Bzzlletin. Jaargang 13

[Vervolg De prozakritiek en de academische benadering]

vervolg van pagina 54

literatuur in het oog wordt gehouden.^10. Dat tussengebied is het gebied van de op analyse berustende interpretatie. Zelfs al zou de theoreticus zich onbehaaglijk voelen (van Bronzwaer noch Oversteegen had ik overigens die indruk): de praktijk zal toch taaier zijn dan de leer. Ik behoef maar te wijzen op het cluster interessante interpretaties aangaande Nootebooms roman Rituelen, dat we sinds kort bezitten, met Goedgebuures studie als middenluik^11. en de essays van Van Buuren^12. en Bekkering^13. als zijpanelen. De schepping daarvan blijft alleen mogelijk, meen ik, kijkend naar de herkomst van deze essayisten, wanneer alle betrokkenen hiervoor universiteitstijd, onderzoekstijd mogen uittrekken. Met andere woorden wanneer, als het gaat om voorwaardelijke financiering van onderzoeksprogramma's, interpretatie van literaire teksten als een serieuze onderzoekstaak wordt gezien.

10. Wam de Moor: ‘Blauwdruk voor een herverkaveling. Literaire kritiek en literatuurwetenschap op de driesprong’, in: BZZLLETIN 102, januari 1983, pp.3-7. (Door de zetter zijn de paragrafen 9 en 10 verwisseld).

11. Jaap Goedegebuure: Over Rituelen van Cees Nooteboom. Synthesereeks, Amsterdam 1983.

12. Maarten van Buuren: ‘Und weinte bitterlich’. Tekst en intertekst in Rituelen van Cees Nooteboom. De Revisor 1984/1, pp. 30-35.

13. Harry Bekkering: ‘Rituelen, een ongewoon rijk boek’, in Maatstaf 1983, 8, pp. 56-68.