, Niki. Wanneer de roman begint is de echtgenoot al enige tijd dood. Van meer belang is echter dat Keiko, die nooit heeft kunnen aarden in Engeland, kort tevoren zelfmoord gepleegd heeft. De roman springt telkens tussen heden en verleden heen en weer. In het hedenGa naar eind2. is Niki, kort na de dood van haar halfzuster, bij haar moeder op bezoek. Door bepaalde vragen en opmerkingen van Niki komen bij Etsuko allerlei herinneringen bovendrijven aan de zomer dat ze zwanger was van Keiko, een paar jaar na het einde van de oorlog. Deze herinneringen spitsen zich toe op de wederwaardigheden van een vriendin die ze destijds had, Sachiko, en de dochter van Sachiko, Mariko. Deze Sachiko had een verhouding met een Amerikaanse soldaat, Frank, met wie ze naar Amerika wilde. Ze is zo door deze gedachte geobsedeerd dat ze haar dochter Mariko, een eenzelvig meisje dat aan oorlogstrauma's lijdt, behoorlijk verwaarloost. Etsuko maakt zich zorgen over Mariko, en ontfermt zich regelmatig over haar wanneer Sachiko bij Frank is. | |
Onbetrouwbare herinneringenEr is echter iets vreemds aan de hand met de herinneringen van Etsuko. Een paar keer herinnert ze zich gebeurtenissen die wel verdacht veel op elkaar lijken, en bovendien verspreekt ze zich enkele malen. Geleidelijk aan wordt duidelijk dat Etsuko's versie van de gebeurtenissen in het verleden niet helemaal klopt, waarbij de onnauwkeurigheden bovendien niet arbitrair zijn, maar een bepaald patroon volgen. Mede door enkele gesprekken die zich tussen Etsuko en Niki afspelen, begint de lezer zich te realiseren dat wanneer Etsuko het over Sachiko en Mariko heeft, ze in feite veel van haar verhouding met haar eigen dochter, Keiko, in dit tweetal projecteert. De overeenkomsten tussen de moeders en dochters zijn immers opvallend: zowel Etsuko als Sachiko besluit op een gegeven moment Japan te verla- | |
[pagina 55]
| |
ten en haar geluk te beproeven door een buitenlandse geliefde naar diens vaderland te volgen, en beiden dwingen hun dochter hun te vergezellen. In het geval van Etsuko leidt dit uiteindelijk tot Keiko's zelfmoord en, zo wordt gesuggereerd, Etsuko's schuldgevoelens hierover zijn zo groot dat zelfs haar herinneringen erdoor aangetast zijn. Ze is alleen maar in staat zich haar levensverhaal te ‘herinneren’ door het te projecteren op dat van Sachiko. Op het moment dat de lezer ontdekt dat hij met een hoogst onbetrouwbare vertelsterGa naar eind3. te maken heeft, opent zich een hele nieuwe laag in de roman. Als Etsuko's eigen levensverhaal opgesloten ligt in hetgeen zij zich over Sachiko en Mariko herinnert, waar ligt dan precies de scheiding tussen wat er nu wel en wat er niet klopt in Etsuko's vertelling? Wanneer heeft ze het nu echt over Sachiko en Mariko en wanneer eigenlijk over zichzelf en Keiko? Of zijn Sachiko en Mariko misschien zelfs volledig aan Etsuko's verwarde geest ontsproten? Het is tegelijk tergend en intrigerend dat de roman hier geen definitief uitsluitsel over geeft. De passages uit het verleden krijgen we immers alleen via de onbetrouwbare verteller Etsuko te horen; andere, onafhankelijke, gezichtspunten hebben we niet. | |
Generatieconflicten
Kazuo Ishiguro; foto: Nigel Parry
Het spanningsveld tussen heden en verleden komt bij Ishiguro niet alleen naar voren in het fenomeen van de onbetrouwbare herinnering maar, zoals gezegd, ook in het generatieconflict. In Versluierde heuvels speelt dit thema in twee relaties een rol. In het heden van de roman wordt in de discussies tussen Etsuko en Niki duidelijk dat zij, bij alle andere misverstanden die er tussen hen bestaan, ook een heel verschillend idee hebben van de rol van de vrouw in de maatschappij. Als Niki laatdunkend zegt, ‘Zo veel vrouwen worden gewoon gehersenspoeld. Ze denken dat het hele leven uit trouwen en kinderen krijgen bestaat,’ antwoordt Etsuko, ‘Maar als puntje bij paaltje komt, is er niet veel anders, Niki’ (195). Nu is Niki geheel verbritst, en de enige link die ze met Japan heeft is een moeder die bovendien erg zwijgzaam is over het verleden. Het is dus waarschijnlijk dat deze verschillen van inzicht niet alleen aan de generatiekloof te wijten zijn, maar ten dele ook zijn terug te voeren op de culturele verschillen tussen Japan en Engeland. Dat is zeker niet het geval met de tweede relatie in de roman waarbij dit thema speelt, namelijk in de verhouding tussen Jiro, Etsuko's eerste echtgenoot, en zijn vader Ogata. Jiro is de Japanner-nieuwe-stijl die helemaal opgaat in werk en carrière, en zich weinig gelegen laat liggen aan de oude waarden van trouw en vaderlandslievendheid die zijn vader altijd voorgestaan heeft. Tijdens een bezoek aan Jiro en Etsuko brengt Ogata een artikel van een oud-klasgenoot van Jiro ter sprake. In dit artikel, in een onderwijsperiodiek, laat de auteur, Shigeo Matsuda, zich nogal negatief over de vorige generatie leraren uit, waarbij Ogata met name genoemd wordt. Ogata is verontwaardigd, ook al omdat hij Matsuda destijds zelf vooruit geholpen heeft, en verlangt dat Jiro bij | |
[pagina 56]
| |
Matsuda op excuses zal aandringen. Jiro reageert ontwijkend, en uiteindelijk gaat Ogata zelf bij Matsuda langs. Tijdens de pijnlijke confrontatie laat Matsuda eerlijkheid boven beleefdheid prevaleren: Laat me u dit zeggen. Ja, ik geloofde alles wat ik in dat artikel heb geschreven en dat doe ik nog. In uw tijd werden Japanse kinderen verschrikkelijke dingen geleerd. Ze leerden leugens van de kwalijkste soort. En nog erger was, dat hun niet werd geleerd om te begrijpen, om vragen te stellen. En daarom werd het land in de onzaligste rampspoed uit haar gehele geschiedenis gestort. (159) | |
Een kunstenaar van het vlietende levenIn Een kunstenaar van het vlietende leven spelen de gespannen verhoudingen tussen ouders en kinderen, leraren en leerlingen een nog belangrijker rol. In wezen wordt, zoals Gabriele Annan aangeeft,Ga naar eind4. de problematiek van Ogata in deze roman opnieuw ten tonele gevoerd, maar nu in de persoon van hoofdfiguur en verteller Masuji Ono. Net als Ishiguro's debuutroman is Een kunstenaar van het vlietende leven gesitueerd tegen de achtergrond van een na-oorlogs Japan dat wanhopig probeert zijn traumatische ervaringen te vergeten en in rap tempo bezig is een van 's werelds leidende economische grootmachten te worden. Daarmee houden de overeenkomsten met Ishiguro's eersteling niet op: opnieuw treffen we hier de structuur aan van een verteller die in het heden (hier: de periode oktober '48 juni '50) door een aantal gebeurtenissen gedwongen wordt om terug te denken aan zijn verleden. Beetje bij beetje krijgt de lezer via Ono's herinneringen de stukjes van de puzzel aangereikt. Ono is op jonge leeftijd tegen de zin van zijn vader kunstenaar geworden. Hij heeft talent en mag zich op een gegeven moment (we spreken nu over ongeveer 1914) de leerling noemen van een in aanzien staande meester, Moriyama. Deze meester leert zijn pupillen te schilderen in de stijl van ‘het vlietende leven’ - ‘de nachtelijke wereld van plezier maken, theaters en drinkgelagen, de wereld die de achtergrond vormde van al onze schilderijen’ (162). Na een jaar of zes ontmoet Ono de politiek-bewuste Chishu Matsuda, die hem ervan overtuigt dat hij als kunstenaar niet de ogen mag sluiten voor de harde realiteit om hem heen, en Ono besluit zijn talent in dienst te stellen van de patriottische geest die in het land aan het opkomen is. Wel ziet hij zich hierdoor genoodzaakt om de protectie van zijn meester op te geven. Maar Ono heeft het tij mee en wordt een gerespecteerd man. De rampzalige oorlog waarin Japan dankzij de nieuwe politiek betrokken raakt, brengt hierin echter verandering. Net zoals Ogata in Versluierde heuvels worden Ono en zijn generatiegenoten er na de oorlog van beschuldigd dat zij hun zonen en leerlingen eerst geïndoctrineerd, en vervolgens de dood ingestuurd hebben. In het heden van de roman wordt Ono er door zijn twee dochters op gewezen dat het hoog tijd wordt dat Noriko, de jongste, gaat trouwen. Aangezien de delicate huwelijksonderhandelingen al eens eerder afgeketst zijn, drukken de dochters hun vader op het hart dat hij moet zorgen dat de detectives van de Saito's, de aanstaande schoonfamilie, die zoals gebruikelijk is de antecedenten van Ono zullen natrekken, met goede rapporten bij de Saito's kunnen terugkeren. Ono besluit dus enkele mensen uit zijn verleden op te zoeken, en er komen allerlei herinneringen boven. Ook Ono is echter geen betrouwbare verteller. In de eerste plaats is hij, niettegenstaande zijn schijnbare bescheidenheid, in wezen behoorlijk met zichzelf ingenomen, en hij heeft daardoor de neiging om zijn eigen rol in, en zienswijze op, allerlei gebeurtenissen te overschatten. Dit wordt op tal van subtiele wijzen duidelijk. Zo neemt Ono zijn kleinzoon Ichiro, tegen het advies van zijn moeder Setsuko, mee naar een enge film, zonder zich te realiseren dat het jongetje eigenlijk niet durft. Pas als Ichiro zich gedurende de hele film onder een regenjas verbergt, begrijpt hij dat Setsuko en Noriko het goed gezien hadden. Het is overigens typerend voor Ono dat hij zelfs dan zijn ongelijk niet hardop wil bekennen. Ook over de reden dat het de eerste keer misgelopen is met de onderhandelingen voor Noriko's huwelijk heeft Ono het waarschijnlijk bij het verkeerde eind. In | |
[pagina 57]
| |
zijn hoogmoed meent hij dat de familie Miyake uiteindelijk zijn, Ono's, familie te hoog op de maatschappelijke ladder vond staan voor een huwelijksverbintenis, maar veel aannemelijker is dat de Miyakes moeite hadden met Ono's rol in de oorlog. | |
Meester-leerlingVerder is er ook in Ono's verleden één gebeurtenis in het bijzonder waar hij, al kan hij het nauwelijks toegeven, met schaamte aan terugdenkt. In de dertiger jaren heeft hij zijn meest talentvolle leerling, Kuroda, die - net als Ono zelf twintig jaar eerder - besloot zich van zijn meester af te keren en zijn eigen weg in te slaan, aangegeven wegens onpatriottische activiteiten. Als gevolg hiervan is Kuroda gevangengezet en mishandeld. Wanneer Ono deze episode eindelijk ter sprake brengt, suggereert hij dat hij de consequenties van zijn daad niet overzien had. Nu blijkt uit diverse gebeurtenissen dat Ono in politiek opzicht vrij naief is, dus dat zouden we nog kunnen geloven, maar er lijkt toch wel wat meer aan de hand te zijn. Door alles heen speelt immers een variant van het generatieconflict, namelijk de complexe verhouding tussen leraar en leerling. Op verschillende plaatsen in de roman gaat Ono in op deze relatie, die in zijn ogen volgens een onvermijdelijk patroon verloopt. Een leraar leidt een leerling op, en als de leerling een goede is, komt er een moment waarop hij zich gaat afzetten tegen de leraar. Hij verwerpt een aantal van diens principes, en gaat zijn eigen weg, hetgeen de leraar maar moeilijk kan accepteren. De goede leerling wordt op zijn beurt een leraar, en de geschiedenis herhaalt zich... In een cruciale episode van de roman vertelt Ono hoe het laatste gesprek tussen hem en zijn eigen leraar Moriyama verlopen is, maar net zoals Etsuko haar problematische relatie met Keiko in die van Sachiko en Mariko projecteert, zo zit in Ono's gesprek met Moriyama als een schaduw het laatste gesprek tussen Ono en Kuroda vervat. Ook hier is het waarschijnlijk weer schuldgevoel dat Ono ertoe brengt deze achteraf pijnlijke laatste ontmoeting met Kuroda niet rechtstreeks te vertellen. Op zich is het al onaangenaam genoeg voor Ono dat hij, terugkijkend op die gebeurtenis, moet constateren dat de geschiedenis hem ongelijk gegeven heeft. Maar tussen de regels door krijgt de lezer bovendien de indruk dat Ono zich destijds niet uitsluitend heeft laten leiden door zijn geweten toen hij Kuroda aangaf. Behalve patriottisch was Ono immers ook zeer ambitieus, zoals blijkt uit een discussie die hij indertijd met een collega had: Vertel me eens, Schildpad, streef jij er dan niet naar om op een dag schilderijen te kunnen voortbrengen die echt belangrijk zijn? Dus niet het eenvoudige werk dat we (...) onder elkaar bewonderen en prijzen. Ik doel op werk van wezenlijk belang. Werk dat een waardevolle bijdrage levert aan de bevolking van dit land. (183) ‘De goede leerling wordt op zijn beurt een leraar, en de geschiedenis herhaalt zich’ Het is al met al niet onwaarschijnlijk dat er, afgezien van alle ideële motieven die Ono destijds bewogen hebben, tevens ordinaire jaloezie meegespeeld heeft ten opzichte van Kuroda, en dat zou Ono's schaamte over de episode nog eens extra aannemelijk maken. Er zijn meer gebeurtenissen die, wanneer eenmaal duidelijk is dat Ono de neiging heeft zijn eigen straatje schoon te vegen, wellicht een iets andere interpretie behoeven dan Ono ons suggereert. Zo herinnert Ono zich op een gegeven moment de leerling die, vóór hij dat zelf werd, Moriyama's favoriete pupil was. Geheel volgens de leraar-leerlingtraditie maakt ook deze pupil, ene Sasaki, zich los van | |
[pagina 58]
| |
de invloed van zijn leermeester. Ono memoreert dat ‘wat wij Sasaki na zijn meningsverschil met onze leraar aandeden (...) in elk geval volkomen onterecht’ was (159). Sasaki besluit ten slotte om weg te gaan, en gaat de nacht voor zijn vertrek wanhopig een voor een de kamers van zijn mede-leerlingen af in de hoop dat zij hem willen vertellen waar zijn schilderijen verborgen zijn, zodat hij die tenminste mee kan nemen. Hoewel Ono deze episode vertelt op een manier alsof hij er niets mee te maken heeft gehad, is voor de goede verstaander duidelijk dat ook hijzelf geweigerd heeft Sasaki te helpen. Trouw aan Moriyama? Of een door jaloezie ingegeven laatste trap na aan de favoriete leerling wiens plaats hij vanaf dat moment in zal nemen? Ook hier lijkt Ono's rol weinig verheffend. Het ‘verraad’ dat - noodzakelijkerwijze, meent Ono - optreedt in het leermeester-leerling patroon, heeft een duidelijke parallel in de relatie tussen ouders en kinderen. De waarden en normen van de ouders worden op een gegeven moment door de kinderen verworpen omdat ze hun eigen ideeën krijgen. Net als Ono de leermeester, heeft ook Ono de vader grote moeite met de waarden van de jongere generatie, en omgekeerd. Op zichzelf is een dergelijk generatieconflict natuurlijk een bekend verschijnsel. Alleen wil Ono maar niet inzien dat het feit dat er een oorlog geweest is dit conflict in een geheel ander daglicht stelt. Door de oorlog hebben de jongeren namelijk de prijs moeten betalen voor de waarden van de ouderen, en dat was een hoge prijs. Zoals een van de schoonzoons bij de begrafenis van Ono's zoon Kenji bitter opmerkt: Degenen die jongens als Kenji hebben weggestuurd om een dappere dood te sterven - waar zijn ze nu? Zij gaan gewoon door met leven, precies hetzelfde als altijd. Velen van hen zijn succesvoller dan ooit omdat ze zich zo netjes gedragen tegenover de Amerikanen. Zij zijn degenen die ons in de ellende hebben gestort - maar het zijn jongens als Kenji om wie we moeten treuren. Dat maakt me juist zo kwaad. Dappere jongemannen gaan de dood in voor een belachelijke zaak en de ware schuldigen zijn nog onder ons. Te bang om te laten zien hoe ze werkelijk zijn, te bang om hun verantwoordelijkheid te nemen. (66) ‘'Het butlerschap is dus een roeping, en stelt een goede butler in staat op zijn bescheiden niveau een bijdrage te leveren aan een betere wereld’ | |
De rest van de dagIn De rest van de dag lijkt Ishiguro in eerste instantie een geheel andere weg in te slaan. De roman speelt zich niet af in Japan maar in Engeland, en ook de hoofdpersoon/ verteller, de butler Stevens, kan haast niet Britser. Maar, zoals reeds gesteld, in ieder geval de vertelstructuur vertoont sterke overeenkomsten met die in de vorige romans. In het heden van juli 1956 maakt Stevens, die na meer dan 35 jaar butlerschap nog nooit echt op vakantie geweest is, in de auto van zijn huidige meester een tocht naar Cornwall, waar hij een oude collega opzoekt. De aanstaande ontmoeting met deze Mrs Benn, die hij nog als Miss Kenton gekend heeft, alsmede een aantal andere gebeurtenissen die hem onderweg overkomen, maken allerlei herinneringen aan het verleden bij hem los. Voordat hij, bijna als onderdeel van de verkoop van Darlington Hall zelf, in dienst kwam bij de Amerikaan Farraday, had Stevens een half leven lang Lord Darlington gediend. Lord Darlington was iemand die in Stevens' ogen zijn best deed om de mensheid te dienen, en volgens Stevens' overtuiging ontleent een butler zijn | |
[pagina 59]
| |
‘waardigheid’ (een begrip dat voor Stevens de essentie van het butlerschap belichaamt) aan het op zijn beurt dienen van zo'n baas. Het butlerschap is dus een roeping, en stelt een goede butler in staat op zijn bescheiden niveau een bijdrage te leveren aan een betere wereld. Zijn loyaliteit aan Lord Darlington is onvoorwaardelijk en Stevens voert zijn stelling dat de plicht altijd voor het privéleven gaat, wel erg ver door. Dit betekent onder meer ook dat hij stug voorbijgaat aan de signalen van zijn collega Miss Kenton dat zij wel voor meer dan een professionele relatie met hem zou voelen. Uiteindelijk drijft hij haar met zijn afstandelijke houding in de armen van een ander. Maar net als bij Etsuko en Ono zijn er in het verleden van Stevens pijnlijke dingen voorgevallen die hij zo veel mogelijk probeert te verbloemen. In de eerste plaats koesterde hij diep in zijn hart dezelfde gevoelens ten opzichte van Miss Kenton als zij voor hem, en met zijn afstandelijkheid heeft hij dus niet alleen haar, maar ook zichzelf een gelukkig huwelijk ontzegd. En verder blijkt dat Lord Darlington, die in het interbellum met zijn politieke activiteiten de wereldvrede nastreefde, zich feitelijk als een pion door de Nazi's heeft laten manipuleren. Na de tweede wereldoorlog is zijn reputatie kapot, en Stevens, in politiek opzicht nog naiever dan zijn baas, probeert terugkijkend op zijn leven zichzelf en de lezer te overtuigen dat zijn leven geen mislukking geweest is. Dat kan alleen als hij allerlei gebeurtenissen krampachtig op een voor zijn persoon gunstige manier herinnert en interpreteert, en zo creëert Ishiguro met Stevens zijn derde onbetrouwbare verteller. Ook in De rest van de dag komen aspecten van de moeizame leraar-leerling - en ouder-kindrelaties aan de orde. In de relatie die Stevens tot zijn vader heeft vallen de beide thema's zelfs samen, aangezien de vader, zelf ook butler, tevens Stevens' grote voorbeeld was. Het is een deel van Stevens' tragiek dat de ‘professionele’ houding die hem ervan weerhoudt om zijn vader zelfs op diens doodsbed met enige menselijke warmte tegemoet te treden, goeddeels het resultaat is van zijn adorerende navolging van diezelfde vader. Maar ook de verhouding tussen Lord Darlington en Stevens bergt elementen in zich die herinneren aan de leraar-leerling relaties uit de eerdere romans. In zijn drang om via Lord Darlington de mensheid te dienen blijft Stevens, ondanks de waarschuwingen die hij van anderen krijgt, zijn meester blindelings trouw. Hoewel de situatie dus een heel andere is dan bijvoorbeeld die tussen Ono en Kuroda in Een kunstenaar van het vlietende leven, is er toch wel een overeenkomst te zien: tot op zekere hoogte moet de ‘leerling’ boeten voor de fouten van zijn ‘meester’ - ook al treft Stevens, in tegenstelling tot Kuroda, ook zelf schuld. | |
Drang naar grootheidMaar eigenlijk dient Stevens niet met Kuroda, maar met Ono vergeleken te worden. Weliswaar is Stevens nooit, zoals Ono, zelf eenmaal een meester (hoewel tussen de regels door valt op te maken dat hij dolgraag beschouwd had willen worden als een autoriteit op het gebied van het butlerschap), maar er zijn wel andere duidelijke overeenkomsten tussen beide personages. Ook Stevens is ogenschijnlijk zeer bescheiden, maar in wezen een trots mens. Zijn drang naar grootheid verraadt zich bijvoorbeeld in het feit dat hij zichzelf tot tweemaal toe vergelijkt met een generaal die zich op een veldslag voorbereidt (88, 177) - een beeld dat overigens sterk doet denken aan een omschrijving die Ono op zichzelf van toepassing acht (‘een heer moet zijn manschappen verzamelen’ 87). En als Stevens op reis vanwege zijn chique pakken (die hij van dankbare gasten gekregen heeft), zijn geleende auto, en zijn al evenzeer ‘geleende’ formele taalgebruik voor een ‘gentleman’ versleten wordt, laat hij zich dat maar al te graag aanleunen. Verder is zijn gevoel voor verhoudingen zo mogelijk nog slechter dan dat van Ono. In een zeer knappe passage laat Ishiguro Stevens argumenteren dat het feit dat het zilver zo goed gepoetst was ‘een kleine maar niet onbelangrijke bijdrage had geleverd’ aan het welslagen van een gewichtige conferentie (148). Ishiguro zet Stevens en Ono dus in een complexe positie. Enerzijds hebben deze mannen hun leven allebei in dienst gesteld van een ideaal. De eerste trachtte als perfecte butler in dienst van een in zijn ogen moreel hoogstaande | |
[pagina 60]
| |
meester een bescheiden bijdrage aan een betere wereld te leveren; en de tweede streefde die betere wereld na via een geëngageerd kunstenaarschap. De eigen verantwoordelijkheid wordt daarbij door henzelf sterk beklemtoond. Anderzijds bevat het ideaal tevens een minder altruïstische component, want Ono en Stevens zijn ook op zoek geweest naar erkenning en roem. Voor beiden was het van groot belang om de middelmaat te overstijgen. Stevens merkt op dat hij een voldoening kan voelen ‘Ik geloofde in alle oprechtheid dat ik iets goeds verrichtte voor mijn landgenoten. Maar zoals u ziet, ben ik nu niet bang om toe te geven dat ik me vergist heb’ die lieden die zich met middelmatigeGa naar eind5. werkgevers tevredenstellen nooit zullen kennen - de voldoening dat men met enig recht kan zeggen dat [mijn] inspanningen, in hoe bescheiden mate ook, een bijdrage gevormd hebben aan de loop van de geschiedenis. (151) In een evaluatie van het leven van de architect Sugimura (maar eigenlijk dat van zichzelf) zegt Ono bijna hetzelfde: Want, nietwaar, iemand die ernaar streeft om boven de middelmaat uit te stijgen, iemand die iets méér wil zijn dan een alledaags figuur, verdient wel degelijk onze bewondering - ook als hij ten slotte faalt en op grond van zijn ambities een fortuin verliest. Verder geloof ik niet dat Akira Sugimara als een ongelukkig man gestorven is. Want zijn falen was heel iets anders dan het weinig achtenswaardige te kort schieten van de meeste gewone stervelingen en iemand als Sugimara moet dat hebben beseft. Als je slechts faalt waar het anderen aan moed of wilskracht heeft ontbroken om hetzelfde te doen, dan is dat een besef waaruit men troost - ja, zelfs een grote bevrediging - kan putten als men op zijn leven terugkijkt. (150-51) | |
De schuldvraagDe morele vragen die Ishiguro met betrekking tot zijn hoofdpersonen oproept, zijn behoorlijk gecompliceerd. Niet alleen lijden Ono en Stevens aan grove zelfoverschatting, maar bovendien heeft de geschiedenis hen ongelijk gegeven - zij hebben hun leven in dienst gesteld van het verkeerde ideaal. Nu is hun invloed uiteindelijk veel minder groot geweest dan ze aanvankelijk meenden, maar dit stelt hun wel voor het volgende grote dilemma: òfwel ze aanvaarden de consequenties van hun verantwoordelijkheid en voelen zich schuldig; òfwel ze beklemtonen hun vrijwel te verwaarlozen rol in het kwade dat ze, tegen hun wil, teweeggebracht hebben. In dat laatste geval zijn ze echter ‘middelmatig’ geweest, en kunnen ze zich niet troosten met de gedachte dat ze hun fouten in ieder geval gemaakt hebben op een grootse en tot de verbeelding sprekende wijze. De situatie wordt nog moeilijker doordat bovendien de factor ‘tijd’ een belangrijke rol speelt in deze problematiek. Zowel Ono als Stevens weet diep in zijn hart dat hij in het licht van de nu geldende maatstaven in het verleden ‘fout’ geweest is, maar beiden worstelen met de cruciale vraag of zij niet verexcuseerd zijn in zoverre ze in het licht van hun toenmalige omstandigheden naar eer en geweten gehandeld hebben. Ono zegt op een gegeven moment: Ik kan alleen maar zeggen dat ik destijds te goeder trouw gehandeld heb. Ik geloofde in alle oprechtheid dat ik iets goeds verrichtte | |
[pagina 61]
| |
voor mijn landgenoten. Maar zoals u ziet, ben ik nu niet bang om toe te geven dat ik me vergist heb.... Het is vast niet zo'n grote schande als men zijn fouten te goeder trouw heeft begaan. Het is veel schandelijker om ze niet te kunnen of willen erkennen. (140-42) En Stevens: Hoe zou men in vredesnaam op enigerlei wijze bekritiseerd kunnen worden omdat met het verstrijken van de tijd bij voorbeeld gebleken is dat lord Darlingtons inspanningen verkeerd en zelfs dwaas waren? ... En het is geenszins mijn schuld dat leven en werk van zijn lordschap tegenwoordig op zijn best als tragisch verspilde moeite beschouwd blijken te worden - en het zou volkomen onlogisch zijn als ik voor wat mezelf betreft ook maar enige spijt of schaamte zou voelen.Ga naar eind6. (215-216) Hoewel het feit van de in de tijd verschuivende normen en waarden Ono en Stevens zeker niet volledig vrijpleit, wordt de ‘schuldvraag’ hierdoor wel gecompliceerd. Wat dit betreft ligt de situatie voor Etsuko, uit Versluierde heuvels, in wezen eenvoudiger, en daarmee ernstiger. Ook zij heeft met haar vertrek uit Japan en haar tweede huwelijk met de Engelsman (een nieuwe) ‘zin’ gezocht in haar leven, en net als Ono en Stevens heeft zij - door Keiko's zelfmoord - ingezien dat haar beslissing een foute was. Niet alleen kan Etsuko echter niet de verzachtende omstandigheid aanvoeren dat ze handelde om een groot ideaal te verwezenlijken; ze kan zich ook al niet troosten met het idee dat ze de consequenties destijds niet had kunnen voorzien. Zoals ze op een gegeven moment aan haar jongste dochter bekent: ‘Maar zie je, Niki, ik heb het altijd wel geweten. Ik wist altijd al dat [Keiko] hier niet gelukkig zou zijn. Maar toch heb ik besloten haar mee te nemen’ (191). Het is dus vanuit een psychologisch perspectief plausibel dat van de drie vertellers juist de vervormende herinneringen van Etsuko voor de lezer het moeilijkst zijn te ontrafelen: zij zit psychisch het meest in de knoop, en heeft haar schuldgevoel het diepst weggestopt. | |
De tijd als troostMet Etsuko en Keiko zijn we weer terug bij de plaats die de leraar-leerling en ouder-kind relaties in Ishiguro's boeken innemen. We hebben gezien dat om hun ideaal te realiseren alledrie de hoofdpersonen dingen gedaan hebben die met het verstrijken van de tijd verkeerd bleken te zijn. Wat het probleem voor Etsuko, Ono en Stevens zo groot maakt, is dat de consequenties van hun achteraf gezien foute beslissingen zo verstrekkend zijn geweest, en dat niet alleen voor henzelf maar ook voor anderen. Etsuko voelt zich verantwoordelijk voor Keiko's zelfmoord. Ono weet dat hij, indirect, meegewerkt heeft aan de Japanse betrokkenheid bij de Tweede Wereldoorlog en daarmee aan de dood van zijn eigen zoon, en meer concreet aan zijn leerling Kuroda's gevangenschap. Stevens heeft, weliswaar op miniscuul niveau, uiteindelijk Hitler geholpen, en Miss Kenton in een ongelukkig huwelijk gedreven. Het feit dat deze consequenties zo ernstig zijn heeft ten dele te maken met een gebeurtenis die in de romans alleen terloops ter sprake komt, maar in hoge mate bepalend is geweest voor het leven van de drie hoofdpersonen: de tweede wereldoorlog. Het is door deze omstandigheid dat het natuurlijke patroon van kinderen en leerlingen die zich afzetten tegen ouders en leraren (of dat juist nalaten), zo'n grimmige kant heeft gekregen. Immers, de gevolgen van de handelingen en inzichten van de meesters/ouders zijn voor hun leerlingen/ kinderen minstens zo ernstig, zo niet ernstiger, geweest dan voor henzelf. Zo heeft de onherroepelijk voortschrijdende en onomkeerbare tijd met zijn veranderende waarden en normen alledrie de vertellers verslagen. Maar de tijd is, paradoxaal genoeg, tegelijkertijd hun troost: het gat tussen verleden en heden geeft deze vertellers de gelegenheid het filter van hun vervormende geheugen tussenbeide te plaatsen, en zo nog enig zelfrespect over te houden. |
|