Bzzlletin. Jaargang 19
(1989-1990)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 42]
| |
Peter Swart
| |
Dertig jaar wachtenGabriel García Márquez wachtte met het schrijven van Honderd jaar eenzaamheid, het boek dat zo'n overweldigende weerklank vond dat het zijn leven ingrijpend zou veranderen, naar eigen zeggen vijftien tot zeventien jaar. Tenslotte, toen de tijd daarvoor rijp was, schreef hij het boek in twee jaar tijd. Zijn persoonlijk record is echter voorlopig Kroniek van een aangekondigde dood, een verhaal dat dertig jaar bleef liggen alvorens te worden opgeschreven. Toen het boek verscheen, in 1981, in een eerste oplage van 1 miljoen Spaanstalige exemplaren, was het lezerspubliek in de eerste plaats verrast, omdat Márquez had gezworen geen fictie meer te zullen schrijven totdat dictator Pinochet in het naburige Chili zou zijn afgezet. Aanvankelijk was García Márquez op zuiver journalistieke wijze geïnteresseerd in de gebeurtenissen die zich in 1951 hadden afge- | |
[pagina 43]
| |
speeld in het Caraïbische dorp waar hij toen woonde. Hij was journalist en zag er een juweel van een sensationele reportage in. Daar dit genre destijds in Colombia weinig ontwikkeld was liep dit idee op niets uit. Een aantal jaren later begon de Nobelprijswinnaar-in-spé zich ‘in literaire termen’ voor het materiaal te interesseren. Hij was zich er echter terdege van bewust hoe vervelend het zou zijn voor zijn moeder, familieleden, vrienden en andere betrokkenen wanneer hij de hele geschiedenis weer zou oprakelen. Toch bleef het verhaal in Márquez' hoofd rondspoken. Het kwam echter niet in het scheppende stadium, omdat de schrijver het onuitstaanbare gevoel had dat er iets cruciaals aan het geheel ontbrak. Toen hem drieëntwintig jaar nadat het drama zich in werkelijkheid had afgespeeld, werd verteld dat de man en vrouw om wier mislukte huwelijk het hele boek draait elkaar alsnog hadden gevonden, ‘oud en versleten, maar heel gelukkig’Ga naar eind2. - wist Márquez terstond dat hij de ontbrekende schakel had gevonden, en dat het boek geschreven kon worden. Onmiddellijk na het verschijnen van Kroniek van een aangekondigde dood stortten horden journalisten zich op het achterhalen van de feitelijke gebeurtenissen in het Colombiaanse dorp, dat in het boek overigens nergens met name genoemd wordt, maar Márquez-kenners vooral deed denken aan het vertrouwde Macondo. In werkelijkheid ging het, volgens één van de stukken die werden gebruikt in het proces tegen de moordenaars, als volgt: De Heer Miguel Reyes trad in het dorp Sucre, jurisdictie van hetzelfde departement, in het huwelijk met Mejuffrouw Margarita Chica, zuster van de aangeklaagden, op 20 januari van het vorig jaar. Op 21 januari des nachts, en wel in de huwelijksnacht, ontdekte Reyes dat Margarita geen maagd meer was. Zo gebeurde het dat hij de volgende dag met haar mee terug naar het ouderlijk huis ging, om ongeveer zeven uur des ochtends, en aan de moeder en aan de twee broers van zijn echtgenote de zaak voorlegde. Deze verklaarde thuis dat zij haar maagdelijkheid sinds enige tijd had verloren, door toedoen van Cayetano Gentile, het slachtoffer. De gebroeders Chica werden na een voorarrest dat een jaar had geduurd door de rechter vrijgesproken, omdat was komen vast te staan dat zij hadden gehandeld ‘uit hevige woede en intense smart’. | |
Nauw betrokken
García Márquez, foto: Annette Kentie
Het is interessant te bekijken hoe de schrijver Márquez de feiten dramatisch heeft geïnterpreteerd voor zijn boek, eens te meer als men bedenkt dat hij zo nauw bij het drama betrokken was, dat de vermoorde man een goede bekende van hem was. Vooraleerst kan worden geconstateerd dat Márquez kennelijk niet onder de indruk is van de ongeschreven lite- | |
[pagina 44]
| |
raire wet volgens welke de werkelijkheid in haar puurste vorm volmaakt ongeschikt is als basis voor de romanschrijfkunst. De verteller in het boek, de ‘ik’, is Gabriel García Márquez, ook al noemt hij nergens zijn naam. Luisa Santiaga is de naam van Márquez' moeder, in het boek treedt zij op onder haar eigen naam. (Zij zou na lezing van Kroniek van een aangekondigde dood verzuchten: ‘Oh, mijn lieve God, ik heb mijn hele leven geprobeerd die lelijke naam - de tweede voornaam Santiaga - te verbergen, en nu wordt hij in de hele wereld in alle talen bekend.’) Ook Márquez' echtgenote Mercedes wordt met haar eigen naam aangeduid, evenals Tante Wenefrida - zo mooi bedenkt men ze inderdaad niet zelf... In het boek heet de bemiddelde bruidegom gewichtig Bayardo San Roman, en zijn bruid Angela Vicario. Haar broers werden samengesmeed tot de tweeling Pedro en Pablo Vicario; het slachtoffer van de wraakmoord heet op papier Santiago Nasar. Op het eerste gezicht volgt Márquez in zijn boek de werkelijke gebeurtenissen op de voet. Kort samengevat komt zijn versie er op neer, dat San Roman in de huwelijksnacht ontdekt dat zijn Angela al eerder seksueel aktief moet zijn geweest. Zoals de sociale code het wil in Zuid-Amerika bezorgt hij haar nog diezelfde nacht terug bij het ouderlijk huis. De door een panische moeder in allerijl opgetrommelde tweeling maakt zich los van het feest dat het dorp al drie dagen en nachten in zijn ban houdt. Eenmaal thuis vragen zij hun zuster de naam te noemen van degene die haar onteerd heeft. Na enkele onvoorstelbaar turbulente uren wordt Santiago Nasar, schuldig of niet, door de tweeling op bloedige wijze vermoord. Nu is het niet zo, dat het verhaal logisch, samenhangend en in chronologische volgorde voor de lezer wordt naverteld. Márquez voerde niet voor niets een verteller in; hij was genoodzaakt deze kunstgreep toe te passen om zich naar believen voor- en achteruit te kunnen bewegen door de ‘structurele tijd’ van de roman. Márquez heeft wel eens in interviews gezegd dat het schrijven van de eerste zin van een boek hem soms meer tijd kost dan de rest, zo veel waarde hecht hij eraan: ‘De eerste zin kan het laboratorium zijn, waar veel elementen van de stijl, de structuur, en gelfs de lengte van het boek worden bepaald’.Ga naar eind4. De openingszin van Kroniek van een aangekondigde dood mag er wezen, en is familie in de eerste graad van de eerste zin uit Honderd jaar eenzaamheid: Op de dag dat ze hem zouden doden, stond Santiago Nasar om 5 uur 30 's morgens op om de komst van de boot, waarmee de bisschop zou arriveren, af te wachten. | |
Eigen invalshoekMet deze zin, waarin de suggestie schuilgaat dat veel vitale informatie wordt weggegeven, gaat de vertelling van start. De spanning heeft er in het geheel niet onder te lijden, zoals misschien zou kunnen worden gevreesd. Het raadsel kan na lezing van de eerste zin in ieder geval niet meer zijn wie door het noodlot zal worden getroffen; daarin moet de spanning niet worden gezocht. In een volgorde die bij oppervlakkige beschouwing tamelijk willekeurig aandoet, maar in feite nauwkeurig is gestructureerd, passeert een schier eindeloze reeks belangwekkende gegevens en gebeurtenissen de revue. Zoals een batterij filmcamera's één en dezelfde scène vanuit verschillende gezichtspunten kan registreren, zo zien Márquez' verschillende personages ieder vanuit hun eigen invalshoek een eigen werkelijkheid. Het geheel is gelardeerd met een hoeveelheid details die een aanslag doet op de opnamecapaciteit van de lezer, eens te meer omdat nooit van tevoren duidelijk is welke zaken uiteindelijk relevant zullen blijken te zijn. De hele geschiedenis is zo bedrieglijk overzichtelijk, en tegelijkertijd door de chaotiserende inbreng van een groot aantal personages zo geweldig complex, dat er voor de lezer weinig anders opzit dan verder lezen en kijken wat de schrijver met hem van plan is. De tijd die verstrijkt tussen het moment waarop Angela Vicario het doodvonnis over Santiago Nasar uitspreekt door zijn naam te noemen als degene die haar heeft onteerd, en het moment waarop Pedro en Pablo uiteindelijk toeslaan, omspant slechts drie, hooguit vier uur. Om de spanning op te voeren heeft Márquez ervoor gekozen deze periode te comprimeren ten opzichte van de werkelijke gang van zaken. Hierdoor is ook de kans dat de beide adspirant-moordenaars in de emotionele roes die het gevolg is van feest, drankgebruik en door de cultuur ingeblazen revanche-gedachten, tot inkeer zullen komen, tot nul gereduceerd. Niet dat Pablo en Pedro van | |
[pagina 45]
| |
meet af aan ten volle overtuigd zijn van het nut en de noodzaak van hun onderneming. Zoals Márquez het zag - en dat was voor hem het essentiële thema - hadden de moordenaars al het mogelijke gedaan om onder hun droeve verplichting uit te komen, maar was dit door een krankzinnige samenloop van omstandigheden tenslotte niet gelukt.
Aracataca - Macondo, foto: Annette Kentie
De blokkades die García Márquez opwerpt zijn in veel gevallen virtuoos en vindingrijk tegelijk. Er komt haast geen eind aan de waslijst van mensen en omstandigheden die het tij ten gunste van Santiago Nasar zouden hebben kunnen doen keren. Zo gaan Pablo en Pedro Vicario - in tegenstelling tot de gebroeders Chica - op Nasar zitten wachten op een plaats waarvan ze zeker menen te weten dat deze daar in geen geval zal langskomen. Aan meer dan twaalf klanten van de melkwinkel vertellen ze dat ze op hetunt staan Nasar te vermoorden. De kerk, in de persoon van Pater Amador, faalt jammerlijk omdat deze oog in oog met zoveel wereldsheid niet weet wat hij moet doen. Het gezag, in de persoon van kolonel Aponte - een lichtzinnige burgemeester - meent de zaak in der minne te hebben geschikt door de tweeling als stoute kinderen toe te spreken en hun messen af te pakken. Placida Linero, de moeder van Nasar, die een reputatie heeft op te houden als het gaat om het uitleggen van andermans dromen, faalt wanneer haar zoon haar een droom vertelt waarin zijn op handen zijnde dood voorspeld wordt. Tientallen lieden achten de tweeling niet in staat tot het uitvoeren van hun moordlustige plannen, zij denken aan een poging publiek gezichtsverlies te vermijden, of aan dronkemanspraat. Vrijwel niemand neemt het voornemen serieus, en er wordt dan ook nauwelijks enig initiatief genomen om het naderend onheil te voorkomen. Een van de meest wrange voorbeelden van voorkennis die niet bij Santiago Nasar terecht komt is het moedwilig bewaarde stilzwijgen van huishoudster Victoria Guzman en haar dochter Divina Flor, die precies weten wat hun werkgever boven het hoofd hangt. Ook de mysterieuze, anonieme brief op de deurmat, waarin nauwkeurige details van de samenzwering staan vermeld - tot en met de plaats en de motieven! - bereikt zijn bestemming niet; Nasar loopt eroverheen zonder hem te zien liggen. Daarbij komt nog dat de schuld van Nasar op z'n minst dubieus is. Hij is weliswaar in zijn vaders voetsporen getreden als het erom gaat het huishoudelijk personeel te verleiden en is overigens evenmin van onbesproken gedrag in zijn talrijke contacten met vrouwen, maar desondanks is er in het hele boek niemand te vinden die gelooft dat Santiago Nasar inderdaad Angela Vicario heeft ontmaagd. De rechter van instructie - het enige personage dat geen naam heeft meegekregen - vindt na een onderzoek (dat hij met overmatige ijver heeft uitgevoerd) geen enkele aanwijzing, ‘zelfs niet de meest onwaarschijnlijke’, dat Santiago Nasar echt de veroorzaker van alle onheil is geweest . Zo kan het gebeuren dat er iemand wordt vermoord die mogelijk onschuldig is, door twee anderen die ‘het onmogelijke hadden gedaan om te zorgen dat iemand hen zou verhinderen hem te doden.’ In de Spaanse titel: Una cronica de una muerte annuciada, betekent ‘anunciada’ naar verluidt overigens niet zozeer ‘aangekondigd’, als wel ‘publiekelijk bekendgemaakt’, of ‘ruchtbaar gemaakt’.Ga naar eind5. Met dergelijke woorden stelt men | |
[pagina 46]
| |
geen pakkende titel samen, maar toch is die nuance van belang, omdat de helft van de tweeling Vicario na een eerste stroom van hardop uitgesproken bedreigingen aan het adres van Nasar van mening is, dat de familie-eer gered is wanneer de burgemeester hen ontwapend heeft. De aankondiging in plaats van de daad, dus.
illustratie: Leo Eland
Naast alle aankondigingen die door de tweeling Vicario op de dorpsbewoners worden losgelaten, is er ook nog de kwestie van de ingewanden. De eerste keer gaat het om de ingewanden van drie konijnen, die worden schoongemaakt door huishoudster Victoria Guzman. (p. 13) Wanneer Guzman ‘de dampende organen’ naar de honden gooit, reageert Santiago Nasar met afschuw: ‘Doe niet zo barbaars,’ zei hij tegen haar. ‘Stel je voor dat ze van een menselijk wezen waren.’ Op p. 53 is er opnieuw sprake van ingewanden, maar dit keer behoren die niet meer toe aan konijnen; ‘Ze kwamen nog eens hun messen slijpen, vertelde hij [Faustino Santos] mij, en ze schreeuwden dat ze Santiago Nasar de ingewanden uit het lijf zouden rukken (...)’ Op p. 66 komen dezelfde honden die al waren getracteerd op konijnen-ingewanden bijna opnieuw in actie, en deze keer gaat het om de ingewanden van een menselijk wezen, van Santiago Nasar zelf: ‘Help me,’ schreeuwde ze [Divina Flor] tegen mij, ‘ze willen zijn ingewanden opeten.’ Tijdens de autopsie op het lichaam van Nasar - zonder mededogen beschreven door Márquez - komen de ingewanden nog één keer terug. Op p. 68 staat de volgende passage, die zich merkwaardigerwijs niet zonder humor laat lezen: Bovendien had de parochiepriester de kapotgesneden ingewanden er helemaal uitgerukt, maar op het laatst wist hij niet meer wat hij ermee moest doen en hij had ze woedend gezegend en in de vuilnisbak gesmeten. Márquez is er met de steeds terugkerende ingewanden niet alleen op uit geweest om de kwetsbaarheid van het menselijk lichaam bloot te leggen, hij gebruikt ze tegelijkertijd om nog meer stevigheid te geven aan de structuur van het verhaal. Niet voor niets bewaart hij het meest afgrijselijke, subtiele detail voor het laatst. Tegen het eind van het boek heeft Márquez de moed om af te sluiten met de feitelijke toedracht van de moord. Dat hij in staat blijkt | |
[pagina 47]
| |
in zijn beschrijving nog iets toe te voegen aan alles wat de lezer in dat stadium al weet, is verbluffend, en een proeve van zijn vakmanschap. Nasar, met wiens trieste lot de lezer zich noodgedwongen al talloze malen heeft verzoend, mag op de laatste bladzijden zijn laatste stappen doen: Hij kwam voorovergebogen overeind en begon te lopen alsof hij hallucineerde, met zijn erbij hangende ingewanden in zijn handen. Hier hadden de meeste lezers zich al een redelijke voorstelling kunnen maken van Nasars toestand, maar nog is Márquez niet tevreden; in de laatste zinnen van het boek haalt hij nog één keer verwoestend uit: Hij struikelde over de laatste trede, maar stond meteen weer op. | |
Strenge controleZelden is er in de literatuur iemand zo overtuigend gestorven als Santiago Nasar, die bij de - eerder vermelde - autopsie als het ware nogmaals om het leven komt. Márquez vindt Kroniek van een aangekondigde dood zijn best geslaagde werk: In die zin dat het me in dit boek iselukt precies te doen wat ik wilde doen.(...) In andere boeken heeft het onderwerp mij altijd bij de hand genomen, soms gingen de personages een eigen leven leiden, en deden waar ze zin in hadden. Maar ik had er behoefte aan om een boek te schrijven waarover ik strenge controle kon uitoefenen, en ik geloof dat me dat is gelukt in Kroniek van een aangekondigde dood. Het thema heeft de strakke structuur van een detective. In aanmerking genomen dat er in de vertaling - hoe deskundig die in dit geval ook is - vanuit het Spaans in het Nederlands nog de nodige offers zijn gebracht, moet Márquez' taalgebruik wel van een aparte klasse zijn. De sublieme ordening van al het gebruikte materiaal en de gave om humor te hanteren waar die het hardste nodig is, zijn de kwaliteiten die van Kroniek van een aangekondigde dood tenlsotte zo'n compleet geheel maken. Ook Ed McBain kan tevreden zijn, want het boek is mede zo geslaagd omdat het zo spannend is. |
|