slechts de initialen van de illustrator, P.D. Het is Paulus Ludovicus Carolus Dom, in de wandeling en op al zijn werk Pol Dom. Hij was Antwerpenaar en ook in Antwerpen opgeleid aan de Akademie van Schone Kunsten. Maar sinds 1914 werkte hij in Nederland. Eenkennig was hij niet. Hij schilderde, etste, was beeldhouwer en medailleur. Maar bekend bleef hij vrijwel uitsluitend door zijn illustraties in Nederlandse jeugdboeken. Voor Thieme maakte hij de zeer fraaie aquarellen, die mooi zijn gereproduceerd in de serie ‘Sagen en Legenden’. In die reeks bevinden zich ook twee delen oud-Franse sagen en legenden door S. Troelstra-Bokma de Boer. Maar ook eerder en later illustreerde Pol Dom werk van Nynke van Hichtum.
B. Midderigh-Bokhorst, uit: Moeders vertellingen
Het werken aan de illustratie van jeugdboeken houdt de kunstenaars blijkbaar jong. Het valt namelijk enerzijds op, hoe fris hun werk is gebleven. Natuurlijk, we zijn aan andere, meer hedendaagse vormen van illustratie gewend. Een andere tijd vraagt een andere taal en krijgt ook een andere verluchting. Maar dat neemt niet weg, dat de grote illustratoren uit de eerste helft van deze eeuw werk hebben geleverd, dat door zijn precisie, door zijn kleurgebruik, door zijn gevoel voor soms het sprookjesachtige en soms de dagelijkse werkelijkheid - in eigen land, maar ook elders - kan blijven boeien. En anderzijds, de kunstenaars hadden niet alleen een grote, maar ook een lange produktie. Pol Dom werd 85, Rie Cramer 90, Berhardina Midderigh-Bokhorst 92. Ook haar werk heeft niemand, die zich jeugdboeken herinnert, kunnen missen. Haar naam is gehecht aan een gigantisch aantal kinderboeken vol verhalen en sprookjes en ze moet ook in het verband met Nynke van Hichtum worden genoemd. Ze werkte veel samen met haar man, Jean-Jacques Midderich, die meer een specialist was in landschappen en interieurs, terwijl de kracht van Berhardina lag in het tekenen van mensen, kinderen en dieren. Vaak komen beider namen op het titelblad voor, zo hecht was hun samenwerking.
Cornelis Jetses werd 82 jaar. Tjeerd Bottema is 94 geworden. Ze kozen een blijkbaar gezond vak. En enkelen van hen, die allen in de vorige eeuw werden geboren, in de jaren tachtig, hebben nog beleefd, hoe in de jaren zeventig van onze eeuw hun werk opnieuw onder de aandacht werd gebracht - op een lichte golfslag van nostalgie.
De enige uitzondering op deze reeks van illustratoren, die hoogbejaard zijn geworden, is Tjerk Bottema, die zo in de gratie stond bij Nynke van Hichtum op grond van zijn illustraties voor Het Hoetselmannetje van Stuttgart. Tjerk Bottema overleefde de schrijfster slechts anderhalf jaar. In juli 1940, toen hij 58 jaar was, kwam hij om, toen het stoomschip Berenice, waarmee hij uit Frankrijk naar een vrije wereld probeerde te vluchten, werd getorpedeerd. Hij vond de dood in de golven. Evenals Marsman, die ook aan boord van de Berenice was.
Tjerk Bottema, heeft een groot oeuvre op zijn naam, deels als illustrator van kinderboeken, veel meer nog als begaafd tekenaar van politieke prenten. Bovendien was hij, van nature een zwerver, een vrij kunstenaar, wiens werk overigens in vergetelheid is geraakt. In 1950 is hij herdacht met een tentoonstelling in het Stedelijk van Amsterdam. In 1954 werd werk van hem nog geëxposeerd in Gorredijk en Leeuwarden. Enkele jaren geleden schonk de familie tien schilderijen en twee tekeningen aan het Fries Museum, dat zich zeer ingenomen toonde met de schilderijen, die - ik citeer - ‘het begin zouden kunnen zijn van een verzameling van moderne Friese schilderkunst’. Sindsdien is het stil geworden rond Tjerk Bottema.