Bzzlletin. Jaargang 13(1984-1985)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Ron Elshout Vermeer, gedichten I Gezicht op Delft Voor Heike Het is nog vroeg. Na de regen lekt een diffuus licht uit de wolken, de daken glanzen dofrood op. In die oude huizen, leven zoals toen. Hoe zou dat zijn of zijn geweest? Hier lijkt het zo duurzaam als de twee vrouwen in hun rustige gesprek of de schepen die voorgoed zijn aangelegd. Het water laat de hemel los, houdt alleen nog vast aan de grijze schaduwen van huizen en torens, waarin deze verloren tijd weer verzandt. II Jonge vrouw lezend aan het raam We staan tussen de coulissen en kijken naar de vrouw bij het venster. Ze heeft net een brief ontvangen, die brief waar ze nu in leest. De tijding is plotseling gekomen, de tafel moet ze nog ordenen, het kleed, de vruchten. Als ze door het raam opkijkt van het bericht, zien we de spiegeling van haar gezicht in het glas. Maar ze leest. Over hoe het zou en was; dat gaat ons niet aan. Het is beter het raadsel te laten bestaan. Voor- zichtig verdwijnen we achter de voorhang. III Jonge vrouw voor de spiegel Langzaam lossen haar vermoeide gebaren op in de beslagen spiegel en keert haar lach naar binnen. Ze wacht tot de nevel vervlogen is, dan laat ze het haar in de spiegel stromen en drinkt stil van haar beeld, proevend, vol wantrouwen. Ik kijk naar de matte glans van haar schouders. Ze wenkt me pas, wanneer ze op de bodem van het glas licht vindt, de kast, het bezinksel van het late uur. (Naar Rilke - Dame vor dem Spiegel) IV De parelweegster Alles opnieuw in de waagschaal gesteld: stille wereld in helder levenslicht. Het oordeel zal nooit worden geveld, want er heerst een volkomen evenwicht. Vorige Volgende