in het verhaal voor, maar die zijn allemaal maar funktioneel, die zouden zo'n titel niet hebben gerechtvaardigd. Het boek zit nu heel anders in elkaar - veel beter. Ik was mij er zeer goed van bewust dat De Terugkeer een beetje Bram-Vingerling-achtig aandoet, dat het geen goede literaire titel is. Maar het is wél een titel die precies zegt wat er gebeurt! Hartstikke commercieel, dat wel. Ik moest iets overwinnen om zo te kunnen denken, maar het is niet verkeerd om zo te denken, het is iets van deze tijd. En deze tijd is er één waarvan ik de politiek totaal minacht: dat maakt het me makkelijker om het zo te doen.
In de eerste Sid Stefans leg je nog wel eens link met het leed in de wereld - Vietnam bijvoorbeeld. Sindsdien is de narigheid alleen maar toegenomen. Desondanks zitten er in De Terugkeer geen aktuele verwijzingen. Heeft dat iets te maken met verbleekt engagement?
In tegendeel, ik ben alleen maar radikaler gaan denken. Maar Sid Stefan is een a-politieke figuur. Hij kwam wel in politiek gekleurde situaties terecht, maar daarin kon hij zich handhaven - en bijvoorbeeld met een Russische spion samenwerken - omdát hij a-politiek was, niet omdat hij links of rechts was. Hij wist 't allemaal niet zo goed, zoals wel meer losbollen. Zo'n opstelling paste ook prima in de zestiger jaren. Maar nu leven we in een verschrikkelijke tijd, daar denkt Sid Stefan net zo over als ik.
Ik was vanochtend even in Amsterdam en zag een kop in de Telegraaf dat er één of ander Engels rapport was uitgekomen waarin staat dat de consumptie in de EEG de komende jaren met 50% zal toenemen; de consument zal baden in weelde. Het is een rapport, niet de werkelijkheid, maar van dat soort dingen word ik zo depressief. Hier in Ruigoord gaat't wel weer. Maar goed, dat zijn politieke kwesties, en ik zie niet goed hoe entertainment-romans daarvan een onderdeel zouden moeten uitmaken. Ik zal ze althans niet schrijven.
Iets anders is natuurlijk de wereld waarin Sid Stefan zich beweegt: die is door-en-door-verrot, heel ver heen. Stefan zelf is clean: hij is juist luchtkoerier geworden omdat hij met niemand iets te maken wil hebben. In de eerste versie van het boek had ik nog wel wat verwijzingen naar politieke kwesties opgenomen, maar die heb ik er later allemaal uit geschrapt. Ik ben teruggekomen van al dat gekommentarieer in die detectives. Het vertraagt het verhaal, en is in feite niet meer dan de navolging van een Amerikaans voorbeeld.
Lang niet altijd even storend.
Bij de grote meesters niet, nee, maar die gebruiken het literair; en passant. Later is het een maniertje, een stijltje geworden. Voor mij is schrijven nog steeds een vorm van zelfonderzoek: ik ben verdomd benieuwd wat er verder nog allemaal uitkomt.
Je kon altijd maar aan één ding tegelijk werken. Is daar iets aan veranderd?
Nee, dat is juist het beroerde. Als ik aan één of ander televisiestuk werk, dan blijft zo'n Sid Stefan liggen. Ik probeer wel mijn mogelijkheden uit te breiden, maar zo'n boek neemt me volledig in beslag; als ik dat goed wil doen kan ik er niks naast doen.
Precies twintig jaar geleden zei je in Vrij Nederland dat je nog ideeën had voor zeven/acht Sid Stefans. Weer wat later verklaar je dat je nooit de ambitie hebt gehad om serie-schrijver te worden. Nu is in elk geval nummer vier klaar, en je werkt aan nummer vijf. Is dat niet tegenstrijdig?
Ja, dat is 't hem nou juist! Als ik denk als de schrijver van Sid Stefan, dan denk ik aan een serie; zo'n figuur moet worden ‘doorgetrokken’. Zeven of acht onderwerpen? Ja, dat zou ik nu ook kunnen zeggen, een stuk of vijf, zes: die ideeën schud ik moeiteloos uit mijn mouw. Andere ideeën dan destijds natuurlijk. Als thrillerschrijver zou je het eigenlijk allemaal moeten opschrijven. Maar in mijn leven gaat het altijd anders. Ik heb ook andere talenten en ideeën, en die vechten mee om de prioriteit. Ik moet ook andere dingen schrijven, gewoon om geld te verdienen. Daarom heb ik mij ontwikkeld tot iemand die voortdurend verschillende dingen aanpakt. Ik kan niet elke dag hetzelfde doen, dan word ik gek. Het is juist leuk om alles af te tasten, vind ik. Dus zweef ik rond tussen die twee uitersten. Ik ben geen dichter, helaas, want dan zou je van een hoop gezeik verlost zijn, geloof ik. Maar als ik dichter was, dan zou ik alleen maar mooie gedichten willen schrijven. De grote dichters hebben gedichten geschreven waaruit we nog steeds citeren. Ik zie niet in waarom er andere gedichten geschreven zouden moeten worden, wat overigens wel degelijk gebeurt. Ik schrijf wel gedichten, maar die houd ik voor mezelf.