[Vervolg Vooravond van de bezinning]
vervolg van pagina 48
werkelijkheid, als waarachtigheid mag accepteren?
Hij houdt haar in zijn armen, maar weet geen raad met haar. Is een vrouw slechts aantrekkelijk voor hem, wanneer ze wil dat ze aantrekkelijk voor hem is? Nee, hij moet nu geen algemeenheden proberen af te leiden uit deze bijzondere situatie. Hij heeft gewoon geen zin om dit warme - ja, ondanks alles warme - vrouwenlichaam nog langer te voelen. Ze wijst hem af; daarom. Of is dat alweer verleden tijd? Maar ook als dat zo is, blijft de weerstand aanwezig. Hij wil uitdrukkelijk gewenst zijn en daar is nu in ieder geval geen sprake van. Hij houdt ermee op om genoegen te nemen met te worden geduld. Hij past er in het vervolg voor om als een aangelijnd hondje met haar mee te lopen, daarheen waar het haar uitkomt. Hij bijt de lijn van afhankelijkheid door. Als ze lief genoeg roept, zal hij haar gehoorzamen. Doet ze dat niet, dan gaat hij zijn eigen weg, zonder haar. Ze komt maar achter hem aan, als ze hem nodig heeft. Ze leert nu eindelijk - ze is de veertig verdomme al gepasseerd - maar eens beslissingen te nemen. Hij zal haar wispelturigheid niet meer nauwlettend gadeslaan, wachtend op het juiste moment om een hand naar haar uit te steken.
Wat hield ze hem eerder op de avond voor? Juist, ze wilde niet vrijen. Welnu, dan doen ze dat ook niet. Op vage signalen gaat hij niet meer in; dat heeft in het verleden tot te veel onzekerheid en misverstand geleid. Vanaf nu is het ja of nee.
Langzaam richt hij zich op, een hand nog op haar hoofd.
‘Ik ga naar mijn eigen bed.’
‘Da's goed.’
‘Welterusten.’
‘Slaap lekker.’
Als hij onder het schuine dak op het veldbed ligt, zitten twee dingen hem danig dwars. Het ene is, dat hij het zich toch weer aantrekt dat Ria er kennelijk vrede mee had dat hij het bed verliet. Het andere is, dat hij zich in de behaaglijke warmte van het bed vreselijk opgewonden voelt worden en in zijn fantasie geen andere vrouw tegenkomt dan haar, die niet echt van hem gediend is.