Alles wat Duras maakte, kwam steeds op dezelfde manier tot stand: snel, als een explosie van creatieve emotie. Haar manier van werken ligt dicht in de buurt van de ‘écriture automatique’: de beelden en gedachten komen al schrijvend tot stand, het creatieve proces vormt het onderwerp. De betekenis is niet van tevoren vastgelegd, ofwel, zoals Duras dit zelf formuleerde: ‘S'il y a un sens, il se dégage après.’ Dit vergt van het schrijverswezen een andere, zo niet grotere, overgave dan het geval is bij van tevoren geconstrueerde literatuur. Duras beschrijft ergens hoe ze zo'n proces, dat soms enkele dagen, en hoogstens enkele maanden duurt, ervaart. Ze spreekt over een ‘staat van angst en van crisis’, die je als ontzield achterlaat.
De totstandkoming van L'Amant moet Duras zeer veel gekost hebben. Ze legt hier de kern van haar wezen bloot, in een stijl die een volmaakte eenheid vormt met de inhoud. Ze ontkent hier meedogenloos de waarde van haar bestaan tot nu toe: ‘Ik heb nooit geschreven, terwijl ik dacht hiermee bezig te zijn, ik heb nooit liefgehad, terwijl ik dacht lief te hebben, ik heb nooit anders gedaan dan wachten voor een gesloten deur.’
De deur wordt langzaam geopend door de camera in werking te zetten voor het meisje op de pont. Het is een beeld, dat destijds ook bekeken is door de man die haar eerste minnaar zou worden. De herinnering aan deze geschiedenis blijkt essentieel te zijn. Het ging om een man van in de twintig, de zoon van een schatrijke Chinese speculant, die overigens als opvolger van zijn vader een mislukkeling is. Hij rijdt rond in een zwarte limousine met chauffeur, en als hij het uitdagend geklede meisje ziet, raakt hij in vervoering. Zij is er overigens al aan gewend dat mannen naar haar kijken, ze weet dat iets bijzonders in haar blik, in haar bewegingen haar aantrekkelijk maken, zonder dat ze echt mooi is. Het meisje leeft met haar moeder en twee broers in de Franse kolonie, bij Saigon. Ze volgt de man naar zijn vrijgezellenappartement in de Chinese wijk van Saigon, ‘geleid door haar lichaam’, waar hij haar inwijdt in de liefde. 's Avonds brengt hij haar terug naar de kostschool waar ze woont, in zijn grote zwarte auto.
De verhouding duurt anderhalf jaar, en is van het begin tot het eind ‘duidelijk’, en statisch. Beide minnaars zijn eenzaam, hij in zijn liefde voor haar, zij in haar bewustzijn dat ze zoekt naar een absolute liefde die ze nooit zal vinden. Ze weet echter ook dat de erotiek een belangrijk deel van haar wezen is - ze ‘draagt het erotisch verlangen op haar gezicht’.
De gemeenschappelijke, maar niet gedeelde eenzaamheid geeft de relatie tussen de twee minnaars een bijzonder karakter, dat echter nooit de grenzen van het lichaam zal overschrijden.
Ook sociaal gezien is de verhouding ‘onmogelijk’: de vader van de jongen heeft andere plannen met zijn zoon, en verder is een huwelijk tussen twee mensen met zo'n verschillende achtergrond en verschillende huidskleur praktisch uitgesloten. De relatie kan echter niet verborgen blijven, en het meisje wordt door haar omgeving min of meer uitgestoten.
De verboden, onmogelijke liefde loopt als een rode draad door het werk van Duras. We herkennen bijvoorbeeld de tragische figuur Anne-Marie Stretter, de femme fatale die als eenzame ambassadeursvrouw wegkwijnt op het ‘blanke eiland’ in Calcutta. Eveneens levend ineen droom van absolute liefde die ze tevergeefs weet, geeft ze zich over aan een spel met mannen die voor haar vallen. Eénmaal heeft ze werkelijk liefgehad, maar omdat het een overspelige verhouding betrof moest ze hieraan een einde maken. Haar vroegere pianocarrière heeft ze ook opgegeven; ze vegeteert. In de film India-Song, naar het gelijknamige boek, wordt deze figuur in trage, suggestieve beelden uitgebeeld. Anne-Marie Stretter danst stijlvolle tango's op een receptie, met de haar omringende aanbidders. De warmte van de moesson is even verstikkend als de sfeer onder de blanke ‘clan’ - opgesloten in rijkdom en verveling te midden van de Indiase armoede. Deze is dreigend, op de achtergrond, aanwezig in de steeds herhaalde roep van een bedelares aan de rand van de grote villatuin: Savannakhet, Savannakhet...’ De tweede rustverstoorder is de Franse vice-consul. Hij heeft ooit een aanval gepleegd op de onleefbaarheid in Calcutta door te schieten op een groep metaaltse bedelaars bij het Consulaat, en op zijn eigen spiegelbeeld. Hij weigert ook om zich neer te leggen bij de afwijzing van Anne-Marie Stretter, op wie hij verliefd is. Zij heeft wel het gevoel dat ze elkaar begrijpen, dat ze in eenzelfde eenzaamheid leven, maar dat - juist daarom? - werkelijke liefde tussen hen onmogelijk is. De viceconsul is op de hoogte van haar verleden als pianiste, de tijd dat ze nog ‘leefde’, en hij kan haar huidige manier van bestaan niet verdragen. Zijn aanklacht uit zich in een kreet, die de orde op het feest danig verstoort, hij roept: ‘Ik blijf! Deze nacht blijf ik hier, met haar, één keer, horen jullie
dat?’ Dan roept hij haar vroegere naam: Anna-Maria Guardi. Of, zoals men zegt: ‘Son nom de Venise dans Calcutta désert’.
De rust van de feestgangers wordt even vertoord, maar de vice-consul kan de lethargie van de vrouw niet doorbreken. De film die volgt op India-Song is Son nom de Venise dans Calcutta désert, en hier is de leegte nog groter. Ook technisch gezien een toenemende versobering: de geluidsbanden van de vorige film worden gebruikt, maar begeleiden camerabeelden die nog slechts glijden langs de vergane glorie van het grote landhuis waar India-Song voor een groot deel werd opgenomen. De uiterste consequentie van de correlatie tussen vorm en inhoud: als Duras leegte beschrijft en stilte, dan doet ze dit niet in lyrische beelden, maar dan is er ook leegte en stilte, die even onverdraaglijk is voor de lezer of toeschouwer als het voor de hoofdpersonen is.
Onmogelijke liefde, behalve in wat men wel de India-cyclus noemt, vindt men ook terug in een eerder geschreven hoogtepunt in het werk van Duras, Dix heures et demie du soir en été. De weergave van een sfeer, van het moment waarop een vrouw tegelijk met het onweer het overspel van haar man met haar vriendin ziet naderen. Ze weet, dat als dit éénmaal gebeurd zal zijn, hun liefde voorbij is. Ze is hierin even radicaal als Rodrigo Paestra, de jonge man die diezelfde nacht op de vlucht is voor de politie. Hij heeft zijn vrouw, met wie hij pas was getrouwd, betrapt in de armen van een minnaar en heeft ze toen beiden doodgeschoten.
Maria, de hoofdpersoon, helpt Paestra te ontvluchten; ze hoopt dat wraakneming op hun gemeenschappelijk noodlot mogelijk is. Maar Paestra pleegt zelfmoord, en daarmee sterft ook haar hoop.
In Navire Night gaat het om een verhouding die toevalligerwijze per telefoon tot stand komt, en zich ook verder via dit medium zal afspelen: beide partners weten, dat de tastbare werkelijkheid hun verhouding te gronde zou richten.
In Agahta vertellen twee stemmen overeen bijzondere liefdesgeschiedenis tussen broer en zus. Onverbrekelijk aan elkaar verbonden, rust er een doem op hun hele leven. Liefde tegen wil en dank, die niet te verwezenlijken is, maar waar ook geen eind aan te maken valt. Incest als symbool van de gelijkwaardigheid, die alle hoofdpersonen van Duras voelen ten opzichte van hun geliefde. En die hen allen in eenzelfde impasse doet belanden.
Anne-Marie Stretter lijdt aan een ‘lèpre du coeur’: het verlangen naar liefde als een ongeneeslijke ziekte. Een liefde die absoluut wil zijn, alles verwoestend. Dit verlangen is in haar ogen te lezen, evenals dit bij het jonge meisje het geval is. Het vormt een bedreiging voor de conventionele samenleving, omdat het een primitieve en ongecontroleerde emotie is, grenzend aan de dood en aan de waanzin. De oude bedelares, die zich uit de vormeloze groep lepralijders aan de Ganges losmaakt, en het feest komt verstoren met haar geschreeuw, is dan ook te zien als een symbool van het wezen van Anne-Marie Stretter. Een van de gasten op de receptie merkt terloops op, dat de stem van de waanzinnige een zekere vrolijkheid en jeugdigheid heeft.
Het meisje uit L'Amant spiegelt zichzelf op een bepaald moment in een vrouw die ze zich van vroeger herinnert: ‘La Dame’ noemde men haar, het was de vrouw van de Franse ambassadeur in Vihnlong die een al te openlijke verhouding had gehad met een jonge attaché. Ze werd sindsdien verguisd door iedereen, maar ging, samen met haar dochter, als een koningin door de straten. Ze was getekend door de begeerte, het genot ‘à en mourir’ - ‘à en mourir de cette mort mystérieuse des amants sans amour’. Deze vrouw - Anne-Marie Stretter - en nog enkele andere vrouwen die op het leven van Duras van invloed zijn geweest, die in L'Amant heel kort als ‘verschijning’ worden getypeerd, komen samen in het beeld dat nu van het jonge meisje wordt gégeven.