Bzzlletin. Jaargang 13
(1984-1985)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 64]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Annemarie Meesen
| |||||||||||||||||||||||||||||
1. Het verhaal van de ridderGa naar eindnoot2.Koning Artur houdt een hofdag vol pracht en praal, waarbij alle bekende ridders aanwezig zijn. Er komt een bode met de mededeling dat het beroemde liefdespaar Tristan en Isolde gestorven is. Artur gaat met zijn ridders op weg naarde begrafenis en ontmoet onderweg een ‘knape’ die ridder wil worden. Hij stuurt hem naar Kardoel, waar koningin Genever en de zieke Keye achtergebleven zijn. Terwijl de knape daar arriveert, wordt buiten een jonkvrouw mishandeld door een rode ridder. Keye raadt de koningin aan om de knape ridder te maken, zodat deze de jonkvrouw te hulp kan komen. De knape krijgt wapens en Clarette, de nicht van de befaamde ridder Walewein, geeft hem een witte mouw en wijst hem op zijn ridderplichten: onder andere het beschermen van wezen en weduwen. (Vanaf dat moment heet de ‘knape’ dan ‘riddere metter mouwen’; voortaan afgekort als RmM). Keye bespot de nieuwe ridder en de RmM belooft zichzelf wraak op hem te nemen. Hij volgt de rode ridder en in een bos komt het tot een duel. De RmM doodt de rode ridder niet, maar stuurt hem en de jonkvrouw naar Kardoel om de koningin en Keye op de hoogte te brengen van zijn daden. Bovendien moet de jonkvrouw aan Clarette vertellen dat de RmM haar ridder en geliefde wil zijn. Keye verbijt zich over deze ontwikkelingen en Clarette verneemt via de jonkvrouw de woorden van de RmM. De RmM ontmoet inmiddels jonkvrouw Egletine en wordt gastvrij ontvangen op haar kasteel. Haar broer Cefalus gaat met de RmM mee als schildknaap. Dan arriveren ze bij het ‘Wout sonder Genade’, een berucht bos waar al vele ridders verslagen zijn. Een dame en haar knecht komen berooid en zonder kleren uit het bos en ze vertellen dat ze overvallen zijn door rovers. De dame was op zoek naar koning Artur om bescherming te vragen: haar stiefvader wil haar gehele bezit voor zichzelf opeisen. De RmM gaat ondanks de waarschuwingen van de anderen toch het bos in en peinst daar over zijn liefde voor Clarette. Daardoor hoort hij tot driemaal toe de uitdaging niet van Elyconas, een (andere) rode ridder. Hij wordt van zijn paard gestoten, maar toch overwint hij in het duel. Daarna moet hij opnieuw strijd leveren met Amelant, de broer van Elyconas. Diens helper, de dwerg Felloen, verzorgt de gewonde Amelant en ook de RmM, maar eenmaal buiten het bos gekomen wil hij de RmM verder niet meer gehoorzamen. Na een felle strijd doodt de RmM de dwerg. Het gezelschap gaat weer naar het kasteel van Egletine. En de geredde jonkvrouw gaat naar het hof van Artur. Amelants lieden echter vinden het lijk van Elyconas en dat van Felloen en belegeren uit wraak koning Artur. De RmM schiet te hulp samen met Amelant en deze laatste keert met zijn mannen terug naar het ‘Wout sonder Genade’. Men wil dat de RmM naar het hof komt, maar deze herinnert zich de spot van Keye en wil eerst wraak nemen. Keye rijdt uit om de RmM te gaan halen, maar moet in een duel met de RmM een nederlaag incasseren. De RmM maakt echter een fout: nadat Keye al verslagen is, verwondt de RmM hem nog een keer. Dit is tegen de riddercode. De RmM trekt verder en ontmoet de stiefvader van de jonkvrouw, die hij gered heeft in het ‘Wout sonder Genade’; ook in dit gevecht is hij weer overwinnaar. Vervolgens wordt hij in een klooster ontvangen, waar hij kan genezen van zijn verwondingen en waar hij monnik wordt, omdat hij niet weet wie hij is of wat hij moet doen. Maar Artur wil de RmM terug aan zijn hof en organiseert een toernooi: de winnaar zal Clarette als vrouw krijgen! Via een bode verneemt de RmM over dit toernooi; als monnik gekleed gaat hij het strijdperk in en verslaat gedurende drie dagen alle tegenstanders. Dan maakt hij zich bekend met zijn teken: de witte mouw. Artur laat zijn hof bijeenkomen en daar is ook een koningin zonder echtgenoot aanwezig. Als zij de RmM ziet, valt ze flauw, omdat hij zoveel op haar vroegere geliefde lijkt. De RmM begeleidt haar met enige andere ridders naar huis en onderweg vertelt ze hem, dat hij haar zoon is. Zijn naam is Miraudijs! Hij wordt koning van haar land en huwt Clarette. Maar nog steeds zijn zijn avonturen niet voorbij. Op een volgende hofdag wordt de RmM door Galyas, de neef van Keye, beschuldigd van twee dingen: hij heeft Keye in het duel mishandeld door hem nog eens extra te verwonden en hij is een bastaard, want hij kent zijn vader niet. Sterker nog: Galyas spot dat de vader van de RmM een koeherder was. Er zal opnieuw een duel plaatsvinden, maar de RmM krijgt veertig dagen de tijd om zijn vader te vinden. Na een lange zoektocht komt hij bij het kasteel Mauregaert, waar zijn vader gevangen wordt gehouden. Met listigheid en met moed bevrijdt hij zijn vader. Koning Artur wordt ondertussen belegerd door de koning van Yrland, maar eerst moet Clarette geholpen worden, die belegerd wordt door de koning van Arragoen. De RmM komt Artur te hulp en de koning van Yrland wordt verslagen. Dan volgt het langverwachte duel met Galyas, waaruit de RmM als overwinnaar naar voren komt. De koning van Yrland blijkt een verrader te zijn: de RmM, zijn vader en andere ridders van Artur vergezellen de koning naar zijn schip, maar via een list weet hij hen aan boord te krijgen en zo worden ze gevangen naar Yrland gevoerd. Dit natuurlijk tot grote woede van Artur. Ywein gaat met zijn leeuw op weg om hen te bevrijden en weet als jongleur vermomd het kasteel van de koning binnen te dringen. Met behulp van de leeuw komen de gevangenen weer vrij. Op de terugtocht helpen ze ook de moeder van de RmM, die belegerd wordt door de lelijke koning van Cornuwalgen (Cornwall). Na al die jaren ontmoeten de vader en de moeder van de RmM elkaar weer en ze besluiten in het huwelijk te treden. De vader van de RmM verslaat de lelijke koning. Allen verzamelen zich weer aan het hof van koning Artur en er wordt een groot feest gehouden! | |||||||||||||||||||||||||||||
2. Ridders en mouwenHet lijkt misschien vreemd dat de held van het verhaal slechts op één plaats (vs. 2208) met de naam ‘Miraudijs’ wordt aangeduid en dat verder voortdurend de omschrijving ‘ridder met de mouw’ of ‘ridder met de witte mouw’ wordt gebruikt. Een derde benaming is ‘de zwarte’ of ‘de zwarte ridder’. Dit gegeven kom je echter in veel middeleeuwse teksten tegen: ridders gaan zonder naam door het leven en worden beschreven op grond van hun wapenrusting en/of hun afkomst. En bepaalde ridders gaan net als de RmM eerst als ‘knape’ door het leven en pas na verloop van tijd wordt hun naam bekend (vergelijk de Ferguut, waar een boerenzoon | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||||||||||
naar het hof gaat om ridder te worden; pas na verloop van tijd verneem je dat hij Ferguut heet). Perceval, de beroemde Graalridder, wordt meestal beschreven als ‘de rode ridder’, omdat hij een rode wapenrusting draagt; maar ook wordt hij ‘de Welshman’ genoemd.Ga naar eindnoot3. Men kon dus een ridder aan zijn wapenrusting herkennen. En op die wapenrusting bracht men allerlej tekens aan; eerst als versiering, later met een duidelijk doel: jezelf herkenbaar maken ten opzichte van andere ridders en ten opzichte van het publiek. In de twaalfde en dertiende eeuw groeiden dergelijke tekens uit tot echte familiewapens.Ga naar eindnoot4.
Her Wachsmutt von Künzich met een vis als wapenteken.
Uit: Manessische Liederhandschrift. (K. Clausberg: Die Manessische Liederhandschrift G/50, afb. 17). De herkenbaarheid door middel van zo'n wapenteken stimuleerde alleen maar tot nog meer moedige daden: immers, in een toernooi of in de strijd kon men op die manier al snel de goede ridders van de slechte onderscheiden. Veel ridders droegen nu tekens, die de dame van hun voorkeur aan hen had gegeven of voor hen had bepaald. Uit liefde en uit bewondering voor de desbetreffende dame werd dan zo'n teken op de wapens aangebracht en in de strijd of het toernooi meegevoerd. Liefde voor of van een dame kon een ridder stimuleren tot grootse daden, maar het kon ook veel onrust en verwarring brengen. We zagen al in de samenvatting van het verhaal, dat de RmM zó in gepeins over Clarette was verzonken, dat hij driemaal de uitdaging van Elyconas niet hoorde. Hetzelfde overkomt in een ander verhaal ridder Lancelot: hij ziet een kam met haren van koningin Guinevere liggen en raakt daardoor helemaal van slag!Ga naar eindnoot5. Een geschenk van de dame kon aan één kant een uiting van liefde zijn, maar was tevens vaak bedoeld als erkenning: de ridder werd duidelijk apart gezet naast en boven alle andere ridders. Wat schonken de dames aan hun ridders? Meestal gaven ze een sluier of een doekje, soms ook een lok van hun haar. Zo'n sluier of doekje werd bevestigd aan het schild, de helm of de lans, zodat het geschenk van de dame voor iedereen duidelijk zichtbaar was. Clarette geeft de ridder een witte mouw; dat betekent niet dat ze ter plekke een mouw heeft losgescheurd. Bij de middeleeuwse kleding werden vaak losse (sier)mouwen gedragen, die gemakkelijk konden worden verwijderd en weer gemakkelijk konden worden vastgemaakt.Ga naar eindnoot6. Soms waren die mouwen zó lang, dat er problemen ontstonden bij het eten en bij het wassen van de handen. Tijdens de jacht haalde men de mouwen van de kleding af om de armen en de handen goed te kunnen gebruiken. Zo lezen we bijvoorbeeld in een tekst dat een jongeman langs een mooie rivier wandelt en zijn handen in het water wast Ic keerde weder vp te lande. (Ik ging weer landinwaarts en met een zilveren naald reeg ik mijn mouwen stevig en zorgvuldig vast tegen mijn hand aan). De ridder krijgt van Clarette de mouw, omdat ze graag wil Dat gi altoes min ridder selt wesen (Dat u altijd mijn ridder en mijn vriend zal zijn, waar u ook bent).
In de Roman van Heinric en Margriete van Limborch wordt een verhaal verteld over een jonkvrouw, die door drie ridders werd bemind. Zij ontving elke ridder apart en gaf hun allemaal een mouw, zodat elke ridder dacht dat hij de uitverkorene was: Doe geviel tenen male (Toen gebeurde het op een keer dat ze alledrie naar een toernooi zouden gaan; elk kwam bij haar om een kostbaar geschenk, dat ze zeer graag gaf en ze gaf ieder een zijden mouw; daarom meende ieder de jonkvrouw helemaal voor zich alleen te bezitten). In dit geval is er sprake van óf een uitgekookte jonkvrouw óf drie domme ridders! Ridders blijken niet altijd opgewassen te zijn tegen smeekbeden van dames. In Arturs doet vraagt een jonkvrouw aan Lancelot om voor haar te strijden in het toernooi van Winceestre (Winchester) en Lancelot wil haar niet beledigen, hoewel hij weet dat koningin Guinevere hem dat niet in dank zal afnemen. De jonkvrouw vraagt: Dat gi sult te desen (Dat u in het komende toernooi mijn rechtermouw zal dragen en zult strijden uit liefde voor mij).
De mouw werd dus soms daadwerkelijk aan een schild of helm bevestigd en in het openbaar getoond. Zo wil de ridder na het toernooi om Clarette duidelijk laten zien wie hij is: Ende doe hi ten bloten velde quam, (En toen hij in het open veld was gekomen, nam hij zijn witte mouw en bevestigde die aan de ‘coyfie’ (een kapje onder de helm) en wierp ter plekke zijn monnikskap af en liet zijn mouw daarna wapperen).
En Walewein vertelt in Arturs doet over het toernooi van Winchester, waarin Lancelot voor de jonkvrouw strijdt: Joncfrouwe, sine wapine waren roet, (Jonkvrouw, hij had een rode wapenrusting en op zijn helm droeg hij open en bloot een mouw van een jonkvrouw). | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||||||||||
De dame schenkt de ridder een sluier (of een mouw?), waarna de ridder met de sluier op de helm ten strijde trekt (14e eeuw) (Bibl. Nationale te Parijs, ms. fr. 2186, fd. 8 v) (afb. in R. Barber The knight and Chivalry. Reprint Londen 1984, ill. nr. 11).
Tegelijkertijd kan de mouw ook als een wapenteken worden gebruikt en op alle onderdelen van de wapenrusting worden aangebracht. Nadat Miraudijs een losse mouw heeft gebruikt, wordt die mouw zijn vaste herkenningsteken: Die swerte riddere dede na dit (De zwarte ridder liet hierna op zijn gehele wapenrusting een witte mouw aanbrengen). Als hij arriveert om Artur te hulp te schieten, zien ze hem al van verre aankomen: Mettien hebben si vernomen scire (Daarop vernamen ze plotseling een witte mouw in een banier). De mouw van Helena wordt in de Istory van Troye helemaal eervol behandeld door Paris, die ten strijde trekt: Hy had een ors van pryse goet, (Hij had een voortreffelijk paard; daarmee zag hij tegen geen enkel treffen op; een gouden schild, dat mag u weten, waarop de mouw van Helena was bevestigd). Het is hier niet helemaal duidelijk of de mouw zelf op het schild is bevestigd of dat een mouw op het schild is afgebeeld. Aan het begin van het verhaal is Miraudijs een onbetekenende vondeling, een ‘knape’ die nog alles moet leren in en van de ridderlijke wereld. Het geschenk van CLarette opent voor hem nieuwe mogelijkheden, ook al beseft hij zelf niet helemaal wat het allemaal betekent. De mouw is een uiting van liefde, maar ook een stap op weg naar het volmaakte ridderschap. | |||||||||||||||||||||||||||||
3. Hetzelfde, maar dan anders...In onze tijd vinden we het al meer dan voldoende, als we een verhaal twee keer horen, laat staan drie of vier keer. In de Middeleeuwen lag dat heel anders. Het publiek was gewend om verhalen verscheidene keren te horen, zij het dan met de nodige variaties. Dit verschijnsel zie je ook bij de Arturverhalen: steeds weer kom je in de verhalen rond koning Artur dezelfde personen en dezelfde motieven tegen. Wat die personen betreft: Keye is meestal degene, die een nieuwe ridder bespot en uitdaagt; Walewein is bij uitstek dé dappere ridder en Lancelot bij uitstek dé hoofse ridder. Bovendien speelt bij Lancelot altijd de overspelige relatie met koningin Guinevere een rol. De roman van de Riddere metter mouwen wijkt in een aantal opzichten niet af van de andere Arturverhalen; ook hier tref je de vaste figuren aan het hof van Artur aan: Keye, Walewein, Lancelot en Ywein. En ook bekende motieven treden op:Ga naar eindnoot12. - het opsporen van de vader (de ouders) (Vergelijk bijvoorbeeld ook de Moriaen) - het veroveren van een jonkvrouw in een toernooi - de rode ridder (die een jonkvrouw mishandelt) - Ywein als jongleur vermomd Maar dit alles betekent niet dat elk verhaal volgens een vast schema verloopt en dat alle motieven en personen steeds op dezelfde manier optreden. Het verhaal van de ridder met de mouw is daar al een voorbeeld van: a. weliswaar treden alle beroemde ridders van Artur op, maar het is de onbekende ridder Miraudijs, die Artur steeds te hulp schiet en die steeds de heldenrol vervult. Hij overtreft notabene die andere ridders: terwijl zij in het ‘Wout sonder Genade’ hebben gefaald, overwint hij Elyconas en Amelant. b. Lancelot mag dan de minnaar van de koningin zijn: als Artur belegerd wordt gaan de ridders van de Tafelronde eerst Clarette helpen en laten zij Artur én Guinevere onbeschermd achter (vs. 2838-2952). En zo worden in deze tekst bekende dingen op een nieuwe manier verteld. Dat geldt ook voor de kleursymboliek. In het verhaal komen meerdere malen de omschrijvingen ‘rode ridder’ en ‘zwarte ridder’ voor. Een figuur als de rode ridder komt ook voor in de Moriaen en in de Roman van Walewein. Meestal is zo'n rode ridder (en ook een zwarte ridder) een slecht persoon. Deze ridder heeft vaak geen naam, maar dat is ook niet nodig: zijn kleding zegt al genoeg! Een middeleeuws publiek had waarschijnlijk aan de benaming ‘de rode’ genoeg om te weten, welk karakter die persoon had. Zowel de kleur zwart als de kleur rood stonden in verband met de duivel. Dit levert vaak stereotiepe beelden op: het uiterlijk weerspiegelde het innerlijk. De slechte mensen waren duidelijk herkenbaar, de goede mensen ook: bij hen zie je geen rode, maar een witte mouw! Denk maar eens aan het verhaal van Beatrijs, de non die het klooster verlaat en jarenlang in zonde leeft. Zij draagt echter blauwe en witte kleding en dat zijn precies de kleuren van Maria: trouw en reinheid. Laten we eens een paar slechterikken bekijken; in de Walewein komt een rode ridder voor: Rood was zijn scilt ende zine vane (Zijn schild en vaandel waren rood en hij had een rode wapenrusting; aan zijn gezicht en gedrag te zien leek hij boosaardig en gemeen). En wat moet je niet denken van de lelijke koning van Cornwall, die de moeder van de RmM belegert: Sijn voerhoeft was hem gelesen, (Hij had een gerimpeld voorhoofd, kleine ogen als die van ratten, men zag nog nooit zo'n platte neus, hij had lange afhangende oren, zijn tanden waren geel van voren; hij had een bui- | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||||||||
tengewoon brede mond en dikke lippen). En laten we ook de beruchte Reinaert de vos niet vergeten, ‘den fellen metten roden baerde’!Ga naar eindnoot14. Ook de kleur zwart stond niet in een goed daglicht; in Karel ende Elegast schrikt Karel als hij Elegast ontmoet in het bos in een zwarte wapenrusting: Ende waande dat 't die duvel ware (En hij meende dat het de duivel was, omdat hij helemaal zwart was). Hetzelfde overkomt Lancelot en Walewein in de Moriaen, als ze voor de eerste keer de zwarte Moriaen ontmoeten. Ondanks deze stereotiepe beelden wordt het patroon ook vaak doorbroken. Al eerder werd Perceval genoemd, de ‘rode ridder’, en deze Graalridder kun je moeilijk een slecht mens noemen. Moriaen en Elegast maken wel in eerste instantie een ‘duivelse’ indruk, maar blijken goede ridders te zijn. En onze ridder met de mouw is een glorieuze held, ook al rijdt hij rond in een zwarte wapenrusting! | |||||||||||||||||||||||||||||
4. ‘Om een lang verhaal kort te maken...’Jarenlang was er slechts één volledige tekst van de roman van de Riddere metter mouwen; de roman was opgenomen in de Haagse Lancelotcompilatie (14e eeuw) en stond daar geplaatst tussen de Wrake van Ragisel en Walewein ende Keye. Er was al vast komen te staan dat andere verhalen van die compilatie waren verkort, omdat er ook fragmenten van die verhalen bestonden met een langere tekst (bijvoorbeeld de Moriaen). In 1951 werd een fragment van een handschrift ontdekt, dat bij nadere bestudering een ander handschrift van de Riddere metter mouwen bleek te zijn. Bovendien ontdekte men dat dit handschrift een langere versie van het verhaal heeft bevat dan de tekst in het Haagse handschrift. Het fragment telt 320 versregels en met die 320 regels komen slechts 95 verzen in het Haagse handschrift overeen. Dat betekent dus dat degene, die de Haagse compilatie heeft samengesteld, de compilator, ook de roman van de Riddere metter mouwen heeft verkort. Men heeft berekend dat de onverkorte versie van het verhaal ongeveer 13.500 verzen moet hebben geteld, terwijl de bewerking in het Haagse handschrift er 4020 telt. Het is jammer dat we slechts één fragment hebben teruggevonden van die langere versie. En de tekst is ook nog voor een deel slecht leesbaar: het blad van het handschrift is ooit tegen de binnenzijde van het voor- en achterbord van een register geplakt; een register van het dorp Oostham uit 1570-1579. Toen vond men de tekst kennelijk zo weinig waardevol, dat die wel als een soort kaft kon dienen.Ga naar eindnoot16. Dat maakt het blad moeilijk leesbaar, omdat door lijmsporen en scheuren veel versregels verloren zijn gegaan.
Het fragment van de onverkorte versie van de Ridder metter
mouwen (Brussel KB IV 818).
Het is soms niet altijd duidelijk waarom de compilator bepaalde dingen uit het verhaal heeft weggelaten. Waarschijnlijk heeft hij de roman van de Riddere metter mouwen zo goed mogelijk willen inpassen in de Lancelotcompilatie en daarbij heeft hij tegenstrijdigheden willen vermijden. Een voorbeeld daarvan zijn de versregels 717-719, waarin verteld wordt dat de ridder Clarette bemint, maar dat Lancelot haar ook bemint. Daarop volgt het commentaar van de compilator: ...Dat was sceren ende een blijf: (Maar dat is onzin: want hij beminde Genever, de vrouw van Artur). In de andere verhalen is Lancelot de minnaar van de koningin, dus het zou vreemd zijn, als hij in dit verhaal opeens Clarette zou beminnen. Misschien heeft de compilator daarom ook de namen van de ouders van de RmM weggelaten, omdat ze op de één of andere manier niet passen in de hele compilatie.Ga naar eindnoot17. Verder heeft de compilator het verhaal ingedeeld in kleine hoofdstukken en alle hoofdstukken worden meestal ingeleid met: Nu latic u vanden riddere bliven of Nu seget ons vord daventure. Soms is het verhaal door het verkorten ook minder logisch geworden. In het fragment wordt verteld over het toernooi dat gehouden zal worden, waarbij de winnaar Clarette krijgt. De koning is bedroefd dat de RmM niet naar het hof wil komen. Dan stelt de koningin voor om een toernooi te organiseren met Clarette als inzet, want Hi sal comen haestelike; (Dan zal hij zo snel mogelijk komen; hij liet het voor een koninkrijk niet na). Deze passage telt 32 verzen. In het Haagse handschrift is de passage verkort tot enkele regels, waarin wordt verteld dat de koning een toernooi laat organiseren.Ga naar eindnoot18. De onverkorte versie is logischer: aan het begin van het verhaal is het de koningin die de ‘knape’ wapens geeft en daarop geeft Clarette hem de mouw. Nu is het opnieuw de koningin, die ervoor zorgt dat de ridder naar het hof kan komen en Clarette kan veroveren. Het valt niet altijd mee om een lang verhaal kort te maken; aan de ene kant heeft de compilator lange uitweidingen vermeden, aan de andere kant gaan daarmee de begrijpelijkheid en de logica wel eens verloren. | |||||||||||||||||||||||||||||
BesluitNaast beroemde figuren als Artur, Walewein en Lancelot lijkt de ridder Miraudijs vrij onbelangrijk.
Deze zijde van het blad was vastgeplakt in het register.
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||||||||
We schijnen liever te lezen over de daden van de bekende ridders van de Tafelronde dan over een onbekende ridder met een mouw. En in dit geval is het ook tekenend dat het na de tekstuitgave van 1914 tot 1983 duurde voordat er een nieuwe uitgave verscheen. Wellicht heeft men daar in de Middeleeuwen toch anders tegenaan gekeken. In de tekst Vander Feesten een proper dinc wordt vermeld hoezeer de liefde op mensen kan inwerken: Die hen der minnen onderwonden, (Diegenen, die zich met de liefde bezig hielden en van haar dikwijls diepe wonden ontvingen, tot de dood toe) Alse Partenopeus ende Amadas, De ridder met de mouw wordt hier in één adem genoemd met Achilles, Tristan en Paris en dat maakt hem tot een belangrijk figuur. Zoals Clarette de ridder de moeite waard vond en hem een mouw schonk, zo wordt het misschien tijd dat wij wat meer aandacht aan hem schenken en hem een plaats geven in de galerij van bekende ridders en helden uit de Middeleeuwen! | |||||||||||||||||||||||||||||
LiteratuurEen paar tekstuitgaven:
Verder:
|
|