een zwaar accent op de middeleeuwen. Nu kan iedereen weten dat het middeleeuwse martelen geheel in het niet valt bij de verworvenheden op dit punt in de twintigste eeuw. Toch is de favoriete associatie met martelen weer: middeleeuws, alsof het toen uitgevonden is en dagelijks vertoond werd aan het volk met ongekende inventiviteit.
Als droomfabriek worden de middeleeuwen al langer geëxploiteerd, zonder dat daarbij van een speciaal hoogtepunt in onze dagen gesproken kan worden. Het is sinds de Romantiek een veelgebruikte voorraadschuur, die vooral in de winter ingrediënten moet opleveren voor de kerstsfeer. De oudste voorstellingen van het gebeuren te Bethlehem stammen uit de middeleeuwen. Temeer daar men toen Jezus' geboorte voor een grotere herkenbaarheid en op grond van het tijdeloze karakter van de komst van Gods zoon op aarde bij voorkeur eigentijds uitbeeldde, hoort ook voor ons Kerstmis thuis in het decor van de middeleeuwen en veel minder in dat van Klassieke of Bijbelse Oudheid. Bovendien sluit het veronderstelde primitieve en simpele karakter van de middeleeuwen direct aan bij de omstandigheden van de geboorte, die daardoor overigens enigszins aan exclusiviteit verliest: wanneer de gemiddelde timmerman destijds zijn pasgeborenen in tochtige kribben opsloeg, mag Maria niet klagen.
Het feestelijke inpakpapier van de decembermaand sluit hier sfeervol bij aan, evenals prachtige facsimile-uitgaven van de rijk-geïllustreerde getijdenboeken, die circuleren in de kringen van het multinationale relatiegeschenk. Eigentijdser nog is de ontwikkeling van de kasteelroman als pulpgenre in de literatuur. Deze soortnaam verwijst direct naar de middeleeuwen, al handelen tegenwoordig de meeste van deze slappekaftromans over stereotiepe liefdesrelaties in exotische streken en milieus van het heden. Maar alweer wordt het oriëntatiepunt voor de droomvlucht van fondant gevormd door de middeleeuwen, toen een ridder nog wist wat liefhebben was.
Gelukkig waren er veel jonkvrouwen met puntmutsen voorhanden, die smachtend zaten te wachten tot zo'n ridder met zijn lange lans voor hun eer ging strijden. Aan het slot mogen ze voor op het paard meerijden naar de horizon. In het verlengde hiervan liggen TV-series voor de jeugd, zoals die over Floris en die over Ivanhoe, welke overigens ook door veel meekijkende volwassenen geapprecieerd werden. De film pakte graag de erotische afdeling van de droomfabriek op, onder de suggestie dat men toen als favoriet tijdverdrijf vrolijk rondpaarde, meegesleept door mijnheer pastoor dan wel een handvol begerige nonnen. Vooral Chaucers Canterbury Tales en Boccaccio's Decamerone vormden gewilde aanleidingen tot zulke door de NVSH gestimuleerde fantasieën over nieuwe vrijheden, die in de middeleeuwen uitgevonden bleken.
Nu is het opvallende van de huidige middeleeuwen-golf, dat zij om zich heengrijpt in alle milieus. De droomfabriek scoort hoger in lagere milieus en bij de jeugd, het griezelkabinet functioneert het best in meer intellectuele kringen. Maar van een scherpe scheiding in deze drijfveren kan natuurlijk geen sprake zijn, temeer daar het onderscheid zelf al een zekere overlapping vertoont. Toch breng ik eventueel milieugebonden voorkeuren bij de appreciatie van de middeleeuwen ter sprake, vanwege de intrigerende vraag hoe het toch mogelijk is dat zeker niet eenvoudige, (semi-)wetenschappelijke of fictionele werken van respectabele omvang bij tienduizenden de boekhandel uitvliegen. Lézen al die kopers dat nu werkelijk? Het is duidelijk, dat de werken van Eco, Le Roy Ladurie, Tuchman, Ginzburg, Huizinga en in mindere mate Duby, Ariès, Le Goff, Theun de Vries en de middeleeuwse Christine de Pisan zelf, zijn gaan functioneren als een cultureel paspoort voor de gediplomeerde intellectueel of diegenen die daarvoor aangezien willen worden. Het moderne interieur vraagt om een middeleeuws accent op de blinkend witte rooktafel, de sportwagen is immers al verouderd bij de aanschaf en het jacht kan niet in de tuin liggen. En het nieuwe imperium van de boekenbijlagen wijst de weg, uitgestippeld door deskundigen die in duizend woorden uitleggen waar de aanschaf over gaat, hoe en waarom.
Ik overdrijf met opzet. In die absolute zin zal de consumptie van medievalia zich weinig voordoen, maar een richtpunt voor cynische producenten is het zeker. Ik ken erg veel (semi-)intellectuelen, die meer dan één van de genoemde auteurs niet verder dan enige tientallen bladzijden beproefd hebben, maar die toch een vrij exacte kennis van de inhoud van het geheel noodzakelijk achtten. Vermakelijk is dat bekentenissen dat Eco toch wel erg vervelend is en Le Roy Ladurie wat eentonig en saai inmiddels tot de ‘bon ton’ behoren, waarbij het vermakelijke dan schuilt in het feit dat de bezitters van deze werken hun verwondering uitspreken over al die andere kopers van zulke boeken.
Nu komt de sterke voorkeur voor het werk van de genoemde auteurs niet zomaar uit de lucht vallen. Ook de algemenere verklaringen voor de attractiviteit van de middeleeuwen geven nog niet aan waarom juist Eco en Le Roy Ladurie het zo goed doen. Natuurlijk hebben zij prachtige boeken gemaakt, voortreffelijk geschreven vanuit een grote verbeeldingskracht. In dit opzicht maakt één zwaluw zeker wel zomer. Eco viel in een middeleeuwen-vriendelijk zoniet -begerig klimaat, en beantwoordde feilloos aan de meer intellectuele varianten van de middeleeuwen-honger. Dank zij hem werden vervolgens de ogen geopend voor veel meer moois, dat al langer circuleerde in kleinere kringen van historisch geïnteresseerden, te weten het werk van de leidende historici uit de Franse ‘Annales’- school en hun geestverwanten.
Deze groep, met haar wortels ver voor de oorlog waaronder onze eigen Huizinga, propageert de ‘nouvelle histoire’. Dat betekent in ieder geval weer een leesbare geschiedschrijving op grond van nauwgezette reconstructies van het dagelijks leven en denken in bepaalde cultuurperioden en streken. Daarbij heeft hun werk een sterk multidisciplinair karakter, daar er gebruik gemaakt wordt van een rijke verscheidenheid aan bronnen en methoden ten einde een zo kompleet mogelijke gedachtenwereld te schetsen. Hun arbeid wordt dan ook wel getypeerd als het bedrijven van ‘l'histoire totale’. Kenmerkend is eveneens dat zij niet schuwen om ontwikkelingen naar of parallellen met het heden aan te voeren, of zelfs andersom, om hun vragen vanuit de eigen actualiteit te formuleren. Dat plaatst de speurtochten naar het verleden al vanzelf in het spoor van de ‘human interest’, hetgeen hun werk een bijna journalistiek maar daardoor des te toegankelijker karakter geeft.
Deze nieuwe manier van geschiedschrijven vindt haar hoogtepunt in de bestudering van middeleeuwse samenlevingen, hoewel de beweging als zodanig niet op een specifiek tijdvak gericht is. Maar het zijn vooral Le Roy Ladurie, Duby, Ariès, Le Goff en de verwante Ginzburg en Tuchman die met middeleeuwse onderwerpen het grote publiek gevonden hebben. En de vraag is dan: waarom nu juist weer de middeleeuwen? Wanneer men ontwikkelingen wil schetsen van mentaliteiten en gedachtengoed, dan gaat er grote aantrekkingskracht uit van het feit dat veel ontwikkelingen die bepalend zijn voor het gezicht van de huidige samenleving hun startpunt vinden in de middeleeuwen. Dat geldt voor concreta als de bril, het kompas en de drukpers, maar dat maakt nog meer indruk wanneer het gaat om de ontwikkeling van de nieuwe moraalfilosofische en sociaaleconomische inzichten die wij geërfd en uitgebouwd hebben. En dan is de suggestie dwingend aanwezig dat wanneer men iets van de eigen tijd wil begrijpen, kennis omtrent de geboorte-omstandigheden van het heden onontbeerlijk is. Om te peilen waar men staat moet men ook weten waar men vertrokken is.
Het toetsen van hypothesen aan de hand van de eigen ervaringswerkelijkheid is een moeizaam verkregen verworvenheid van het middeleeuwse denken, hetgeen aanvankelijk in strijd geacht werd met de eeuwige zekerheden die Gods schepping zouden regeren. Allerlei medisch inzicht, zowel op het terrein van diagnose als van medicatie, heeft wegen geopend die wij nog steeds bewandelen. Maar ook vormen van democratie, kapitalisme, opvattingen over huwelijk, gezin en de positie van de vrouw, alsmede de omgangsvormen die wij nog steeds hoffelijk noemen, vinden hun oorsprong in de middeleeuwen. En de lijst kan met gemak uitgebreid worden. Veel van wat ons thans beheerst en bezighoudt is toen begonnen. Daar hoort dan de in onze tijd toegespitste neiging bij om opzoek te gaan naar de wortels van het eigen bestaan. We willen lijnen trekken tussen toen en nu, veel meer dan het voorheen gebruikelijke imiteren van leef- en gedragsmodellen uit het verleden, hetgeen zich uitte in het aanwijzen van aanstekelijke voorbeelden. Verklaart dit wellicht de voorkeur van zowel de onderzoeker als de consument om voor de middeleeuwen te kiezen, dan is