Het schiereiland Golant (kaart 2)
Ten zuiden van Bodmin, op een schiereiland (Golant geheten) dat aan één kant begrensd wordt door de monding van de River Fowey en aan de andere kant door de St. Austell Bay, liggen plaatsen die in verband worden gebracht met de tragische liefdesgeschiedenis van Tristan en Isolde.
In een van de oudste Tristanverhalen, dat van Béroul (±1170), wordt als plaats voor koning Marks kasteel ‘Lancien’ genoemd. Diverse geleerden hebben deze plaatsnaam in verband gebracht met Lantyan dat iets ten zuiden van Lostwithiel ligt. In Lantyan is nu niets meer te vinden dan wat boerderijen, maar in de Middeleeuwen was het het middelpunt van een der grootste grondbezittingen van Cornwall. Lantyan ligt in een vallei en dat is over het algemeen een niet zo gelukkige plaats voor een kasteel. Dat is de reden dat het kasteel van koning Mark wat zuidelijker gedacht wordt, nl. op de plaats die nu Castle Dore wordt genoemd (links van de B 3269, richting Fowey).
Van Castle Dore is heden ten dage niet veel meer te zien dan twee cirkelvormige aarden wallen, waarop koeien grazen (afb. 14). Deze plaats is in vroeger eeuwen echter lange tijd bewoond geweest. Uit opgravingen is gebleken, dat vanaf de derde of vierde eeuw voor Christus op deze plaats een nederzetting was, die ongeveer 350 jaar heeft bestaan. Vervolgens is de versterking zo'n drie eeuwen niet gebruikt: pas in de vijfde en zesde eeuw is er opnieuw van menselijke bewoning sprake. In die eeuwen woonde er een Keltische hoofdman. Bij opgravingen kwamen de fundamenten van twee houten gebouwen te voorschijn, die samen het kasteel van de hoofdman vormden. Ze bevatten de traditioneel voor een hoofdman voorgeschreven vertrekken: een zaal, een slaapkamer, een keuken, een kapel, een schuur, een bakhuis met oven, een stal, een hondenkennel en een privaat (afb. 15).
Op het kruispunt vlakbij Castle Dore heeft vroeger een grafsteen gestaan die oorspronkelijk uit de zesde eeuw stamt. In die eeuw was het al wel gebruikelijk om doden te begraven op een kerkhof, maar edelen werden vaak dichtbij hun kasteel ter aarde besteld. Op die plek zetten ze een herdenkingsteken neer, volgens oud Romeins gebruik meestal aan de kant van de weg.
De grafsteen die bij Castle Dore heeft gestaan, is verplaatst naar een kruispunt dat ongeveer drie kilometer zuidelijker ligt, nl. dat van de B 3269 en de A 3082. Die steen (afb. 16) draagt een opschrift, dat - verticaal, in twee regels - het volgende te lezen geeft:
DRVSTANS HIC IACIT
CVNOWORI FILIVS.
Dat betekent: Hier rust Drustans, de zoon van Cunoworus. Drustans is een oude vorm van de naam Tristan. Cunoworus of Cunomorus was ee machtige zesde eeuwse koning van Cornwall en een gedeelte van Bretagne. Deze vorst stond ook bekend onder de naam Mark. Omdat deze zgn. Tristansteen vroeger vlakbij Castle Dore heeft gestaan, kunnen de namen die erop staan die van de bewoners van het kasteel zijn.
De grafsteen is in de loop der eeuwen afgesleten en er zijn stukken afgebroken. Volgens de reeds eerder genoemde John Leiand stond er in 1538 nog een derde regel tekst op de steen, nl.
CVM DOMINA CLVSILLA
(met mijn vrouw Clusilla). Clusilla is een Ierse naam; het achtervoegsel ‘silla’ betekent ‘blond’. Misschien is Clusilla een oude naam voor ‘Yseut la blonde’, de blonde Isolde, de geliefde van Tristan.
Als al deze gegevens - die natuurlijk voor een deel op hypothesen berusten - kloppen, dan zouden Tristan, Isolde en Mark echt bestaan hebben en dan zou het oorspronkelijke Tristanverhaal wel eens gebaseerd kunnen zijn op historische gegevens. Dat zou in ieder geval overeenkomen met het gegeven dat het Tristanverhaal in Keltische gebieden (Ierland, Wales, Cornwall, Bretagne) al heel lang de ronde deed, zeker vóór de twaalfde eeuw, de eeuw waaruit de vroegste ons bekende geschreven verhalen over Tristan en Isolde zijn overgeleverd. Ten oosten van Castle Dore ligt - aan de River Fowey - het plaatsje Golant. Vlakbij Golant staat de kerk van St. Sampson, die ook met de geschiedenis van Tristan en Isolde verbonden is. Béroul beschrijft nl. een ceremonie waarbij Isolde en een groot aantal edelen aanwezig zijn: ‘Ze gingen langs de weg omhoog naar de kerk van St. Sampson. De koningin (Isolde) reed tussen alle baronnen. De bisschop, de geestelijken, de monniken en de abt, allen met albes en koormantels aan, traden haar tegemoet. Toen de koningin, die een paarse bontmantel om had, van haar paard was gestapt, nam de bisschop haar bij de hand en leidde haar naar het altaar in de kerk. Dinas, een dappere leenman, bracht haar een gewaad dat wel honderd zilveren marken waard was: het was gemaakt van kostbare zijde met een boord van gouddraad. Nooit bezat een graaf of koning iets dergelijks. Koningin Isolde nam het kleed aan en legde het ootmoedig op het altaar. Later werd er een kazuifel van vervaardigd dat alleen op hoogtijdagen de schatkamer verlaat. Wie het gezien hebben, zeggen dat het zich nog steeds in St. Sampson bevindt.’
Het kerkgebouw dat er nu staat, stamt uit de vijftiende eeuw, maar volgens de overlevering stichtte Sint Sampson-zelf (490-563) in het begin van de zesde eeuw een kerk en een klooster op deze plaats. Links van de ingang van de kerk is nog een bron te vinden, die uit Sint Sampsons tijd heet te stammen (afb. 17).
Lopend over het oude kerkhofje in de richting van de heg, heeft men een prachtig uitzicht over de River Fowey (afb. 18). Mogelijk heeft Tristan op een zandbank in deze rivier zijn gevecht met de reus Morholt geleverd. De rivier was in de Middeleeuwen veel meer onderhevig aan eb en vloed dan nu het geval is; daardoor konden zandbanken ontstaan.