Nico Scheepmaker
Droit de Reponse (1)
Beste Tim,
Wat is het grootste wonder van deze eeuw? De kernenergie, de televisie (nog beter: de afstandsbediening?), radar, penicilline, harttransplantatie, de chip, de ruimtevaart, de Fosbury-flop, de computer? Ik voor mij (maar daarom nog niet voor jou) hou het op de poëzieplaatjes die voorop de cover van het boek Poëzie in Carré werden geplakt, en die er bij mij nog steeds op zitten. Althans ten dele. Een jongetje links in roodfluweel pakje mist zijn hoofd en het rechterbeen onder de knie, datzelfde jongetje rechts mist ook zijn hoofd maar is verder nog heel gaaf, naast dat jongetje links staat nog geheel ongeschonden een meisje in het geel met hoedje, ruiker bloemen en brief met lakzegel in de hand, maar tussen haar en het jongetje rechts is in de loop der jaren toch wel wat verdwenen. Het feit echter dat er überhaupt nog iets op zit, vind ik een Groot Wonder. Het is tenslotte een boek (288 pagina's!) dat ik in de loop der jaren vele tientallen, misschien wel honderd keren tussen de andere boeken uit de kast heb gehaald, en er daarna weer tussen heb gewrongen, waarbij die op de plastic kaft geplakte poëzieplaatjes elke keer weer langs de kaft van buurman boek schuurden. En ik mag toch aannemen dat de Bezige Bij-medewerkers indertijd niet als monniken, met pietepeuterige zorgvuldigheid, de oplage van 2000 exemplaren met die poëzieplaatjes beplakt hebben. Even een likje velpon erop, even goed mikken (er was op het voorplat een omlijnd vierkant wit gehouden voor die ouderwetse poëzieplaatjes), even met de muis van de hand of een vel papier vastdrukken, en hup, het volgende boek. Simon Vinkenoog, de organisator, presentator en animator van ‘Poëzie in Carré’ en de samensteller ook van het boek, heeft er volgens ooggetuigen zelf aan mee zitten plakken!
Ik sprak in de Nacht van de Poëzie in Vredenburg in Utrecht met Henny en Charlotte Vrienten over ‘Poëzie in Carré’, zij hadden het boek ook (Charlotte had het ingebracht), Henny had het de dag tevoren nog in handen gehad, de poëzieplaatjes zaten er ook bij hen nog steeds op, en wij vroegen ons af hoe lang die manifestatie nu alweer geleden was?
Twintig jaar, schatten we.
Misschien zelfs nog wel langer geleden.
Dat laatste bleek juist. Ik heb het boek nu in handen: het was op 28 februari 1966 in Theater Carré, drieëntwintig jaar geleden alweer. Ik zie me nog zitten in de zaal. Je bent dood voor je het weet. We herinnerden ons dichters, die toen optraden. A. Roland Holst, Johnny the Selfkicker, Gerard Reve in een wit tropenpak... Toen is het in feite allemaal begonnen, wat later is uitgemond in de Nacht van de Poëzie, Poetry International, de Nacht van het Hart in Paradiso, en al die andere poëzieavonden en -nachten alom in den lande. Vijfentwintig dichters traden toen in 1966 aan, tweeëntwintig dichters waren op 18 maart 1989 in Vredenburg. Van de Vijfentwintig in Carré-1966 zijn er nu zes dood: A. Roland Holst, Ed Hoornik, C. Buddingh', Dick Hillenius, Hugues C. Pernath en Jan Hanlo. Slechts één van de Carré-dichters was ook in Vredenburg present: Gerrit Kouwenaar,