Inhoudsoverzicht
Op een dag gaat Briant, de koning van het rode eiland, met enkele lieden op jacht in het woud. Als hij in z'n eentje achter een wild zwijn aangaat, komt hij langs een boom waarin een bijzonder knap meisje zit. Haar schoonheid wordt nog geaccentueerd door een gouden diadeem die zij op haar hoofd draagt. Briant wordt meteen hevig verliefd. Het meisje vertelt hem dat ze Mariole heet en dat haar vader haar in de boom heeft geplaatst met de bedoeling dat de eerste man die daar langs zou komen, haar tot vrouw zou krijgen. Deze zal dan bovendien eigenaar worden van de diadeem, een voorwerp dat eer en rijkdom brengt. Het enige wat de toekomstige echtgenoot moet beloven, is dat hij haar zal beschermen tegen de ‘rode lyoen’, die haar tot de zijne wil maken. Dat belooft de koning graag. Hij gaat nu met Mariole en het gezelschap jagers terug naar het hof en daar wordt de bruiloft gevierd.
Het lukt Briant echter niet zijn belofte gestand te doen. Als hij op een dag niet thuis is, verschijnt er ineens een vreemde ridder in de zaal; deze ontrooft Mariole haar gouden diadeem en rijdt snel weer weg. Haar mannen zijn niet in staat de dief te grijpen. De koningin is erg bedroefd, vooral omdat ze een rode leeuw op het schild van de vreemde ridder heeft gezien.
De dief, die Bruant heet, haast zich met zijn buit naar zijn geliefde. Zij heeft hem tot deze diefstal aangespoord door te zeggen dat zij pas met hem wilde trouwen als hij de diadeem zou bezitten. Wanneer hij op het kasteel arriveert waar zij met haar twee zusters woont, heerst daar grote vreugde. Nu kan de bruiloft gevierd worden. Het zal een dubbele bruiloft worden, want twee van de drie zusters zullen tegelijkertijd trouwen; de een met Bruant, de andere met een zekere Druant. Het gezamenlijke bezit van de zusters, dat bestaat uit vijftig kastelen, wordt nu verdeeld: twee delen van elk 25 kastelen en de diadeem als derde deel. De oudste zuster, die ongetrouwd blijft, krijgt de eerste keus. Zij kiest de diadeem.
Inmiddels gaat het aan het hof van Briant en Mariole allesbehalve voorspoedig. Briant komt te overlijden en Mariole zondert zich af in verdriet. Wanneer zij een dochtertje krijgt, besluit zij het kind, samen met een aantal kostbaarheden en een brief over wat haar (Mariole) is overkomen, in een ton aan de golven toe te vertrouwen. Niet lange tijd daarna sterft zij. De ton spoelt aan in het land van koning Ydor van de Baserivier. Als deze het knappe kleine meisje ziet en de brief heeft gelezen, besluit hij haar zelf op te voeden. Hij laat haar dopen en geeft haar de naam Tristoise, omdat ze, zoals de tekst zegt, met rouwen was gedragen. Als ze volwassen is geworden, trouwt hij met haar.
Ydor en Tristoise krijgen een zoontje dat ze Torec noemen, naar de grootvader van het kind. Als deze de leeftijd van twintig jaar heeft bereikt, slaat zijn vader hem tot ridder. Na afloop van het feest dat ter ere van deze ridderslag wordt gegeven, vertelt zijn moeder hem over haar afkomst en zij laat hem de brief lezen die bij haar in de ton is gevonden. Torec besluit het onrecht dat zijn grootmoeder is aangedaan, te wreken: hij zal de diadeem heroveren.
Torec vertrekt en gaat op zoek naar de dief Bruant. Na enkele avonturen van het gebruikelijke soort (een aangerande jonkvrouw bevrijd, een gevecht met een aantal wrede ridders, enzovoort) komt hij bij de burcht van Bruant aan. Deze heeft twee reuzen en twee leeuwen als poortwachters aangesteld, omdat hij weet dat Torec naar hem op zoek is. Torec slaagt erin de poortwachters te doden en rijdt het kasteel binnen, waar Bruant zit te schaken. Als Torec zich heeft bekend gemaakt, stelt Bruant voor dat ze de volgende dag het gevecht zullen houden. Aldus word besloten. In het gevecht weet Torec zijn tegenstander te overwinnen, maar hij is zelf met een vergiftigd zwaard verwond. Bruant geeft zich over en ze worden vrienden. Zijn gastheer vertelt nu dat hij de diadeem niet zelf heeft behouden, maar dat deze in bezit is van zijn schoonzuster. Zij is rijk en ongehuwd. Zij wil slechts trouwen met de man die alle ridders van de tafelronde heeft overwonnen. Torecs genezing is ook in haar handen, want alleen zij kan vergiftgde wonden genezen. (Verderop in het verhaal blijkt echter dat niet zij, maar haar zuster, de vrouw van Druant, bij wie Torec ook nog even ‘langsgaat’, deze gave bezit. Een klein verhaalfoutje dus.) Door Bruants verhalen over zijn schoonzuster raakt Torec tot over zijn oren verliefd op deze ongetrouwde rijke schoonheid en hij wil meteen naar haar toe. Bruant vertelt hem dat ze op kasteel Fort woont en hij laatzeven ridders Torec vergezellen tot vlak bij dit kasteel.
Het zal echter nog enige tijd duren voordat Torec bij zijn geliefde arriveert. Hij moet eerst nog talloze malen blijk geven van zijn moed en dapperheid. Van de avonturen die nu volgen, zijn er twee die zich van alle andere onderscheiden. Het eerste is de ontmoeting met de zwarte ridder. Op een dag vraagt Torec de weg naar der avonturen gewat, waar de zwarte ridder zich bevindt. In het gevecht met hem moet Torec aanvankelijk het onderspit delven. Zijn uiteindelijke overwinning op deze tegenstander dankt hij aan de hulp van diens dochter. Dat is op zich al een merkwaardig iets: dat het de held van het verhaal niet lukt om op eigen kracht zijn tegenstander te overwinnen. Daar komt dan nog bij dat Torec deze ridder niet toevallig ontmoet terwijl hij op weg is naar zijn geliefde, maar dat hij deze krachtmeting heel bewust heeft gezocht. Hij heeft immers de weg gevraagd naar de verblijfplaats van de zwarte ridder.
Het tweede avontuur dat uitzonderlijk kan worden genoemd, is het bezoek aan het geheimzinnige eiland. Tijdens zijn tocht arriveert Torec bij een zekere Ydras, die hem vertelt dat er na drie dagen een wit wonderschip langs zal komen. Wie erin gaat, komt nooit weer terug. Torec wacht het schip af en gaat aan boord. Het vaartuig, dat door niemand wordt bestuurd, brengt hem naar een eiland met een mooie marmeren burcht. De burchtheer ontvangt zijn nieuwe gast aanvankelijk niet erg vriendelijk: Torec zal de volgende morgen met hem of met een van zijn baronnen moeten vechten. Als Torec zegt hiertoe bereid te zijn, wordt de gastheer wat toeschietelijker: hij zal hem eerst meenemen naar die camere van wijsheiden. In deze kamer worden gesprekken gevoerd over de deugden die hoge heren behoren te bezitten (dapperheid, wijsheid en zelfbeheersing) en over de liefde. Torec is drie dagen lang een aandachtig toehoorder. Dan heeft hij er genoeg van en hij wil er vandaan. En wonder boven wonder, als hij de volgende ochtend wakker wordt, blijkt hij zich weer te bevinden op de plaats waar hij aan boord van het wonderschip is gegaan. Het gevecht waartoe zijn gastheer hem had verplicht, heeft niet plaatsgevonden.
Vermeldenswaard is verder nog dat Torec tijdens zijn tocht driemaal een gevecht heeft met een ridder, die elke keer na een kort speergevecht op geheimzinnige wijze verdwenen blijkt te zijn.
Na de belevenissen op het eiland besluit Torec rechtstreeks naar zijn geliefde te gaan. De weg blijkt echter moeilijk en vol gevaren. Torec slaagt erin de moeilijkheden te overwinnen en hij arriveert bij Blanchemont, het kasteel waar zijn geliefde woont. Door de verhalen van Bruant weet hij dat het niet gemakkelijk zal zijn om haar als vrouw te verkrijgen en hij besluit de dingen die zullen komen maar rustig af te wachten. Tot zijn vreugde komt een knap meisje hem daar voor het kasteel gezelschap houden. Zij laat een tent voor hem opslaan en ze laat eten en drinken voor hem brengen. Torec vermaakt