Nico Scheepmaker
Droit de réponse (1)
Beste Tim,
Hoe staat het met jouw geheugen wat je eigen geschriften betreft? Ik heb altijd het idee gehad dat ik in een stuk van zeg vijfentwintig jaar geleden nog altijd kan aanwijzen waar een woord is weggevallen en welk woord dat was, of welk woord door een overactieve redacteur in een ander woord veranderd is dat ik zelf nooit gebruikt zou hebben. Ik merk het ook (zelfs na twintig jaar, bedoel ik), als iets wegens ruimtegebrek is ingekort, er zinnen geschrapt zijn, of een hele alinea is weggevallen. Het natuurlijke ritme is dan zoek, ik ben dan blijkbaar net een hond die ruikt dat een ander even in zijn territorium heeft rondgesnuffeld en iets verplaatst heeft.
Ik hoor ook wel eens van redacteuren die genoodzaakt zijn een stuk iets in te korten, dat dat bij mij zo lastig is, omdat alle zinnen als het ware gezwaluwstaart in elkaar lijken te zitten. Ik kijk daar dan altijd een beetje van op, ten eerste omdat ik niet geloof dat ik een speciale, goed herkenbare stijl heb (zoals Carmiggelt die had, en in mindere mate Bomans,- ik bedoel nu natuurlijk: de schrijfstijl; andere columnisten herken je weer aan hun ‘inhoudstijl’), en ten tweede omdat ik zelf noodgedwongen ooit vaak in mijn teksten moet schrappen, omdat zij aan een bepaalde lengte onderhevig zijn. De Trijfels in de GPD-kranten mogen niet langer dan 5000 kar op mijn tekstverwerker worden, dus niet meer dan 5000 lettertekens tellen. Bloezen ze daaroverheen, dan moet ik gaan schrappen. Het makkelijkste blijk ik dan in het begin te kunnen schrappen: woorden, soms halve of hele zinnen. Ik ben geneigd een stuk royaal te beginnen, met een grapje, een aardige zinswending, een toevoeging tussen haakjes, en naarmate ‘het verhaal’ of ‘het betoog’ vordert, verdichten de zinnen zich, worden zij wat ‘sneller’ en ‘compacter’, waardoor er tegen het eind minder ‘overbodigs’ kan worden geschrapt dan aan het begin. Natuurlijk is het wel zo, dat de zin voor en de zin na de zin waarin geschrapt wordt, zich dan weer moeten voegen naar de ingekorte zin (bijvoorbeeld: de zin ervoor wordt samen met de ingekorte zin erna een wat langere zin), dus vandaar misschien dat ik na twintig jaar wel zie of een ander iets in mijn tekst geschrapt of veranderd heeft, maar niet als ikzelf er in heb zitten veranderen voordat het stuk de deur uitging.
Ik neem aan dat jij dat ook hebt. Maar nu iets anders: weet je na twintig jaar ook nog wanneer en waar en waarover je iets, een bepaalde alinea, geschreven hebt? Ik heb wel eens gezegd dat het mijn grote kracht is dat ik vandaag vergeten ben wat ik gisteren geschreven heb waardoor ik morgen weer met een schone lei mijn volgende stuk kan beginnen. Ik herinner mij nog de gene toen een collega op de Ajax-perstribune mij zei dat hij met instemming mijn stuk van die week in Voetbal International had gelezen en ik mij niet te binnen kon brengen over welk stuk hij het had, omdat ik zelf inmiddels mijn volgende stuk voor de volgende week ook alweer geschreven en ingeleverd had, dat mijn terugweg blokkeerde naar het stuk van deze week dat ik vorige week al had geschreven...
Uitgeverij Sijthoff belde mij op met de vraag of ik een bepaalde