Bzzlletin. Jaargang 18(1988-1989)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] Daan Cartens Gedichten Buitengaats Vannacht was weer de laatste dag, was verlamming veldheer in mijn bed en ik de gevallen afgod van niemand anders dan een verdronken zeeman, hij die het laatst zag de bemande kusten. De schout die ik in dromen zocht, bedacht hij mij, of ik uit de dove hoorn hem? Schrikbeeld. Sloopdood. Ik hoor mijn eigen stem verdraaid zichzelf imiteren. Commando. Nachtcommando. Matrozentribunaal. Naar niets op weg, voor niemand thuis, geladen voor de uren die zich langzamer herhalen, tot in de ochtend licht vaart, mijn praten staakt, het vonnis raakt. Ik nam mijzelf onder schot, maar gummigummi ketst het ruim zijn weerzin wreed terug. Droomschip maakt de tijd soldaat. Aan boord doffe minuutschoten, geen lust aan dek. Wapenstilstand. Wereldvreemd. Nachtboek van een gek. En dit morsen heet dan leven. [pagina 45] [p. 45] Sebastiaan, laat twintigste eeuws 't Was raak. Een hoge pijl in de lage kamer. Ik in alle staten. 't Was zacht en hard. Het was trager dan je vaak van Adams appel at. Liggend dacht ik dat je bad. Mijn huid getart, maar dan in zweet. Gelikt was je me wel zo lief. Je at van wat je zag. Je kreeg me klein. Dat stak. Je nam en beet. Ik greep je been en peilde wat de gordel droeg. Geen doek, geen knoop te zien. 't Was wit en rood. 't Was de witte dood waarom je vroeg. Vorige Volgende