Ik denk dat ik wel weet hoe het komt dat uitgevers zich dikwijls verkijken op de waarde van een manuscript dat zij afwijzen, om tien jaar later te ontdekken dat zij een bestseller hebben laten glippen. Laat ik Etty Hillesum als voorbeeld nemen. Bij Uitgeverij Balans is in november ETTY, De nagelaten geschriften van Etty Hillesum, 1941-1943, verschenen, een boek van 924 dundrukbladzijden. Dat kon, na het succes van Het verstoorde leven (in veertien landen vertaald, in Nederland 170.000 exemplaren verkocht), Het denkend hart van de barak (60.000 sinds 1982) en In duizend zoete armen (38.000 sinds april 1984). Je zou denken dat een uitgever, of zijn geroutineerde reader, in het manuscript van iemand als Etty Hillesum onmiddellijk de schrijfster par excellence moet hebben herkend en dolblij moet zijn geweest dat hij de kans kreeg zo'n boek uit te geven. Vergeet het maar rustig. In de inleiding schrijft Klaas A.D. Smelik:
‘Voor haar definitieve vertrek naar kamp Westerbork heeft Etty Hillesum Maria Tuinzing, die inmiddels in de Gabriel Metsustraat was komen wonen, haar Amsterdamse dagboeken overhandigd. Zij verzocht haar deze aan de schrijver Klaas Smelik ter hand te stellen met de opdracht voor publikatie zorg te dragen, mocht zij niet terugkeren. Maria Tuinzing heeft in 1946 of 1947 de cahiers met een bundel brieven aan Klaas Smelik toevertrouwd. Zijn dochter Johanna (Jopie) Smelik heeft toen een gedeelte van de dagboeken uitgetypt, maar de pogingen van Klaas Smelik in jaren vijftig om de dagboeken uitgegeven te krijgen, zijn op niets uitgelopen.’
De afwijzende briefjes van de uitgevers liggen op de tentoonstelling rond Etty Hillesum in het Verzetsmuseum in de Lekstraat in Amsterdam in een vitrine.
G.J. van der Lek, Secretaris der Directie van A.W. Sijthoff's Uitgeversmaatschappij, schrijft op 22 nov. 1958:
‘Op 30 Augustus j.l. zond U ons van de dagboeken van Uw vriendin 2 uitgewerkte cahiers en 7 bladen kopij ter inzage. Tot onze spijt moeten wij U mededelen dat deze dagboeken niet voor uitgave bij ons in aanmerking komen. Separaat, aangetekend, doen wij U bovengenoemd manuscript weer toekomen. Wij danken U voor de ons geboden gelegenheid.’
Em. Querido's Uitgeverij schreef op 8 januari 1959: ‘Geachte Heer, De twee hoofdstukken en de zeven bladzijden manuscript van uw vriendin gaan hierbij met dank voor de lezing terug. Een uitgave hiervan zullen wij niet ondernemen. Met vriendelijke groeten, Alice von Eugen-van Nahuys.’
Je kunt niet zeggen dat Alice van Nahuys niet consistent was in het afwijzen van oorlogsdagboeken die later een wereldwijde verspreiding kregen, want in De Dagboeken van Anne Frank van de Staatsuitgeverij lezen we:
‘Aan publikatie had Otto Frank nog niet gedacht.
Zowel bij Em. Querido's Uitgeverij als bij de Duitse uitgeverij Fischer Verlag kreeg hij evenwel nul op het rekest.’
Later probeerde Annie Romein het opnieuw bij Alice von Eugen-Nahuys, ‘maar daar heerste toen al de zekerheid dat de belangstelling voor alles wat de oorlog betrof morsdood was.’ En verder lezen we:
‘Naar alle waarschijnlijkheid heeft zij het ook aan de Uitgeverij de Republiek der Letteren aangeboden, maar daar zag men er de betekenis niet van. Ook Uitgeverij De Bezige Bij en Uitgeverij J.M. Meulenhoff schijnen benaderd te zijn. Dit kon echter niet worden bevestigd.
Dr. O. Noordenbos, indertijd lector van Uitgeverij H. Meulenhoff (niet te verwarren met Uitgeverij J.M. Meulenhoff), heeft daar voorgesteld het dagboek uit te geven. Maar vanwege ‘het zeer persoonlijke karakter van het dagboek en de sexuele ontboezemingen erin’ wees Meulenhoff het af.
Enfin, ten slotte kwam het via een enthousiast artikel van Jan Romein in Het Parool onder de aandacht van Kees Lekkerkerker, corrector-adviseur bij Uitgeverij Contact. Samen met corrector-adviseur F.E.A. Batten maakte hij directeur De Neve enthousiast, maar die stelde toch wel voor enkele passages niet op te nemen, - over menstruatie bijvoorbeeld.
Kortom: rechts-christelijk Amerika anno 1986, maar dan veertig jaar geleden. Het Achterhuis van Anne Frank kwam ten slotte bij Contact uit (1ste druk 1500 exemplaren), maar Klaas Smelik slaagde er, twaalf jaar nadat iedere uitgeverij kon weten hoezeer je je kon vergissen bij het afwijzen van een oorlogsdagboek, niet