Europa. Juist in de landen waar het proletariaat gewonnen heeft, ontbreekt de wet die betrekkingen tussen werknemers en werkgevers regelt.
Er wordt in het Westen veel gesproken over de mensenrechten in het Oosten. De critici in het Westen richten hun aandacht op de vrijheid van meningsuiting, positie van de kerk, op de politieke gevangenen. Maar er bestaan ook andere niet, minder geringe problemen, zoals daklozen, verslaafden aan drugs, veteranen van de oorlog in Afghanistan, vrouwen, homoseksuelen, minderheden. Uit net gepubliceerde cijfers over zelfmoord leren we dat in 1984 meer dan 81,000 Sovjet-burgers suïcide hebben gepleegd, vier keer meer per capita dan, bijvoorbeeld, in Engeland. Vroeger leerden we dat de zelfmoord-problematiek inherent is aan juist het kapitalistische Westen, waar men uiterst onzeker is over zijn/haar toekomst.
Onlangs verscheen er in the New York Post een uitspraak in de vorm van een grap: ‘In Russia when you're asked embarassing questions, you're being questioned by the KGB. - In America you're being questioned bij the IRS.’ (Amerikaanse belastingdienst - KG.). We kunnen natuurlijk om zo'n grap vrolijk lachen, maar het verbergt eigenlijk een trieste waarheid. Samenlevingen, zelfs de meest vrije, kunnen het gebruik van intimidatie niet missen. Natuurlijk, er is een hemelsbreed verschil tussen de KGB, die tot haar taak had mensen die het met het huidige regime niet eens waren op te sporen en uit te schakelen, en de IRS, die het lichamelijke bestaan van mensen niet bedreigt en zorgt dat de samenleving niet uiteenvalt. Maar verrassenderwijs denken de KGB'ers dat hun werk ook bijdraagt tot het bestaan van het Sovjet-rijk.
Het is krankzinnig hoe soms op een zeer subtiele manier de functies van de instituties in de Sovjet-Unie en het Westen vergelijkbaar zijn. Soms lijkt het zelfs dat de totalitaire Sovjet-Unie op een ironische manier de instellingen van het vrije Westen naäapt. Van tijd tot tijd verlenen deze parallellen een duidelijk sinistere betekenis aan de aard van sommige Westerse bezigheden, waardoor het interessant is om de Sovjet-verschijnselen te bestuderen met het oog op hun Westerse evenknie.
Jewgeni Zamjatin, de Russische Orwell, auteur van de anti-utopische roman Wij, heeft ooit gezegd dat als de Sovjetschrijvers niet de gelegenheid krijgen om onbelemmerd zonder censuur te schrijven, de Sovjet-literatuur geen andere toekomst heeft dan haar eigen verleden. Vandaag kunnen we waarnemen hoe profetisch de uitspraak van Zamjatin was. Niet alleen Zamjatin zelf, maar ook tal van auteurs zoals Goemiljov, Platonov, Boelgakov, Nabokov en vele anderen verschijnen nu in de Sovjet-Unie. De publikatie van hun werken veroorzaakte op zijn beurt een stroom van overpeinzingen van de huidige schrijvers, literatuurwetenschappers, critici, lezers. Uit deze omvangrijke stroom valt één conclusie duidelijk te distilleren: de Sovjet-literatuur van vandaag heeft niet het niveau bereikt van de nog drie jaar geleden verboden schrijvers. Vanaf het begin hechtte de jonge Sovjetstaat veel waarde aan de ontwikkeling van de kunst, literatuur niet uitgezonderd. De status van een schrijver in de USSR is nog steeds moeilijk vergelijkbaar met die van zijn Westerse collega. Het heeft, natuurlijk, te maken met de status die de Russen aan hun auteurs geven. Een schrijver is namelijk in Rusland een profeet. Maar zelfs voor Russische begrippen profiteren de auteurs in de Sovjet-Unie te veel van de huidige cultuurpolitiek van de Sovjetoverheid. De schrijvers krijgen behoorlijke honoraria. Ze hebben een aparte en krachtige organisatie - de Schrijversbond - die hun belangen uitstekend behartigt en zorgt voor goede woningen, medische verzorging (er zijn aparte poliklinieken voor de kunstenaars), vakantie, enz... Dus de overheid is in principe erg geïnteresseerd in de goede boeken die onder zulke prachtige omstandigheden geschreven zullen moeten worden. Maar voor wat hoort wat.
De Sovjet-schrijvers moesten tot voor kort, om hun privileges niet in gevaar te brengen, schrijven in de stijl van het zogenaamde socialistisch realisme. Deze term, die in 1932 werd geïntroduceerd, impliceert dat de auteur op een zeer actieve, geëngageerde manier meewerkt aan de inspanningen van de partij om de Sovjet-burgers op te voeden in de geest van het marxisme-leninisme. De Communistische partij, die een schrijver ziet als een nuttig instrument, schrijft voor hoe een roman of een gedicht eruit moet zien. Met de wisseling van de wacht binnen de Sovjet-gelederen schommelt zo'n ‘generale lijn’ veel. Dus wat gisteren voorbeeldig was, is onacceptabel vandaag...