[Vervolg ‘Wat ik zoek is nergens en overal’]
vervolg van pagina 54
Mies de Haan, ‘Carry van Bruggen, mijn zuster’. In: De kinderen van de gazzan; Jacob Israël de Haan, mijn broer; Carry van Bruggen, mijn zuster. Amsterdam, 1966. |
W.M.L.E. van Leeuwen, Avonden op Drienerwolde. Herinneringen en ontmoetingen, p. 230-237. Amsterdam, 1966. |
Dr. Jaap Meijer, ‘Joden zijn ook mensen. Carry van Bruggen, 1881-1932, en de joodse problematiek. In: Waar wij ballingen zijn - Essays over joodse letterkundigen in Nederland, p. 94-127. 's-Gravenhage/Rotterdamz.j. |
Martinus Nijhoff, Verzameld Werk 2 - Kritisch, verhalend en nagelaten proza, p. 96/97. Amsterdam, 1961. |
Rudi van der Paardt, Antieke motieven in de moderne Nederlandse letterkunde - Een eigentijdse Odyssee (Synthese - Stromingen en aspecten). Amsterdam, 1982 (met name de pagina's 11-29). |
Anneke Reitsma, ‘In de taal zelf verscholen’ - over de poëzie van Ida Gerhardt (Synthese). Amsterdam, 1983. |
Annie Romein-Verschoor, Vrouwenspiegel - De Nederlandse romanschrijfster na 1880, p. 108-117. Nijmegen, 1977. |
Annie Salomons, Herinneringen aan schrijvers die ik persoonlijk heb gekend, p. 170-180. Den Haag, 1968. |
J.M.J. Sicking, ‘Prometheus, een poging tot bewustwording’. In: De Revisor, jaargang 2 (1975) nr. 2, p. 56-60. |
Ruth Wolf, Van alles het middelpunt. Over leven en werk van Carry van Bruggen. Amsterdam, 1980. |
Tekeningen van Peter Yvon de Vries
|
|