course, had our childhoods’, ‘My new life has its contrasts’, ‘I am twenty. I am liberal.’, ‘I have a job of course. I have had several jobs.’ en ‘I got a job reporting. Then we left each other.’ Ze geven aan, dat het leven voor het hoofdpersonage, maar niet alleen voor haar, ‘gevaarlijk’ is, in die zin dat ze haar identiteit vaak verliest en op zoek moet naar een nieuwe, ‘versplinterd zoals we dat allemaal zijn.’ Als er in Speedboat over vroeger wordt gesproken, kan de lezer opmerkingen tegenkomen als ‘toen we anders waren en andere relaties hadden’. Het snelle, vaak oppervlakkige leven in de stad en het jachtige gereis doet naar rust verlangen. ‘Het vliegtuig, de telefoon, de boot, de trein, de televisie. Ontwrichtingen.’ Vandaar de hang van Adlers hoofdpersonage in Speedboat, maar ook in Pitch Dark, ergens op een eiland tot rust te komen (bijvoorbeeld na een verbroken relatie, zoals in Pitch Dark), en vast te stellen: ‘Here I am.’
Ook in Pitch Dark duiken herhaaldelijk identiteit-bevestigende zinnetjes als ‘Yes here I am, alone at last...’ op. Het leven van de journaliste Kate Ennis wordt gedomineerd door haar verwijdering van haar minnaar Jake. ‘So here we are. Or rather, there you are and here I am.’ Andermaal is de verbrokkeling, (plotselinge) verandering en desintegratie van de identiteit hoofdthema. Het boek bestaat uit drie hoofdstukken - ‘Orcas Island’, ‘Pitch Dark’ en ‘Home’ - en heeft, ondanks het fragmentarische, een narratiever karakter dan Speedboat. Ik denk dat dat ook komt door de nadrukkelijke, ritmische herhaling van zinnen die aan het hoofdthema refereren. Zo kan er, voor de lezer, een (schijn van) samenhang ontstaan.
Alle begin is moeilijk, luidt het cliché-gezegde. In het eerste hoofdstuk van Pitch Dark vraagt de vertelster zich af waar ze moet beginnen met vertellen (over haar afgebroken relatie met Jake). Waar begint het verhaal, waar eindigt het? Ze blijft moedwillig in vragen steken die ze telkens herhaalt: ‘Is that when it begins?’ ‘Do I need to stylize it, or can I tell it as it was?’ ‘Did I throw the most important thing, by accident, away?’
De onzekerheid van het hoofdpersonage dat gedesintegreerd naar een eiland vertrekt, wordt weerspiegeld in de vorm. Hoe de verwarring de logica van een verhaal te geven, hoe te stileren wat nog geen vaste vorm aangenomen heeft in het hoofd van de vertelster? Elke minuut, elke maand kun je geconfronteerd worden met nieuwe aanvallen van wanhoop en liefde. ‘Orcas Island’ krijgt in Adlers proza de betekenis van een liefdesverhaal, een gemoedstoestand, een zelfgekozen isolement. ‘In het hele netwerk heeft de maîtresse iets weg van een eiland;...’
Het eerste hoofdstuk beschrijft het einde van een liefdesrelatie maar stelt tegelijkertijd de eenheid en de samenhang in het vertellen van verhalen ter discussie. De vertelster (en Adler) kiest een willekeurig begin, maar het boek had net zo goed met iets anders kunnen beginnen. Wat overblijft zijn parodieën, vragen, valse starts, onzekere reflecties over het vertellen, fragmenten, splinters, uitweidingen, afdwalingen. Dát is het verhaal, namelijk de verstoring ervan (na de verstoring van een relatie). Aan het begin van het middenhoofdstuk ‘Pitch Dark’ staat niet toevallig: ‘Deze eeuw is de eeuw van de misdaad, maar uiteindelijk net zo goed de eeuw van de ontwrichting.’ De lezer blijft met de brokken zitten, de palimpsesten, de aarzelende aanzetten.
Het proces (het schrijven als activiteit, de écriture) blijkt belangrijker dan het produkt (het afgeronde verhaal). Alles is een kwestie van keuze, ook in het (beginnen te) schrijven. De vertelster Kate Ennis staat enkele malen in het eerste hoofdstuk stil bij beginzinnen van Wittgenstein (The world is all that is the case/Die Welt ist alles was der Fall ist, uit de Tractatus Logico-Philosophicus) en Nabokov (And, in the second place, because...). De Wittgenstein-zin vindt ze ondubbelzinnig en te veel zonder twijfel. En voor haar doet Nabokov net alsof zijn beginzin geen echte beginzin is, door het woordje ‘and’ (een opsomming die al vóór de beginzin inzette) en het woordje ‘second’ (voordat het boek begon was er dus al een ‘first’). Vooral de Nabokov-zin toont de willekeur van elk (schrijf)begin aan.
Pitch Dark legt ook een relatie tussen schrijven en liefde. ‘De relatie tussen het vertellen van verhalen en erotiek is altijd een nauwe relatie.’ Dat zegt Kate Ennis. Om met Roland Barthes te spreken: de tekstuele relaties zijn ook seksuele relaties. Het (schrijf)papier wordt de huid van de geliefde die beschreven (aangeraakt) wordt. Het verliefde schrijven is dan belangrijker dan het uiteindelijke liefdesverhaal, in Pitch Dark vooral het eerste hoofdstuk. Leven, liefhebben en schrijven is een voortdurende stijl- en vormkeuze, ronddobberen in een roeiboot zonder riemen, eenzaam rondtasten in het pikkedonker ergens op een eiland. ‘Schrijven is altijd, voor een deel, het indeuken van iemands oor. Net als lezen. Een kwestie van komma's. Een kwestie van vraagtekens. Een kwestie van grammaticale tijden.’ De Oostenrijkse journalist/schrijver Karl Kraus, ondergangsprofeet van het fin-de-siècle, had het gezegd kunnen hebben. Taalgebruik en identiteit zijn bij Adler onlosmakelijk met elkaar verbonden. ‘Writing is dangerous.’ Net als het leven.
Het titelhoofdstuk speelt zich af op weer een ander eiland, Ierland, waar de journaliste rust zoekt (zie Speedboat, waarin een hoofdstuk ‘Quiet’ heet) maar een auto-ongelukje krijgt dat in het begin niet veel lijkt voor te stellen. Echter, het gebeuren blijft haar hinderlijk achtervolgen en Kate Ennis voelt zich gedwongen het land te verlaten. Ze overweegt met een valse naam (Alder, Haddock of Hadley) de douane op het vliegveld te trotseren. Later raakt ze zelfs haar stem even kwijt. Ook in Ierland krijgt de identiteit deuken. Geen wonder dat zowel in Speedboat als in Pitch Dark over het identiteitsbewijs dat paspoort heet wordt nagedacht. Speedboat: ‘Al mijn familieleden hebben nieuwe of pas verlengde paspoorten sinds mijn ouders op een dag voor de oorlog Europa verlieten.’ In Pitch Dark constateert de journaliste/vertelster, dat de (Amerikaanse) paspoorten steeds kleiner worden.
‘Home’, het derde en laatste hoofdstuk van Pitch Dark, is een vergaarbak van onderwerpen en ontmoetingen: politiek, diefstal, misdaad, burenbezoek, de krant (het invoeren van de ‘byline’, namen onder bijna alle artikelen: ‘I am the press’), hulpeloosheid, verwarrende telefoongesprekken (met ex-minnaar Jake), alleen zijn. Maar wie is er aan het woord? ‘Nee, hier ben ik, niet zonder vrienden, en geheel volgens mijn eigen keuze. Waarom het dan ter sprake gebracht? Waarom erop gezinspeeld? Omdat het wellicht een deel is van wat ik weet, van wat ik te vertellen heb, dat ik iets begrijp, niet alles, maar iets, van wat het is om alleen te zijn.’
Het leven bestaat uit een netwerk van betrekkingen die afgebroken en aangegaan worden. Het is de vorm waarin Renata Adler haar boeken giet. ‘Mijn wereld is uiteindelijk, in zekere zin, die van de krant geweest, en al die mensen; en “thuis”, wat dat ook moge betekenen, bestaat uit sheriffs, buren, advocaten, dokters, ambassadeurs, redakteuren, senatoren.’
Advocaten, staat in Pitch Dark, vertellen andere verhalen dan schrijvers, afgeronde verhalen over oorzaak en gevolg. Aan de verhalen van de schrijver komt geen einde, omdat ze een eigen leven gaan leiden dat voortdurend verandert, opnieuw begint, afgebroken wordt. De regelmatig terugkerende inleiding op een anekdote in ‘Home’ - ‘Here's another sort of thing that happens to and around me.’ - kan altijd opnieuw geformuleerd worden. Verhalen vertellen, daar bestaat het leven uit, daar hangt het leven vanaf.
Zeer verbaasd was ik maandagochtend toen je zei, dat je zo van plots, detectives en thrillers hield. Het lijkt het fragmentarische van Speedboat en Pitch Dark tegen te spreken.
Ja, maar dat is, voor zover ik dat kan overzien, onbedoeld. Ik hoopte dat er in Pitch Dark een plot zou zitten. Maar de plot die vorm begon te krijgen, ging ik verknippen want het werd allemaal zo voor de hand liggend. Dus er zit geen plot in, of misschien een afgebroken plot. Hoewel... sommigen lezen Pitch Dark alsof het boek een verhaalontwikkeling heeft, een dun rood draadje.
Er zijn drie hoofdstukken, maar wel twintig, dertig of vijftig verhalen.
Anekdotes noem ik ze. Ja, hoe gaat dat bij het schrijven? Het middengedeelte van Pitch Dark, de eenzame autotocht van de journaliste door Ierland, schreef ik - zonder de interrupties, afleidingen en andere inbraken - achter elkaar. Gewoonlijk blijf ik dan aan een stuk met een dergelijke lengte zo lang werken tot het fragmentarisch wordt. Dit keer niet echt. Ik dacht, laat het maar zo, met die enkele onderbrekingen, die repete-