om een verfilming van Little Dorrit van Charles Dickens. Deze figuren wonen in Oost-Londen, in de buurt waar vroeger de door Dickens beschreven gevangenis voor schuldenaars - ‘The Marshalsea’ geheten - stond.
De verfilming - en ook in zekere zin Ackroyds roman - wordt nooit voltooid. Alles gaat in vlammen op. Een fantasie dus. Maar wat hier belangrijk is, is dat het reeds een gefantaseerd gegeven betreft, dat echter op de geschiedenis is geënt én op een literaire persoonlijkheid.
Direct na zijn Wilde-roman kwam Ackroyd met een literair werk van een ander genre: een lange, degelijke, ook bekroonde, kritische biografie van de dichter T.S. Eliot, een moeilijk onderwerp vanwege, onder andere, de onwilligheid van de kant van de weduwe, de uitgever, en één aspect van Eliots leven: zijn eerste grondig mislukte huwelijk met Vivien Haigh-Wood. Zie hiervoor ook het toneelstuk Tom and Viv door Michael Hastings (Penguin Books, 1985, met een inleiding door de auteur). Het voor mijn huidige betoog belangrijke van deze biografie van Ackroyd ligt in het feit dat een dergelijk werk een aanleg voor historisch onderzoek vergt, een gave die bij Ackroyd sterk ontwikkeld is.
Hierna volgden twee grote roman-prestaties. Allereerst zijn roman Hawksmoor (1985), waarin Hawksmoor, een Londense inspecteur van politie in onze eeuw, de hoofdrol moet delen met Nicholas Dyer, een vroeg 18deeeuwse architect van kerken. In werkelijkheid was deze Nicholas Hawksmoor een leerling van de vermaarde Sir Christopher Wren, architect van de St. Pauls kathedraal, die na de Grote Brand van 1666 Londen grotendeels wederopbouwde.
Met deze roman is het Ackroyd weliswaar niet gelukt de Bookerprijs in de wacht te slepen, zoals iedereen had verwacht, maar wel de Whitbreadprijs en de Guardianprijs. Open deze roman - en wat ziet men? De eerste vijfentwintig pagina's zijn geschreven in een stijl die volslagen authentiek 17/18de-eeuws Engels lijkt. Door de hele roman komt deze stijl steeds weer terug als Ackroyd over zijn architect Dyer schrijft. Dat is op zichzelf al een hele prestatie.
Het ongewone gegeven heeft te maken met een reeks moorden op mannen in de omgeving van kerken in het hedendaagse Londen en met macabere, occulte gewoonten in verband met het bouwen van kerken in vroegere tijden, met inbegrip van rituele moorden op jongens. Door dit thema is veel duistere magie verweven, veel dat griezelig is, veel dat vraagtekens zet bij waarden en waarheden die wij in ons verlichte tijdperk als vanzelfsprekend aannemen. Dit wordt meer en meer typerend voor het romanoeuvre van Ackroyd. Misschien kan ik een glimpje hiervan geven door maar twee regels uit de tekst van Hawksmoor te citeren: ‘We must all die,’ murmured Walter, looking strangely upon me. ‘Yes,’ I replied, ‘but it is hard to say who is Sick and who is well.’
In 1987 volgde de roman Chatterton, waarin Ackroyd nu in de stijl van drie eeuwen schrijft: ten eerste de jeugdjaren van de tragische dichter en tekstvervalser Thomas Chatterton (1752-1770) - in de woorden van John Keats: ‘Dear child of sorrow - son of misery’ en in de nog beroemdere frase van William Wordsworth: ‘the marvellous boy’; ten tweede in de stijl van het midden van de vorige eeuw, toen Wallis zijn bekende portret van Chatterton op zijn sterfbed schilderde (het portret is in de National Gallery in Londen te bezichtigen). Model voor Chatterton was de 19e-eeuwse dichter en romanschrijver George Meredith, die ook in Ackroyds roman voorkomt; ten derde schrijft Ackroyd ook in de stijl van tegenwoordig. Deze stijlvermengingen alleen al maken van Chatterton een merkwaardig boek.
Alle drie de tijdperken worden ook in het verhaal verweven en, zoals in al de voorafgaande romans, Ackroyds fenomenale fantasie speelt een hoofdrol. Hierdoor worden ook historische feiten en gefantaseerde situaties door elkaar verweven. Pleegde Chatterton werkelijk zelfmoord op zeventienjarige leeftijd, of was zijn dood zoals Ackroyd hier suggereert, het gevolg van vergissing? Was zijn dood een literair trucje om de aandacht op zijn werk te vestigen? Is het portret van hem op middelbare leeftijd, dat in de roman voorkomt, echt of niet? Ackroyd werkt bij herhaling met raadsels, puzzels, vraagtekens.
Opvallend ook is zijn geprononceerde penchant voor het scheppen van allerlei eigenaardige en zelfs wat griezelige excentrieke figuren. In zijn allereerste roman zijn bij voorbeeld twee hoofdrolspelers een zwakzinnige dwerg (en kindermoordenaar) en een jonge vrouw die visioenen heeft - een tweetal dat, met behulp van een al te letterlijke