Bzzlletin. Jaargang 19
(1989-1990)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
Eddy van Vliet
| |
De schrijverTheun de Vries zegt in 1963 in Vrij Nederland: ‘De Haagse Post beschouwde me als een echt politieke figuur. Het is niet karakteristiek voor mij, ik ben in de eerste plaats schrijver.’Ga naar eind1. Men dient deze uitspraak mede te zien in het licht van haar tijd: september 1963, wanneer de auteur als gevolg van ontwikkelingen in de Sovjet-Unie en de Nederlandse samenleving, afstand van zijn koude-oorlogscommunisme gaat nemen. Theun de Vries heeft echter wèl perioden gekend waarin hij een politieke figuur is geweest, ook in zijn literaire werk. Niettemin heeft hij met de boven vermelde uitspraak gelijk. Voor de stelling dat De Vries in de eerste plaats een schrijver is, zijn drie argumenten te geven. Ten eerste is er de tijdsduur. Theun de Vries beschouwt de in 1927 uitgegeven gedichtenbundel Terugkeer als zijn literaire debuut.Ga naar eind2. Een jaar daarvoor verscheen zijn Friesche Sagen. Reeds als schooljongen schrijft Theun veel, getuige een ‘schrijf- en tekenboek’ (1919-1920) en een toneelstuk, Olof (1922-1923). Beide geschriften zijn in het Letterkundig Museum en Documentatiecentrum bewaard gebleven.Ga naar eind3. In de jaren tachtig is de auteur nog altijd literair produktief. Zijn laatste roman is Rivierlandschap in de winter, die binnenkort verschijnt bij Querido. Tegenover een meer dan zestigjarig schrijverschap staat een vijendertigjarig lidmaatschap van de Communistische Partij van Nederland (CPN). In 1936 treedt Theun de Vries toe tot de CPN en in 1971 verlaat hij deze partij. Wel kunnen we stellen dat hij in die jaren, in ieder geval tot aan het midden van de jaren zestig, met hart en ziel communist is geweest.
Ten tweede blijkt het primaat van de schrijver ten opzichte van de politieke figuur uit enkele thema's die in zijn literaire werk zijn te herkennen. Naast verbeeldingen van een communistische levensovertuiging, noem ik de volgende thema's: levenservaringen rondom de tweede wereldoorlog; de relatie tussen man en vrouw; de identiteit van de kunstenaar; het Friesland van zijn afkomst en kinderjaren. Op deze thema's wil ik hier wat uitvoeriger ingaan. De communist Theun de Vries is te herkennen in romans als Sla de wolven, herder!; De vrijheid gaat in 't rood gekleed; de trilogie over het revolutiejaar 1848; Het meisje met het rode haar en Februari. In Het meisje met het rode haar, in 1956 gepubliceerd, verbeeldt de auteur onder meer de aktuele partijlijn van de CPN. Centraal staat in deze roman het verzet van Hannie Schaft tegen de Duitse bezetter, in het bijzonder in de jaren 1943-1945. In Het meisje.... hanteert Theun de Vries een schema van de ‘goeden contra de slechten’. De ‘goeden’ zijn de communisten en zij die - hoewel geen communist - de communisten respecteren. De anderen zijn in principe de ‘slechten’. Dit beeld van ‘de communisten tegen de rest’ is echter typerend voor de houding van de CPN in de Koude Oorlog en niet voor haar houding in het verzet in de jaren 1943-1945. Ook in de roman Februari zijn enkele passages aan te | |
[pagina 13]
| |
wijzen waarin de historische werkelijkheid onrecht wordt aangedaan uit hoofde van aktuele opvattingen in de CPN. Niettemin lijken mij in verband met zijn communistische levensovertuiging de verbeeldingen van de menselijk bewogen Theun de Vries essentiëler. Het betreft: de schilderingen van de uitbuiting en onderdrukking van het gewone volk door zijn machthebbers; verbeeldingen van de opstandigheid van de mens tegen onrecht, een opstandigheid die in de vorm van een humanitair gebod in de mens zelf zit; verbeeldingen van de tragiek dat zij, die in de geschiedenis voor een rechtvaardiger wereld hebben gestreden, even zovele nederlagen hebben geleden - met daartegenover de suggestie dat de sociaal-rechtvaardige en cultureel hoogontwikkelde samenleving ééns haar vorm zal krijgen. De problematiek rondom de Tweede Wereldoorlog is als thema onder meer aanwezig in: de novellenbundels De Laars en Doodskoppen en kaalkoppen; het gedicht ‘De dood’ en de romans Het meisje..., Februari en Het Wolfsgetij. De uitbeeldingen in deze werken omvatten meer dan het communistisch verzet. In de novelle ‘WA-man’, gepubliceerd in De Laars, tracht de auteur aannemelijk te maken waarom de kruidenierszoon Frans Dijkgraaf lid van de WA en daarmee nationaal-socialist wordt. Frans wil zijn middelmatigheid via het uniform ontstijgen. Naast deze psychologische factor speelt de sociale factor een rol. Frans Dijkgraaf is een politiek en cultureel weinig ontwikkeld mens. Hij is opgevoed met het geloof in gezag en orde. Dientengevolge is Frans in een tijd van economische crisis vatbaar voor de leuzen van de NSB. Meer in het algemeen schetst de auteur in relatie tot de oorlog en bezettingstijd: de problematiek van de vrijheidsberoving en geschoffeerde medemenselijkheid; de identiteitscrisis waarin velen ten gevolge van oorlog en bezetting geraken; de worsteling van mensen met het eigen geweten; persoonlijke omstandigheden, motieven of idealen waardoor mensen tot verzetsdaden besluiten - of aan de andere kant: tot een heulen met of een laffe houding ten opzichte van de bezetter komen. De man-vrouw relatie als thema in Theun de Vries' literaire werk is onder meer te herkennen in: Het rad der fortuin, Kenau, Eros in hinderlaag, Het zondagsbed, De Vrouweneter en De blinde Venus.
De schrijver in de tijd dat hij de trilogie 1848 schreef
(Foto: Annelies Romein) De auteur verbeeldt de liefde tussen man en vrouw onder meer als een stormachtige seksuele relatie en als een innige relatie van twee door eenzelfde levensovertuiging verbonden wezens. Daarnaast omvat de verhouding tussen man en vrouw meer dan de liefdes- of huwelijksrelatie. In Het rad der fortuin (1938) leert tante Flora haar nicht Ruth d'Aby dat vrouwen dezelfde rechten hebben als mannen, waaronder het recht op beroepsuitoefening. Wanneer Ruth niet in de voetsporen van Flora kan treden, schrijft de auteur: ‘Ze had de weg van tante Flora, de moeizame en verantwoordelijke weg der vrijheid verworpen’.Ga naar eind4. De schrijver keurt in zijn aantekeningen voor de romans Het rad der fortuin en Sla de wolven, herder! de onderdrukking van de vrouw door de man af.Ga naar eind5. Deze afkeuring verbeeldt hij onder meer in de novelle ‘Familieportret’.Ga naar eind6. Er zijn echter ook passages in het literaire werk van Theun de Vries te lezen, waarin de opvatting wordt verbeeld dat de vrouw haar man behoort te volgen.Ga naar eind7. | |
[pagina 14]
| |
FrieslandEen volgend thema in Theun de Vries' literaire werk is het Friesland van zijn afkomst en kinderjaren. Dit thema is onder meer te herkennen in: Stiefmoeder Aarde, Wilde Lantaarns, De tegels van de haard, Noorderzon, De namen in de boom en De vogels om het erf. Een belangrijk personage die het Friese element in het werk van de auteur kleurt, is Wilt Tjaarda - de geromantiseerde dubbelganger van Theun de Vries. Via Wilt reikt de schrijver terug naar de wereld van zijn afkomst, kindertijd en jeugd. Dit terugreiken komt onder andere tot verbeelding in de kontakten die Wilt heeft met en de anekdotes die Wilt hoort van en over familieleden. Opvallend in het Friese werk is voorts het oproepen van de ‘couleur locale’ van een in hoofdzaak agrarische samenleving. Deze betreft het dorpsleven met haar markante persoonlijkheden en zowel tragische als komische voorvallen, met daarnaast de beleving van de schoonheid van het platteland waarop de natuurelementen vrij inwerken. Verder is het mogelijk in figuren als Wychman Wiarda (in Stiefmoeder Aarde) en Anders Noordewind (in Wilde Lantaarns) typen van de eigenzinnige Fries te lezen, die onberedeneerd driftig kunnen zijn en geen gezag boven zich dulden. Wat de thematiek betreft, kan men in Theun de Vries' literaire werk tenslotte het thema van de gemoedsgesteldheid van de kunstenaar herkennen. Dit thema speelt een belangrijke rol in onder meer de volgende romans: Rembrandt, Pan onder de mensen, Het motet voor de kardinaal, Ziet, een mens!, Moergrobben en De vrouweneter. Een opvallende karaktertrek van de door Theun de Vries verbeelde kunstenaars is dat zij in een gespannen verhouding tot de buitenwereld staan. Zo ligt Rembrandt overhoop met zijn kunsthandelaar en weigert hij zich te schikken naar de normen die de regenten hem willen opleggen. De hoofdpersoon in Het motet... is de musicus Wolf. Wanneer hij in het Italië van de Renaissance verblijft, raakt Wolf in een gewetenscrisis. Hij wil in de sociale republiek van Savonarola geloven als alternatief voor het corrupte Rome van de Borgia's, een samenleving die drijft op het voeren van machtspolitiek en de uitbuiting van het volk. Maar Wolf komt er achter dat Savonarola de culturele vrijheid aan banden legt en met zijn puritanisme het volk zijn uitingen van levenskunst ontneemt. De musicus trekt zich vervolgens terug uit het politieke gewoel om zich geheel aan de kunst te weiden. De hoofdpersoon in Moergrobben, de schilder Melchior Hintham, ontworstelt zich eveneens aan de invloed van kerkelijke en politieke machthebbers. Zijn schilderkunst behoort alleen hem toe.Ga naar eind8. Hij is vrij van de eisen die kunstkopers, kerk en politiek hem stellen: ‘hij stelde het met verwondering vast; (hij was) vrijer dan allen die hij kende.’Ga naar eind9.
In het voorgaande hoop ik te hebben aangetoond dat de kwalificatie ‘politieke figuur’ voor het literaire werk van Theun de Vries niet toereikend is. Behalve de veelzijdigheid aan thema's en het argument van de tijdsduur, zie ik nog een derde argument om de schrijver Theun de Vries boven de politieke figuur te stellen, namelijk: de kritiek en het onbegrip die hij vanuit de CPN op enkele literaire werken ontmoet. Ik beperk me tot twee voorbeelden. In de communistische partijkrant De Waarheid van 11 december 1948 spreekt Fred Schoonenberg zijn afkeuring uit over enkele facetten van de roman Een spook waart door Europa, het eerste deel van de trilogie over het revolutiejaar 1848. Vooral de manier waarop Theun de Vries Marx' kameraad Friedrich Engels verbeeldt, steekt deze recensent. Via Engels karakteriseert de auteur het proletariaat namelijk als een verdrukte klasse. Daarnaast mijmert Engels over het probleem van de persoonlijke vrijheid. Ten slotte geeft Theun de Vries, aldus Schoonenberg, de studenten en vooruitstrevende burgerij te veel eer waar het hun aandeel in de revolutie betreft. Volgens de recensent had de schrijver de arbeidersklasse moeten typeren als de ‘heerser van morgen’, die elke tegenstander in een ‘onverzoenlijke strijd’ wegvaagt en in de Sovjet-Unie haar eerste schrede op weg naar de eindzege heeft gerealiseerd. Kwaad is Schoonenberg op de verbeelding van de relatie tussen man en vrouw in Een spook.... Theun de Vries legt Friedrich Engels in de mond dat de vrouw evenveel recht heeft als de man om het initiatief voor een liefdesrelatie te nemen en dat deze relatie ‘voor één et aal dan wel voor een heel leven (kan) zijn.’Ga naar eind10. Dit noemt Schoonenberg ‘de moraal van het oerwoud’, want ‘communisten zoeken niet de losse verbintenissen voor de tijdsduur van één etmaal, maar een levenspartner.’ | |
[pagina 15]
| |
Op deze wijze bekritiseert Schoonenberg de verbeelding van het communisme als een algemeen, niet tot de arbeidersklasse beperkt, ideaal. Een ideaal dat behalve de maatschappelijke verhoudingen, tevens de persoonlijke verhoudingen tussen mensen omvat. De communist S.J. Rutgers is in zijn kritiek op de roman Anna Casparii (1951) gematigder. In een persoonlijke brief aan Theun de Vries uit hij onder meer zijn bezwaar tegen de te geringe aandacht voor ‘de koloniale politiek als maatschappelijk verschijnsel.’ Daarmee vindt Rutgers Anna Casparii nog geen slecht boek, maar hij geeft in zijn brief wel vorm aan de communistische gewoonte om elkaar te bekritiseren. ‘Over het volte goede slechts weinig, zoals onze plicht is.’Ga naar eind11. Het opvallendst is echter dat Rutgers, evenals de recensent in De Waarheid overigens, het hoofdthema van de roman niet herkent. Dit hoofdthema is het innerlijke conflict en de uiteindelijke nederlaag van de jonge vrouw Anna Casparii. De achttienjarige Anna is een zangtalent. Zij vindt haar bestemming in de muziek echter niet, omdat haar verlangen naar luxe en roem het winnen van de houding om zich zonder het nastreven van persoonlijk gewin aan de kunst over te geven. Wanneer Anna zich schikt in een luxueus leventje, wordt het muzikale in haar gedood. | |
Een controversieel schrijverOverzien we de recensies op het literaire werk van Theun de Vries, dan is het gerechtvaardigd te stellen dat de meningen over de schrijver verdeeld zijn. Hoewel de meeste recensenten beseffen over een voornaam en veelzijdig literator te schrijven, zijn er ook die Theun de Vries' werk minder appreciëren. an van de oorzaken van deze verdeeldheid is gelegen in hetgeen de diverse recensenten onder goede literatuur verstaan, aan welke kenmerken volgens hen een goed literair werk dient te voldoen. Het hier volgende bevat enkele karakteristieken van opvattingen over Theun de Vries' literaire werk en de kriteria die recensenten aanleggen. Daarbij kan ik slechts een algemeen beeld geven, dat zeker is te nuanceren. Onze auteur krijgt in 1963 de PC-Hooftprijs uitgereikt, de hoogste literaire onderscheiding in Nederland. Het rapport van de jury is genuanceerd van karakter. Theun de Vries is de meester van het ‘monumentale’ en ‘in het weergeven van massale spanningen en ontladingen....’ Minder enthousiast is de jury over de schrijfstijl van de auteur. ‘De originaliteit van de schrijver schuilt dus niet zozeer in de schriftuur als wel in de structuur van zijn werken.’ De schrijfstijl komt nog het pest tot zijn recht in de verhalen en novellen.Ga naar eind12. Wat de schrijfstijl betreft konstateert Anne Wadman, voor wie Theun de Vries een ‘belangrijk schrijver’ is, naar aanleiding van Ziet, een mens! en Moergrobben een omslachtigheid en retoriek die niet van deze tijd is.Ga naar eind13. Eigenlijk had Simon Vestdijk de auteur van het boven vermelde jury-rapport kunnen zijn. Voor deze schrijver ligt de kracht van Theun de Vries in de romanstructuur, het vermogen om een grote hoeveelheid informatie evenwichtig over de roman te verdelen. Hij is minder enthousiast over de schriftuur die een teveel aan ‘heftige of bijna larmoyante erupties’ bevat.Ga naar eind14. Wel apprecieert Vestdijk het sobere vertellen, het geven van een ‘verstilde miniTur’, hetgeen de auteur in zijn novellen doet.Ga naar eind15. Interessant is voorts de vergelijking die Anton Deering in 1978 maakt tussen uTnhe de Vries' De vogels om het erf en Zes subtiele verhalen van Willem Brakman. Theun de Vries, aldus Deering, is de ‘verteller’ die sferen en figuren ‘in een gemakkelijk verstaanbare taal verbeeldt.’ Willem Brakman daarentegen is de ‘literator, een schrijver dipt met woorden en beelden experimenteert.’Ga naar eind16. Een belangrijk kriterium voor de waardering van Theun de Vries heeft Menno ter Braak naar voren gebracht in een bespreking van Stiefmoeder Aarde. Ter Braak maakt een onderscheid tussen de ‘beschrijvende’ roman en de ‘psychologische’ roman. De auteur van Stiefmoeder Aarde is een goed beschrijver, een overbrenger van ‘sferische stemmingen’. Maar hij is geen kenner van het ‘coeur humain’, die ‘met één shot tot de kern’ van de persoonlijkheid van zijn figuren doordringt.Ga naar eind17. De beschrijver Theun de Vries wordt door veel recensenten geapprecieerd. Zo typeert C.J. Kelk hem als ‘het episch unicum onzer letteren’. De auteur ziet wat hij schrijft.Ga naar eind18. C. Buddingh' vult Kelk aan: le lezer ziet wat Theun de Vries schrijft.Ga naar eind19. Daartegenover wordt de psycholoog De Vries minder geapprecieerd. Niettemin treft Vestdijk juist het psychologische element in enkele novellen van de auteur.Ga naar eind20. Verder prijzen C. Buddingh' en Willem Brandt het psychologisch vermo- | |
[pagina 16]
| |
gen waarvan de auteur blijk geeft in respectievelijk Pan onder de mensen en Wolfsgetij.Ga naar eind21. Het meest controversieel is echter de levensbeschouwelijke strekking in het literaire werk van de auteur. Reeds over de in 1933 verschenen roman Doctor José droomt vergeefs schrijft Martinus Nijhoff dat de tendens er te dik bovenop ligt.Ga naar eind22. In enkele recensies op de revolutieroman Eroica speelt de dan woedende ‘Prisma-polemiek’ een rol. Voor G. Knuvelder neemt de auteur met zijn collectivisme ten minste stelling tegen het ‘egocentrisme’ van Ter Braak c.s..Ga naar eind23. En volgens Albert Helman verliest de auteur zich niet, zoals de ‘estheten’ dit wel doen, ‘in het spel van schone leugens.’Ga naar eind24.. Verder poneert Menno ter Braak dat de verbeelding van het optreden van Domela Nieuwenhuis en de ‘eerste socialistische beweging’ in Stiefmoeder Aarde geen waarde als roman heeft en beter in een brochure kan worden ondergebracht.Ga naar eind25. Men kan zonder meer stellen dat de verbeelding van de communistische levensovertuiging bij de recensenten de meeste kritiek heeft opgeroepen. Rico Bulthuis schrijft naar aanleiding van de trilogie over 1848 onder andere: ‘Maar het is zeker niet eenvoudig om dit werk “neutraal” te lezen, ook al doet men de schrijver te kort, als men alleen maar een marxist in hem wil zien, die boos is op de “bourgeoisie”. “Ergens in de politiek is een hoger medelijden,” schrijft Theun de Vries. Zijn medelijden lijkt mij buiten kijf, maar zijn politiek heeft hij mij nog nooit kunnen bewijzen.’Ga naar eind26. Het felst zijn de opvattingen over Het meisje met het rode haar. De hoofdpersoon in deze roman is de, in de ogen van de auteur en de CPN, communistische verzetsheldin Hannie Schaft. Voor andersdenkenden is het echter nog maar de vraag of Hannie Schaft communiste is geweest. Naast de reeds vermelde partijdige inhoud van de roman, zijn de politieke omstandigheden waaronder de roman verschijnt debet aan het felle karakter van de meeste recensies. In een overigens genuanceerde bespreking legt J.H. Bartman de vinger op de zere plek: ‘zijn (Theun de Vries') boek, dat de vrijheidsstrijd van ons volk wil roemen, (...) is verschenen toen de Russische troepen zich gereed maakten om de vrijheid van het Hongaarse Volk om hals te brengen.’Ga naar eind27. Begin november 1956 maakte de Sovjet-Unie namelijk via militair ingrijpen een einde aan de opstand van een groot deel van het Hongaarse volk voor democratische vrijheden en meer onafhankelijkheid ten opzichte van de Sovjet-Unie. In Nederland komt de CPN, die zich achter de inval schaart, onverzoenlijk tegenover andersdenkenden te staan. In de PEN-club wenst de grote meerderheid van Nederlandse schrijvers niet langer samen met communisten in één organisatie te zitten. Na aanvankelijk te twijfelen keurt Theun de Vries het ingrijpen van de Sovjet-Unie goed. Hij wordt uit de PEN gezet. Pasquino, voor wie Theun de Vries een ‘zeer talentvol auteur’ blijft, verwoordt het ethische probleem zoals dat toendertijd door velen werd gevoeld: ‘Waar zult gij zijn, geachte heer Theun de Vries, wanneer de Russische tanks door de straten van Amsterdam rollen? Dat is de kwestie.’Ga naar eind28. Dit is ongetwijfeld een pijnlijke vraag voor de auteur die nog maar twaalf jaar daarvoor onder het regiem van Kotálla in kamp Amersfoort zat. In deze context schrijft Dick Ouwendijk - die al in 1946 zijn lezers er voor waarschuwde het literaire werk van de communist Theun de Vries ‘onderscheidend (...) te lezen’Ga naar eind29. - dat Het meisje met het rode haar een pamflet is geworden van het rode fascisme.Ga naar eind30. Gabriël Smit kwalificeert het boek als Sovjet-realisme van het laagste soort.Ga naar eind31. En volgens Max Nord is Hannie Schaft een ‘door de propaganda uitgevonden type zoals wij dit in ons land (...) uit het dagblad De Waarheid kennen.’Ga naar eind32. Wellicht vond Theun de Vries troost in de mening van P. Schaft, de vader van Hannie Schaft. Voor hem komt zijn dochter werkelijkheidsgetrouw over en verraadt de roman ‘de meesterhand’. Hij heeft slechts één punt van kritiek: ‘Zoals U wel weet, zijn wij het er niet mee eens, dat U ons kind zo veel vloeken in de mond legt. Dat lag niet in haar aard.’Ga naar eind33. Ook in de CPN vindt men Het meisje... een goed boek, maar om een geheel andere reden dan P. Schaft. Voor Annie Averink verbeeldt de auteur de juistheid van de communistische politiek.Ga naar eind34. En dat had de CPN nodig om het geschonden blazoen weer op te krikken. Vanaf de jaren dertig heeft de CPN zich met de politiek van Stalin geïdentificeerd en de binnen- en buitenlandse terreurdaden van deze dictator verdedigd. Maar op het twintigste partijcongres van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie (CPSU), in het begin van 1956, vergruizelt partijleider Chroestjow het onaantastbare beeld van zijn in 1953 overleden voorganger. Stalin heeft fouten gemaakt en | |
[pagina 17]
| |
misdaden begaan, vooral omdat hij de interne partij-democratie schond en in de Sovjet-maatschappi een sfeer van angst schiep.Ga naar eind35. En daar komt dan nog de Hongaarse kwestie overheen. Het is aannemelijk dat voor veel CPNleden Het meisje... een geschenk was. Zij konden, getuige de lezersbrieven in De Waarheid, weer verder met de partij die Hannie Schaft heeft voortgebracht, een anti-fascistische traditie heeft en waarschuwt tegen het hedendaagse nazisme en Duitse revanchisme.Ga naar eind36. | |
De Moskouse processen
De P.C. Hooftprijs uitgereikt aan Theun de Vries in 1963. Op de foto: minister Theo Bot, de auteur en zijn echtgenote op het Muiderslot.
(Foto: Kors van Bennekom) Waarschijnlijk heeft nog niet eens de schrijver die zijn levensovertuiging verbeeldt, maar de politieke figuur Theun de Vries bij andersdenkenden de meeste irritaties opgeroepen. Onder de politieke figuur versta ik in dit verband: de spreekbuis van officiële communistische standpunten. In 1938 verdedigt de auteur de Moskouse processen, waarin Stalin mogelijke opposanten van zijn regiem liquideert.Ga naar eind37. In 1946 verzet Theun de Vries zich tegen de Nederlandse uitgave van de roman Darkness at Noon, waarin Arthur Koestler de genoemde processen veroordeelt. De schrijver is vooral vanaf het eind van de jaren veertig tot aan het begin van de jaren zestig als lid van het partijbestuur van de CPN en voorzitter van de Vereniging Nederland-USSR een spreekbuis van officiële communistische standpunten. Verder schrijft hij in 1952 een propagandistische brochure over het leven in Hongarije, die de Hongaarse legatie aan verschillende schrijvers stuurt. Naar aanleiding van het twintigste congres van de CPSU stelt de auteur zich - zo lijkt het - geen wezenlijke vragen over de methoden van het communisme. Sterker nog: op het achttiende congres van de CPN, eveneens in 1956, stopt hij met zijn | |
[pagina 18]
| |
partij de destalinisatie in de doofpot. Nico Rost krijgt in 1957 van Theun de Vries het verwijt dat hij met zijn kritiek op de veroordeling van de Oostduitse filosoof Wolfgang Harich tot tien jaar dwangarbeid het socialisme belastert en daarmee in het vijandige kapitalistische kamp terecht komt.Ga naar eind38. Wanneer in 1958 Boris Pasternak de Nobelprijs weigert, omdat hij daartoe door de Sovjet- autoriteiten wordt gedwongen, komt Theun de Vries niet verder dan te beweren dat zowel Pasternaks roman Doctor Zjivago als de beslissing van het comité om Pasternak voor te ragen, anti-socialistische provocaties zijn.Ga naar eind39. Naar aanleiding van de kwestie Pasternak vraagt de redaktie van Het Vrije Volk zich af hoe Theun de Vries een non-conformist als Pasternak door ‘het slijk van zijn vazallen-trouw’ durft te halen.Ga naar eind40. Jac. van Hattum spreekt ten aanzien van Hongarije van ‘de naïviteit van de toch zo begaafde De Vries.’ Maar, zo voegt van Hattum daaraan toe, de situatie is te ernstig om die naïviteit te accepteren.Ga naar eind41. Ter gelegenheid van Theun de Vries' vijftigste verjaardag, in 1957, vraagt men zich in het Algemeen Dagblad met ergernis en verbazing af hoe een ‘rijke en veelzijdige geest’ zich kan onderwerpen aan de ‘kadaverdiscipline’ van het communisme.Ga naar eind42. Wat dit betreft ziet Gerard Stalse een innerlijke tegenspraak tussen de schrijver Theun de Vries die begaan is met het lot van anderen en de partijman die hij is geworden.Ga naar eind43. En de historicus Jan Romein stelt als reactie op het meningsverschil tussen Theun de Vries en Nico Rost, dat de auteur ten aanzien van Oost-Europa zaken rationeel verdedigt die hij emotioneel verwerpt.Ga naar eind44. Het is opvallend dat de meeste van Theun de Vries' opposanten in hem een persoonlijkheid menen te herkennen die niet strookt met de partijman die de auteur voorgeeft te zijn. Is dit naar aanleding van het literaire werk van de schrijver of zijn zij ook op de hoogte van persoonlijke uitspraken? Er lijkt bij Theun de Vries ten aanzien van politieke kwesties inderdaad van een hoger medelijden sprake, een medelijden dat de politieke tegenstellingen te boven gaat. In 1950 is Korea het slagveld van de strijd tussen ‘kapitalisme’ en ‘socialisme’. In Nederland staan communisten en andersdenkenden onverzoenlijk tegenover elkaar. Theun de Vries toont zich echter het meest begaan met het lot van het Koreaanse volk. Hij schrijft aan Anna Blaman: ‘Ja, om Korea draait nu inderdaad de grote wereld. Het hangt allemaal erg aan een zijden draad, maar ik geloof niet, dat de Sovjet-Unie zich laat provoceren. Alleen - arm Korea! Daar vallen ze nu bij bosjes, en zelfs al winnen de Noorderlingen dan is er toch veel onheil geschied en de verwoesting een ramp.’Ga naar eind45. Ook wat de Russische inval in Hongarije betreft, toont Theun de Vries zich menselijk bewogen met het lot van de Hongaarse schrijvers en het Hongaarse volk. Deze bewogenheid uit hij onder meer in brieven aan Nico Donkersloot en Emmy van Lokhorst.Ga naar eind46. | |
De communistTen slotte wil ik de verhouding aan de orde stellen tussen de partijman en de menselijk bewogen communist. Welke betekenis heeft het communisme voor onze auteur? Een belangrijke sleutel om Theun de Vries' communistische stellingname te begrijpen ligt mijn inziens in zijn geestesgesteldheid in zijn jonge jaren. Het hier volgende bevat geen afgerond beeld maar enkele notities. De jonge auteur is geenszins een communist. Rond zijn twintigste levensjaar toont hij zich weinig enthousiast over de Oktoberrevolutie en eveneens heeft hij kritiek op de censuur in de Sovjet-Unie.Ga naar eind47. Zelfs gaat Theun de Vries zo ver te stellen dat ‘het socialisme’ ‘iedere basis voor een groot geestelijk leven ontbeert...’.Ga naar eind48. Niettemin apprecieert hij het jeugdwerk van de sociaal-democratische auteur A.M. de Jong vanwege ‘de innig-menselijke aanklacht tegen een verrottende maatschappij...’.Ga naar eind49. Verder geeft de jonge schrijver een aantal jonge socialistische dichters, hoewel hij niet in hun tendens-kunst gelooft, een compliment voor ‘hun meegevoel’ dat is gericht op ‘de droom ener nieuwe mensheid’.Ga naar eind50. Dergelijke sociaal-utopische gevoelens zijn ook bij de latere Theun de Vries te herkennen. Verder kunnen we de jonge auteur typeren als een opposant. Hij is tegen de wereld die hij aantreft. Zo schrijft de tweeëntwintigjarige aan Nico Donkersloot: ‘De hedendaagse verwildering zal ons allen naar de kelder helpen,’ zowel ‘poëtisch, creatief’, als ‘moreel, psychisch’, want ‘de moderne mentaliteit (is) moordend geworden’.Ga naar eind51. Theun de Vries moet vooral niets hebben van de lelijke, alledaagse werkelijkheid en de materialistische instelling | |
[pagina 19]
| |
van de mens. Op deze punten is hij de kapitalistische wereld altijd blijven bekritiseren. Daarnaast kan de jonge schrijver niet omgaan met de verscheidenheid aan opvattingen in de Nederlandse literaire wereld: ‘Vijf zes richtingen. Geen overzicht, geen orde’.Ga naar eind52. Reeds in 1927 schrijft Theun de Vries aan Roel Houwink wat de ‘Nederlandse literatuur’ betreft op ‘de richter’ te wachten.Ga naar eind53. Ook in de reeds aangehaalde brief aan Nico Donkersloot vraagt hij om een persoonlijkheid, om ‘centraal leidende figuren’. De jonge Theun de Vries is een zoeker naar éénheid en duidelijkheid. En deze duidelijkheid heeft hij in de Sovjet-Unie, met haar eenheidsideologie, gevonden: ‘Iedere vernieuwing komt als een vereenvoudiging, omdat zij immers opruiming houdt onder de ondraaglijke en absurd geworden tegenstrijdigheden van het bestaan, de economische chaos en filosofische spraakverwarring die daarvan het gevolg zijn.’Ga naar eind54. Interessant is voorts de figuur van Titus in de tussen 1927 en 1931 geschreven roman Rembrandt. Verschillende keren heeft de auteur ge ggd dat Titus autobiografisch van karakter is.Ga naar eind55. Verder schrijft de auteur in ‘Waar is Nini?’ dat hij aan het eind van de jaren twintig (de schrijver is dan net de twintig gepasseerd) als ‘losse geestelijke zwerver’ vastigheid zocht. En deze vastigheid meende hij in het katholicisme te vinden.Ga naar eind56. In Rembrandt overweegt Titus om tot de katholieke kerk toe te treden. Daarbij plaatst de auteur het intern verdeelde protestantisme tegenover de ‘onverdeelde (...) Moederkerk’.Ga naar eind57. Titus wil juist die éénheid en geborgenheid. Hij wil zich ‘in een Sterkere verliezen (...) met geen koortsige verdovende wil tot overgave’.Ga naar eind58. Is de CPN voor Theun de Vries geweest wat de ‘Moederkerk’ voor korte tijd voor Titus was? In een eind 1943 geschreven brief aan Vestdijk laat de auteur uitkomen dat de keuze voor het communisme de belangrijkste keuze is die een mens kan maken.Ga naar eind59. Verder beklemtoont hij in een polemiek met Annie Romein- Verschoor naar aanleiding van Nacht in de middag zijn trouw aan de partij: ‘Het trouw blijven aan de (socialistische) wereldbeschouwing, aan een partij die zich daarop oriënteert en aan de keuze, om de maatschappij naar deze normen te vernieuwen behoort voor mij tot de fundamentele richtlijnen van sociaal gedrag.’Ga naar eind60. Waarschijnlijk ligt deze houding er aan ten grondslag dat Theun de Vries ten aanzien van de Russische inval in Hongarije weigert in het openbaar het Sovjet-communisme te bekritiseren. Daarover schrijft hij aan Emmy van Lokhorst het volgende: ‘Ik heb over het “Sovjet-communisme” ook wel iets te zeggen, misschien meer dan jij vermoeden zou. Maar dat doe ik niet, terwijl (men) mijn Partij met de rug tegen de muur perst en haar een revolver op de borst zet. Dat doe ik, als ik daartoe het moment geëigend acht. Niemand kan mij dat moment voorschrijven, noch mij tot een verrader van oude politieke kameraden (maken).’Ga naar eind61. | |
De grote wetten van het levenHet literaire debuut van Theun de Vries, de gedichtenbundel Terugkeer, is van maart 1926 tot maart 1927 geschreven. Deze gedichtenbundel is volgens de auteur ‘een kleine autobiografie’.Ga naar eind62. Deze mededeling is interessant omdat de ik-figuren in Terugkeer met gevoelens van angst, eenzaamheid en rusteloosheid het heelal aanroepen. Dit heelal herbergt een niet nader omschreven levensgeheim. De debutant ziet in een brief aan Roel Houwink een tegenstelling tussen de verwerpelijke realiteit en het heelal dat een hoger beginsel vertegenwoordigt. Hij wil ‘wijzen op de opper-mens, op de grote harmonie van een heelal en de toppen des levens. Waarom altijd verwijlend bij stank en laagte?’Ga naar eind63. In de opstellen over Joannes Luyken en William Blake, gepubliceerd in de jaren 1933-1934, versmelt de auteur het hogere beginsel met de alledaagse wereld. Waarschijnlijk zoekt de jonge Theun de Vries een in het hogere geworteld levensgeheim als alternatief voor de lelijke wereld, een levensgeheim dat tegelijkertijd de wereld stuurt. De auteur van Stiefmoeder Aarde lijkt dit levensgeheim te hebben gevonden. Hij verbeeldt drie ‘grote wetten van het leven’ die in het heelal werkzaam zijn: de wet van de verandering, de wet van ha inzicht en de wet van ‘de laatste harmonie’.Ga naar eind64. Voor de communist Theun de Vries tendeert de geschiedenis, via een aantal wetmatigheden die het hogere beginsel concretiseren, onvermijdelijk naar de volmaakte samenleving. Op weg naar die samenleving is er een strijd tussen ‘waarheid’ en ‘leugen’, tussen krachten die de toekomstige volmaakte samenleving vertegenwoordigen en krachten die deze in de weg staan.Ga naar eind65. De Sovjet-Unie is de hedendaagse, weliswaar nog onvolmaakte, concretisering | |
[pagina 20]
| |
van de schone toekomst die in het verschiet ligt. Vanuit deze overtuiging beziet onze auteur tot aan de jaren zestig de aktuele politiek. Zo vindt hij een eigen oplossing voor de dilemma's waarvoor de destalinisatie-rede van Chroestjow en de inval in Hongarije ook hem stelden. De auteur is zonder twijfel geschokt, maar wordt hier niet de prijs van de bij het alledaagse horende onvolmaaktheid betaald die nodig is voor het bereiken van de schone toekomst? Dit geloof in de toekomst verwoordt Theun de Vries in de beschouwing ‘De Grote Dynamiek’, gepubliceerd in november 1958 in het Maandblad van de Vereniging Nederland-USSR. De auteur is enthousiast over het streven van Chroestjow om de Verenigde Staten economisch voorbij te streven. Maar, zo voegt hij daar aan toe: het materiële is slechts middel om tot het culturele te komen. Bevrijd van de dagelijkse zorgen om het bestaan, ‘krijgt de mens (...) tijd over zichzelf en zijn medemensen na te denken.’ De mens kan zich ‘wetenschappelijk, wijsgerig en artistiek ontplooien, al naar gelang (...) zijn aanleg en voorkeur.’ |
|