Bzzlletin. Jaargang 19
(1989-1990)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 13]
| |
G.F.H. Raat
| |
ObstakelsWaar tamelijk recent werk van Reve, bijv. De vierde man (1981), al snel werd verfilmd, heeft het lang geduurd voor De Avonden aan de beurt kwam. Voor wie de roman kent, is dit niet verwonderlijk. Er lijken nogal wat obstakels te zijn, waarvan de grote reputatie van het boek niet het minste is. Maar ook andere moeilijkheden liggen voor de hand. Er gebeurt heel weinig in De Avonden, omdat de hoofdfiguur Frits van Egters niet bij machte is zijn bestaan zinvol inhoud te geven. Dus lummelt hij wat rond, goede voornemens makend die nimmer het stadium van verwerkelijking bereiken, afwisselend geïrriteerd en geërgerd door zijn ouders, vrienden bezoekend met wie hij balorige gesprekken voert en futiele handelingen verrichtend. Een feestavond van zijn oude school en een bezoek aan een sociëteit brengen weinig variatie. Leent deze geschiedenis zich wel voor verfilming? Voozover zich een dramatische lijn aftekent, bestaat die uit de innerlijke ontwikkeling van de protagonist. Spannende verwikkelingen doen zich slechts voor in de dromen van Frits, waarmee acht van de tien hoofdstukken besluiten, maar hun samenhang met het waakleven van de hoofdfiguur is nogal los. Ook andere vragen dringen zich op. Werd de opmerkelijke opbouw van de roman in het scenario behouden? Hoe is het thema sexualiteit behandeld, waarvan de contemporaine critici de opvallende afwezigheid signaleerden en latere essayisten, geleid door de ontplooiing van dit thema in het werk dat Reve na De Avonden schreef, aannemelijk konden maken dat het in verhulde vorm wel degelijk aanwezig is? Welke andere thema's zijn verder benadrukt of afgezwakt? Vragen genoeg, kortom. | |
Het verstrijken van de tijdDe roman De Avonden kent een strakke bouw: de tien hoofdstukken die het boek telt, corresponderen met de tien laatste dagen van het jaar 1946. Van dag tot dag wordt het leven van Frits van Egters gevolgd, in het bijzonder tijdens de avonduren. De drie feestdagen in de beschreven periode doorbreken de monotonie nauwelijks. In het scenario is dit bouwprinci- | |
[pagina 14]
| |
pe niet rigoureus overgenomen. Weliswaar wordt op de kalender regelmatig getoond welke dag het is, maar er is geen verdeling in tien eenheden, gebaseerd op tien opeenvolgende dagen. De tijd verloopt in het scenario wat diffuser. Het scenario begint ook een dag eerder dan de roman, nl. op 21 december. Het einde valt wel samen met dat van de roman: kort na de jaarwisseling. Dat de tijd de compositie van De Avonden bepaalt, heeft alles te maken met Frits van Egters' preoccupatie met het verstrijken van de tijd en daarmee samenhangende fenomenen als verval, ziekte en dood. Er is in het scenario geprobeerd deze fixatie op de onweerhoudbaar verglijdende tijd tot uitdrukking te brengen. Niet door Frits veelvuldig op zijn horloge te laten kijken of te laten luisteren naar het tijdsignaal van de radio, zoals in de roman. Hij scheurt echter wel enkele malen een blaadje van een dagkalender. Zelfs is er een korte scène ingelast, waarin Frits ten huize van broer Joop en diens vrouw Ina de kalender bijwerkt. Beeldvullend zien we een kalender die 14 augustus aangeeft. Een hand trekt met grote aantallen de blaadjes eraf Frits van Egters blijft in het scenario herkenbaar in zijn onvermogen zijn bestaan richting te geven. In dit verband verdient een toegevoegde scène aandacht, aan het begin van het scenario. Frits rijdt per taxi naar Joop en Ina om samen met hen het feest van het Berendsgymnasium te bezoeken. Frits buigt zich opnieuw voorover naar de taxichauffeur. De verzuchting aan het eind had naar mijn mening uitstekend kunnen worden gemist. | |
Veranderde personagesAlvorens nader in te gaan op het beeld dat het scenario geeft van de hoofdfiguur, maak ik enkele opmerkingen over de andere personages. Er is in het algemeen veel weggelaten. De gesprekken werden gecomprimeerd en veel werd geschrapt in de gedeelten waarin Frits bijna of helemaal dadenloos aanwezig is. Ook het aantal personages is teruggebracht. Figuren van het derde plan als Walter Graafse, meneer Adelaar en Hoogkamp zijn gesneuveld. Maar ook een belangrijker personage als Louis Spanjaard overleefde de bewerking tot scenario niet. Van de kennissen en vrienden van Frits bleven over: Jaap Elderer, Bep Spanjaard, Viktor Poort en Maurits Duivenis. Van hen treft hij Bep en Viktor op 22 december niet thuis, evenmin als Wim (in de roman een bijfiguur), die hij heeft ontmoet tijdens de reünie van het gymnasium, maar die in het scenario van meer belang is, zoals ik zal laten zien. Deze vruchteloze pogingen tot contact worden herhaald op oudejaarsavond, met dit verschil dat Frits dan vergeefs aanbelt bij Jaap en Bep. Wim is inmiddels dood. Deze herhaling geeft het scenario een cyclische structuur, die de roman op deze wijze niet bezit. Daar gaat Frits alleen op oudejaarsavond vergeefs de deuren langs. Tegenover het schrappen van bepaalde personages staat de toevoeging van enkele andere. Het verjaardagsfeestje van Hansje, het zoontje van Jaap en Joosje, wordt bijv. met andere mensen gevierd dan in hoofdstuk III van de roman. Er is een zekere Sjaan, die als keurig wordt voorgesteld, en er is het echtpaar Stien | |
[pagina 15]
| |
(in de roman tante Stien) en Arie (afwezig in de roman). Zij worden gekarakteriseerd als ‘opgeklommen arbeiders’. Arie heeft kennelijk tot taak voor enig kluchtig commentaar te zorgen, zoals uit het volgende fragment valt op te maken.
Sjaan: ‘Ja, die is ook dood trouwens maar die bedoel ik niet... nee ik bedoel Jopie Drukker... die is dood.’
Wijzigingen in het aandeel dat bepaalde personages in de handeling hebben, zijn voor een deel te herleiden tot de manier waarop het thema seksualiteit in het scenario gestalte krijgt. Vrij algemeen werd bij het uitkomen van De Avonden vastgesteld dat erotiek en seksualiteit afwezig waren in de roman. En inderdaad, hoeveel aandacht de menselijke fysiologie ook krijgt in Reve's debuut, bij het geslachtsleven wordt halt gehouden. De schrijver gaf in 1948 als verklaring dat hij ‘niet voldoende kracht in moed bezat de woorden neer te schrijven.’Ga naar eind1. Een enkele criticus deed moeite seksuele, of op zijn minst erotische, elementen aan het licht te brengen. Rodenko wees op het speelgoedkonijn dat Frits van Bep Spanjaard krijgt en dat haar zou vervangen.Ga naar eind2. Het scenario slaat een andere weg in, die wat Frits betreft van de vrouwen afleidt. Hij heeft in het scenario geen erotische interessen voor de jonge vrouwen in zijn omgeving. Hij geeft er de voorkeur aan door hen beschermd en bemoederd te worden. Dit wordt direkt duidelijk in een van de eerste scènes. In de taxi op weg naar de gymnasiumreünie kruipt Frits ‘als een kind tegen Ina aan en omarmt haar stevig.’ De nuchter afwerende reactie van Ina maakt hem onzeker. Deze onzekerheid probeert hij vervolgens te verbergen door zijn broer Joop te treiteren met zijn (vermeende) kaalheid. Frits: ‘Wat zie ik nou?!!!’ Ina doorziet Frits en steunt hem daarom ook, als hij een benauwd gezicht trekt bij het weerzien van het Berendsgymnasium. Ina (geruststellend): ‘Als je weg wilt, zeg je het gewoon.’ (Terzijde vestig ik er de aandacht op dat aan de scène in de taxi, mede bedoeld om Frits' pesterig gedrag te verklaren, valt te demonstreren dat in het scenario niet is geprobeerd het gezichtspunt van één persoon, i.c. de protagonist, aan te houden. Zoals bekend, gebeurt dit in de roman wel, op een paar uitzonderingen na. Het scenario bevat in dit opzicht meer afwijkingen. Zelfs is er een zg. montage-sequence, waarin wordt getoond wat de vrienden van Frits in zijn afwezigheid doen. De bedoelde sequence wordt aldus ingeleid in het scenario: Boven het silhouet van de grote stad staat een halve maan, omringd door een bleke aura. In die stad wonen, leven, slapen, ademen Frits' vrienden; zij blijken zowaar nog een bestaan te leiden buiten zijn aanwezigheid om. Klaarblijkelijk is het de opzet langs deze weg te benadrukken dat Frits van Egters bijna voortdurend centraal staat in de handeling.) Net als de rol van Ina is die van Pim iets groter geworden. In de roman is zij een figuur van het derde plan: een collega van kantoor, die van Frits een reep krijgt: ‘Dit heb ik voor jou meegebracht.’ Hij legde de reep van veertig cent op haar tafel. ‘Dat vind ik verschrikkelijk aardig,’ zei ze. ‘Het is heel duur,’ zei Frits, ‘ze hadden ook goedkopere; maar ik dacht, het is voor Pim, dus het beste is nog maar net goed genoeg.’ ‘Ik vind het geweldig aardig van je,’ zei ze (p. 39).Ga naar eind3. In werkelijkheid geeft hij haar de goedkoopste van de drie repen die hij heeft gekocht. In het scenario spreekt Frits dezelfde woorden, maar daar is het onzeker of Frits haar bedriegt. | |
[pagina 16]
| |
Jammer van de tandenErotisch betekenen vrouwen vrijwel niets voor Frits, noch in de roman - ook al maakt hij Maurits Duivenis wijs dat hij een verhouding heeft met een vrouw -, noch in het scenario. De laatste tekst laat op dit punt het minst te raden over, vooral door de verandering die de rol van Bep Spanjaard heeft ondergaan. In de roman bezoekt Frits haar in hoofdstuk VIII. Hij plaagt haar met haar angst voor vreemde geluiden, informeert naar het been waarmee zij sukkelt en krijgt bij zijn vertrek een speelgoedkonijn te leen ‘van lichtbruine, ruige wol, met een witte buik’ (p. 133). Denkt Frits in de roman over Bep: ‘Het is jammer van de tanden, (...) die konden gunstiger staan. Maar een lieve meid is het zeker’ (p. 127) in het scenario maakt hij zijn opwachting bij ‘een aardige vrouw van een jaar of dertig’, die in het bad zit. ‘Ze is vrijwel niet aangekleed, blijkbaar heeft Frits' bezoek haar bad verstoord.’ Aldus wordt geprobeerd een zwoele atmosfeer te scheppen, opdat duidelijk wordt dat Frits koud blijft onder de charmes van Bep. Hij sart haar, net als in de roman, met haar angst en met haar been. Dan is er echter een omslag in zijn gedrag: Bep staat voor haar [moet vermoedelijk hem zijn - G.F.H.R.J en schenkt hem koffie in. Frits kijkt strak naar haar buik. Dan ineens pakt hij haar stevig beet en als een kleine jongen drukt hij zijn hoofd teen haar buik. Bep schrikt hevig, maar kan zich niet verweren, omdat ze met de koffiepot in haar handen staat. Precies als in de al aangehaalde scène met Ina is Frits het kind dat geborgenheid zoekt. (Op de laatste bladzijde van het scenario neemt hij de foetushouding aan - vgl. zijn aandacht voor de buik van Bep.) Bep veronderstelt echter andere verlangens bij Frits en staat daar niet afwijzend tegenover, naar even later blijkt: Bep kijkt naar hem vanuit haar ooghoeken. Langzaam gaat ze naar Frits; ze laat haar bloesje wat open vallen en strijkt door haar haren; blijft even achter hem staan en legt dan haar handen van achter op zijn borst terwijl ze haar hoofd tegen zijn rug aanvleit (sic). Frits weet niet wat hem overkomt. Bep gaat voor hem staan en begint hem overal te zoenen, terwijl ze zijn hand op haar boezem legt. Frits verstart even, maar dan worstelt hij zich bijna panisch los. Bep begrijpt er niets van. Zo staan ze even zwijgend tegenover elkaar. Waarna Frits zich uit de voeten maakt, met medenemen van ‘een pluchen wit konijn’. Anders dan in de roman representeert Bep in het scenario de vrouw als erotisch en seksueel wezen. Tijdens de avond in de sociëteit - in de roman is zij daarbij niet tegenwoordig - zien Jaap en Frits haar dansen ‘met een indrukwekkende, grote neger. (...) Jaap en Frits kijken naar het dansen en wisselen een blik van verstandhouding.’ In een later shot, onderdeel van de al genoemde montage-sequence, stapt de inmiddels blote neger bij Bep in bad. De zwarte huidskleur van Beps minnaar moet waarschijnlijk voor een extra prikkel zorgen, net als in Reve's latere werk. Kort hierna is er een scène, waarin Frits zich vereenzelvigt met de rol van de vrouw in de coïtus en misschien de plaats van Bep wil innemen. Frits: ‘Eigenlijk moet het toch heel mooi zijn om een vrouw te wezen die de bijslaap ondergaat.’ De manlijke homofiel als gemankeerde vrouw? | |
WimHet is niet de enige vingerwijzing in het filmscenario. Daarin is ook meer plaats ingeruimd voor Wim, in de roman een bijfiguur, die Frits ontmoet op de feestavond van het Berendsgymnasium: ‘Egters, wat dwaal jij hier rond als een verdoold schaap?’ vroeg een stem naast hem. Een slanke jongeman schudde hem, toen hij zich had omgedraaid, de hand. Frits glimlachte en bekeek scherp het knappe, lichtbruine gezicht met de diep | |
[pagina 17]
| |
liggende, donkerblauwe ogen. ‘Let op het merk, als u tandpasta koopt,’ dacht hij. ‘Dwalen?’ antwoordde hij, ‘ik dwaal niet. Het zal wel vervelend worden vanavond, denk je niet, Wim?’ De jongeman bleef hem enige ogenblikken aankijken, voordat hij achteloos antwoordde: ‘Waarom? Het kan best aardig zijn.’ ‘We hebben elkaar in lang niet gezien,’ ging hij voort. ‘Hoe gaat het jou?’ ‘Mij gaat het best,’ zei Frits. Daarop zwegen ze. Frits keek voor zich op de grond. ‘Ik zie je nog wel,’ zei de jongen en liep verder (p. 31). De laatste uitspraak van Wim is niet meer dan een beleefdheidsfrase. Er zijn geen verdere contacten of pogingen daartoe. Het scenario suggereert echter dat Wim iets voor Frits betekent: Frits komt de toiletruimte binnen. Hij gaat naar de spiegel en bekijkt zijn gezicht van alle kanten. Uit een van de WC's komt een knappe, slanke jongeman (Wim). Frits schrikt als hij hem in de spiegel ziet. Wim is bezorgd over Frits en ontmoet hem die avond nogmaals, als hij een lokaal betreedt, waarin Frits zich heeft teruggetrokken. Dan ontspint zich de hiervoor geciteerde, haperende dialoog. Een nieuw element is Wims mededeling dat hij bijverdient in een herenmodezaak, ‘De Kameel’ geheten. Frits loopt in het scenario enkele malen in de avonduren naar deze kledingzaak. Wim gaat op zijn beurt bij Frits langs, naar deze van zijn moeder verneemt: Moeder: ‘Er was nog iemand voor je aan de deur. Ene Wim.’ Weer later hoort Frits van zijn broer dat Wim zich van het leven heeft beroofd. Kort daarvoor heeft Frits provocerend aangekondigd dat hij zich op oudejaarsavond een kogel door het hoofd zal schieten: Joop: ‘(...) Weet je wie d'r dood is?’ | |
EredienstHet is te veel gezegd dat Wim homoërotische gevoelens in Frits wakker roept. Het scenario laat echter wel uitkomen dat hij voor Frits een andere betekenis heeft dan Viktor of Jaap. Daarop wijst ook een korte droomscène, in de roman niet aanwezig, waarin Frits zijn collega Pim terwille van Wim ontbloot: Frits is aan zijn bureau bezig met zijn systeemkaarten. In stilte. Tegenover hem zit Pim te breien. Zij laat haar rode bol wol vallen en Frits bukt zich om die op te rapen. Hij begint de afgewikkelde draad op te rollen. Hij rolt en rolt. Het lijkt wel of er geen eind aan komt - steeds meer rode wol, hij raakt ervan buiten adem. Dan kijkt hij schuin omhoog en ziet dat de draad vastzit aan Pims truitje. Als Frits nog even doorwikkelt is zij zo meteen helemaal naakt. Nu ziet hij vanuit zijn schuilplaats onder het bureau tot zijn opwinding dat Wim naderbij komt en met Pim begint te vrijen. Frits, geheel bedolven onder de wolkluwen, hoort nu hoe de stilte wordt doorbroken door Pims luide gesnik. Frits geniet. Hier wordt een seksuele variant uitgebeeld die pas in Reve's werk uit de jaren zestig tot ontwikkeling zal komen, maar in De Avonden nog ontbreekt. Deze variant houdt in dat een beminde, aanbeden jongen (de overeenkomsten met een eredienst dringen zich op) gediend wordt door hem seksuele partners ter bevrediging van zijn schier onverzadigbare lustgevoelens als offerande aan te bieden. In het latere werk van Reve is het seksuele genot onverbrekelijk verbonden met pijniging. In De Avonden is deze combinatie niet geheel afwezig. Het speelgoedkonijn worden bijv. allerlei kwellingen voorgespiegeld, omdat hij schandelijke dingen heeft gedaan in de broek van Frits. Deze passage keert terug in het scenario, evenals de scène waarin Frits de | |
[pagina 18]
| |
obscure Maurits Duivenis zijn geheime verlangens weet te ontlokken. Maurits zou graag kleine jongetjes wurgen in het bos.Ga naar eind4. Speciale belangstelling heeft hij, zowel in de roman als in het scenario, voor ‘die jongen van Knip’ (p. 92). Frits laat Maurits tot in details vertellen, hoe hij de jongen zou martelen. Er is daarbij een verschil tussen roman en scenario, wat betreft het optreden van Frits. In de roman lijdt het geen twijfel dat het relaas van Maurits Frits fascineert. Het scenario gaat verder: Frits raakt opgewonden door de fantasieën van Maurits en heeft moeite dit te verbergen: Frits' ademhaling versnelt, maar hij laat niks merken. Zijn stem klinkt beheerst. (...) Frits krijgt een koortsachtige blik maar laat dit niet merken. Zijn ademhaling wordt nog gejaagder. Zijn lippen trillen; Maurits ziet dit niet. | |
‘Meneer Van Egters is mislukt’Het personage Frits van Egters is in het scenario niet alleen in seksueel opzicht meer uitgewerkt dan in de roman. Ook een aantal andere aspecten van de hoofdfiguur heeft een groter gewicht gekregen. Ik noem: de mislukking op school, de verhouding tot de ouders en het (latent aanwezige) schrijverschap.
‘... Meneer Van Egters is mislukt’, foto: NOB
In de roman woont Frits in het tweede hoofdstuk de feestavond annex reünie bij van het Berendsgymnasium, dat zijn vierde lustrum viert. De avond is voor Frits een beproeving: zinledige gesprekken met ex-klasgenoten, waarin hij probeert te verhelen dat hij geen acceptabele bezigheden heeft. Frits lijdt onder zijn mislukking op school, naar blijkt uit zijn in dronkenschap gedane confidenties aan Viktor Poort in hoofdstuk VII en uit de wijze waarop hij zich presenteert aan een oud-leraar: ‘Frits van Egters, jongere broer van Joop van Egters, zei Frits. “De mislukte” (p. 32).’ In het scenario stelt Frits zich op dezelfde wijze voor, maar wordt hij bovendien betrapt door de rector, als hij in een verlaten klaslokaal een schoolboek vernielt en zijn naam op het bord schrijft: Rector (hautain, grimmig): ‘En weet meneer van Egters niet dat deze lokalen voor hem verboden zijn. Wat denkt meneer van Egters wel? Meneer Van Egters is mislukt.’ | |
[pagina 19]
| |
Van schaamte zakt Frits weg in een schoolbank. Hij laat het hoofd hangen.
‘Wil jij een shaggie van mij, vader?’ foto: NOB
Door deze scène, aan het begin, wordt de mislukking van Frits op het gymnasium sterk benadrukt. In de roman wordt het belang van zijn falen pas gaandeweg duidelijk.
De gevoelens die Frits koestert jegens zijn ouders, zijn in de roman en het scenario gelijk: een mengeling van ergernis en mededogen. Op de avond van het gymnasium, in het scenario naar voren gehaald, wordt terstond gedemonstreerd dat er spanningen zijn in het huwelijk van Frits' ouders. Zijn moeder heeft dan de zenuwaanval die in de roman pas op een later moment wordt beschreven. Via de uitbreiding en toevoeging van enkele scènes is getracht de ambivalente gevoelens van Frits te tonen. Een goed voorbeeld is het incident met als inzet de shagdoos van Frits. Hij verzet zich er in de roman tegen dat zijn vader zijn pijp stopt uit zijn shagdoos. Ondanks de aandrang van zijn ouders houdt hij voet bij stuk en pas enige tijd later biedt hij zijn vader zijn shag aan (p. 125-126). In het scenario geeft Frits zich veel sneller gewonnen en smeekt hij zijn vader tenslotte van zijn tabak te nemen. Het motiefje keert terug, als Frits verderop in het scenario, dronken thuisgekomen van de sociëteit, in zijn machteloosheid vraagt: ‘Wil jij een shaggie van mij, vader?’ Nog vrij in het begin van het scenario is een scène geplaatst, in de roman veel later voorkomend, waarin Frits zijn nood klaagt bij Viktor Poort: Frits: ‘Moet je horen, mijn vader is zo doof als de pest! Schiet voor de grap eens een kanon bij zijn oor af, dan vraagt ie of d'r gebeld wordt!’ In de roman - en trouwens ook weer in het scenario - richt Frits zich met deze woorden tot God, in de monoloog waarmee zowel roman als scenario besluit. Door de herhaling in het scenario wordt de suggestie gewekt dat God een vertrouweling is van Frits, vergelijkbaar met Viktor. In een scène die de roman niet kent, zegt | |
[pagina 20]
| |
Viktor: ‘Maar je blijft wel thuiswonen. Dat snap ik niet. Hou je taai. Schrijf het allemaal eens op!’ Waarna Frits antwoordt: ‘Iemand moet toch voor ze zorgen!’ Een larmoyante kreet, bovendien in strijd met de feiten (nergens blijkt dat Frits thuis blijft wonen om voor zijn ouders te kunnen zorgen), waarvan ik hoop dat hij de film niet haalt. Eén ding wordt uit het voorgaande wel duidelijk: veel van wat in de roman impliciet is, is in het scenario naar de oppervlakte gebracht. In het scenario ontsteekt Frits dan ook tot twee keer toe in woede over de onsmakelijke eetgewoonten van z'n vader. In de roman lijdt en strijdt Frits van Egters in stilte. | |
Het is gezien‘Schrijf het allemaal eens op!’ adviseert Viktor Poort zijn vriend Frits. (In werkelijkheid kreeg de jonge Reve deze raad van zijn toenmalige psychiater.) Daarmee zijn de literaire aspiraties van Frits van Egters aan de orde gesteld. In de roman lijken zij op het eerste gezicht geheel afwezig, overeenkomstig een constatering van Willem Frederik Hermans uit 1948: Het mag nauwelijks een boude veronderstelling heten, dat wij in Frits van Egters met een zelfportret van de schrijver te doen hebben. Echter, een zelfportret waarin juist zijn enige ‘bedoeling’, zijn schrijverschap is weggelaten. Hij schijnt zich afgevraagd te hebben: Hoe zou ik zijn wanneer ik niet schreef, wat zou er van mij overblijven?Ga naar eind5. Toch valt op dat Frits van Egters voortdurend scherp observeert en moeite doet zijn bevindingen zorgvuldig te verwoorden. Het schrijverschap lijkt voor hem een uitweg te kunnen worden, maar is het nog niet. Het thema komt in het scenario versterkt terug. Daartoe is gebruik gemaakt van wat Reve later zelf aan achtergrondinformatie heeft verstrekt over zijn eerste roman. In Album Gerard Reve (1983) is bijv. een document gereproduceerd, waarin de jonge schrijver op tweede kerstdag 1946 een aantal ‘Overwegingen en voornemens’ formuleert voor een lang verhaal of novelle. De nadere specificatie behelst o.m. een aantal titels, waaronder ‘De Kamerbewoners’, ‘Helden van onzen tijd’, ‘Ziekenbezoek’ en ‘De Avonden’. Het scenario maakt al vrij snel duidelijk dat Frits van Egters literaire ambities heeft. Het is niet voor niets dat zijn vader hem attendeert op een kranteartikel: ‘Dat zal jou interesseren. In de krant van gisteravond. Een groot stuk over moderne Franse poëzie.’ Iets verder in het scenario koopt Frits een cahier, waarin hij iets later met een kroontjespen (het handelsmerk van de volksschrijver) probeert te schrijven. In een aantal verschillende scènes noteert hij achtereenvolgens de eerste drie bovenstaande titels op de kaft van het schrift. Tegen het eind van het scenario schrijft hij ook in het cahier. Het slot van het scenario verleent het schrijverschap van Frits van Egters een zwaar accent: Frits draait zich op zijn zij, hij kruipt in de foetushouding. Langzaam trekt de camera zich terug om op de schrijftafel uit te komen bij het cahier dat daar opengeslagen ligt Daar lezen we in Frits' kroontjespen-handschrift: | |
De KameelZoals hiervoor al bleek bij de droomscène waarin Frits zijn vrouwelijke collega Pim ontkleedt, hebben de scenarioschrijvers gebruik gemaakt van hun kennis van de latere Reve. Zo lijkt mij de naam van de herenmodezaak waar Wim werkt, ‘De Kameel’, niet willekeurig gekozen. Bij wijze van toelichting citeer ik een zin uit het autobiografische prozastuk ‘Drie woorden’: Ik was zestien, en nog op school, en ik leed aan wereldsmart, jeugdneurose, zelfmoordpogingen, aangezichtspuistjes en onmatige zelfbevlekking, maar ik was een jonge dichter: ik had in eigen beheer bij kopieerburo De Kameel in Amsterdam-Noord in 25 eksemplaren mijn eerste dichtbundel, Terugkeer, laten stencillen, waarvan bij mijn weten nog slechts één eksemplaar bestaat.Ga naar eind6. | |
[pagina 21]
| |
Een paar keer wordt geciteerd uit de reisbrieven van de jaren zestig. ‘Veel groente, en weinig aardappelen, dat eet voor een man niet zo lekker,’ merkt Stien bijv. op tijdens het verjaardagsfeestje bij Jaap en Joosje. Frits zelf wordt een vaak aangehaalde uitspraak uit Op weg naar het einde (1963) in de mond gelegd: ‘Er is niets tegen geoudehoer. Zolang er maar Gods regen op rust. Dat is wat ik altijd zeg.’ Het autobiografische karakter van De Avonden wordt benadrukt, als de vader van Frits de Pravda leest en door zijn vrouw één keer met ‘Gerard’ wordt aangesproken. Gerard J.M. van het Reve, de vader van Gerard Reve, was een vooraanstaand lid van de communistische partij. Overigens ontgaat mij de zin van deze laatste verwijzingen naar de historische werkelijkheid.
Gelukkig hebben de scenarioschrijvers zich niet laten verleiden tot pogingen de handeling te verlevendigen met spectaculaire scènes of door het breed uitmeten van viezigheden. De eetgewoonten van Frits' vader zijn in het scenario niet smeriger dan in de roman. (Maar indien ergens, dan moet hier worden afgewacht hoe een en ander er op het witte doek zal uitzien.) Zelfs is een braakscène - Frits moet overgeven, als hij dronken thuiskomt van de sociëteit - geschrapt. Actie kent De Avonden alleen in de dromen van Frits van Egters. Daar is sprake van achtervolging, gruwelen en een schokeffect als een dode door de bodem van een lijkkist dreigt te zakken. Het probleem is echter dat de dromen nogal los verbonden zijn met de rest van de roman. De scenarioschrijvers hebben bijna alle dromen laten vervallen. Als er een droom in het scenario voorkomt, is hij toegevoegd (de al genoemde droom waarin Frits Pim uit haar trui wikkelt) of zodanig veranderd dat hij direkt betrokken kan worden op het waakleven van Frits. De droom waarin Frits aan de voordeur een pak in ontvangst neemt, verloopt in de roman als volgt: Het pak viel, maar het papier bleef aan zijn vingers kleven. Al vallende wikkelde de inhoud eruit. Hij keek naar boven. ‘Nee,’ zei hij, ‘niet zien.’ Langzaam moest hij echter het hoofd vooroverbuigen. Op de grond lag het gave lichaam van een in groene uniform geklede jongeman van zeer tengere gestalte. Het hoofd was een doodskop, met aarde en een druipende, slijmerige stof in de geopende mondholte (p. 155). In het scenario heeft de inhoud van het pak een aanpassing ondergaan: Het pak valt op de grond, uit Frits' handen, maar het papier kleeft aan zijn vingers. Al vallende wikkelt de inhoud eruit, tergend langzaam. Hij wendt het gelaat af In Frits' ogen lezen we paniek. Wat hij ziet is gruwelijk: daar ligt het pluchen konijn, waar slijm uit gulpt. Bedriegelijk echt. | |
HumorIk besluit met een enkele opmerking over de humor en het spraakgebruik. De humor in de roman De Avonden werkt enerzijds op de lange baan. Frits zeurt bijv. het hele boek door over kaalhoofdigheid: oorzaken, verschijningsvormen en bestrijdingswijzen. In het scenario is dit niet anders. Anderzijds dankt de humor in de roman veel aan de formalistische wijze waarop Frits en zijn vrienden met elkaar converseren. In het algemeen zijn de scenarioschrijvers de dialogen van de roman trouw gebleven. Hier en daar hebben zij veranderingen aangebracht, die meestal van ondergeschikt belang zijn. Maar soms hebben zij een minder gelukkige hand gehad. Zo valt de uitspraak van Frits over zijn vader: ‘Het zal je kind maar wezen’, naar mijn mening uit de toon. Als Frits, ander voorbeeld, in het scenario tegen Jaap zegt: ‘Gefeliciteerd met de kleine’, is deze amicale zegswijze een achteruitgang, vergeleken met het houterige ‘Van harte gelukgewenst met je zoon. Ik hoop het geschenk enig nut heeft’ (p. 46). Hier wordt immers duidelijk dat Frits, als zo vaak, met zichzelf en de situatie geen raad weet. In de volgende opmerking van Frits is iets niet helemaal te volgen: ‘Laten we eraan denken dat God begin en einde van alles is. Vlees eten is zondig. God ziet alle dingen.’ Anders dan in het scenario gaat aan Frits' afkeurende oordeel over het eten van vlees in de roman een betoog vooraf (zie p. 108). In het scenario komt de stelling van Frits uit de lucht vallen. Ik bemerk dat ik langzamerhand bij nietige details uitkom. Daarom alleen nog dit. Ik hoop van harte dat de volgende formulering, waarin ten onrechte ‘arm’ staat in plaats van ‘hand’, in de film verbeterd zal zijn: ‘Gij die de sterren houdt in het holle van uw arm...’ |
|