Bzzlletin. Jaargang 13
(1984-1985)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 81]
| |
Amy van Marken
| |
[pagina 82]
| |
mede rapporten voor de bibliotheekcentrale, in totaal ongeveer honderddertig. Onder de kranten was een groot aantal lokale en provinciale bladen. Er waren zeven dagbladen bij met een oplage boven de 100.000 exx. (met een maximum van ca 550.000 exx.) De grootste daarvan waren Dagens Nyheter en Svenska Dagbiadet, beide ochtendbladen, en de wat minder serieuze, maar cultureel niettemin belangrijke middagbladen Expressen en Aftonbladet. In Zweden kent met geen confessionele profilering van de pers, zoals in Nederland. Wekelijkse opiniebladen zoals de onze kent Zweden nauwelijks. Het verschil tussen de bladen ligt in het politieke vlak, waarbij men onderscheid maakt tussen de al of niet partijgebonden sociaal-democratische en liberale pers. Deze tegenstellingen komen echter niet tot uitdrukking in de besprekingen van Wolkers' werk. Uit vrijwel alle recensies blijkt dat de auteurs bekend zijn met het gehele of althans een belangrijk deel van het in Zweden vertaalde oeuvre van Wolkers. Dit geldt uiteraard niet voor de bespreking van de eerste vertaling, de verhalenbundel, die bijvoorbeeld in het zeer gezaghebbende literaire maandblad Bonniers litterära magasin laaiend enthousiast werd gerecenseerd. Het Zweedse recensiesysteem overigens is goed georganiseerd en het komt praktisch niet voor dat een boek van een literaire uitgeverij onbesproken blijft. Het jaar 1978 is duidelijk een topjaar geweest voor Wolkers. Toen verscheen De kus en tegelijkertijd kwamen de goedkope uitgaven van Turks fruit en Een roos van vlees. Jan Wolkers en zijn vrouw waren aanwezig bij de presentatie en het geheel resulteerde in een enorme publiciteit rondom zijn persoon en zijn boeken. Het spiegelt zich duidelijk af in het aantal besprekingen en interviews. Uit het ter beschikking staande materiaal valt te concluderen dat zes critici elk vier recensies hebben geschreven (te beginnen met Turks fruit), zeven elk twee, de rest schreef één bespreking. De vrouwelijke critici zijn met iets minder dan de helft vertegenwoordigd. Een groot aantal van de lokale recensenten zijn voor mij onbekende grootheden, maar ze geven blijk van persoonlijke oordelen. In de grote bladen hebben vooraanstaande Zweedse critici zich in het werk van Wolkers verdiept. Onder hen bevinden zich de volgende schrijverscollega's: Ingmar Björksten, Göran Börge, Stig Carlsson, P.O. Franzén, Anderz Harning, Per Holmer, Artur Lundkvist, Agneta Pleijel, Sven Stolpe, Sven Christer Swahn en Pär Wästberg. Börge, Harning, Holmer, Swahn en de criticus Anders Bergsten blijken min of meer vertrouwd te zijn met de Nederlandse letterkunde en de Nederlandse samenleving. Onder de overige recensenten, die slechts éénmaal Wolkers werk hebben beoordeeld, bevinden zich onder meer de zeer invloedrijke Bengt Holmquist en de vertaler Caj Lundgren. Enkelen, zoals Artur Lundkvist en Pär Wästberg, memoreren in hun recensie een persoonlijke ontmoeting met Wolkers te Amsterdam. Twee vrouwelijke journalisten publiceerden een interview. Amusant is de forse aanvaring tussen Annette Kullberg en Jan Wolkers tijdens zijn bezoek aan Stockholm, vooral als je de beide versies naast elkaar legt! Uit de besprekingen blijkt, dat de eerste novellenbundel, Den ryslige snögubben, en Turks fruit de grootste verrassingen waren en een onuitwisbare indruk hebben achtergelaten. Daar was de schokwerking het hevigst. Twee recensenten menen, dat Turks fruit in Zweden waarschijnlijk minder provocerend werkte dan in het ‘bigotter’, calvinistische Nederland, maar ze moeten bekennen dat ze als Zweed toch ook een behoorlijke kick hebben gekregen. Een andere recensent in een van de kleinere lokale bladen maakt een duidelijk onderscheid tussen enerzijds het doelbewuste Zweedse literaire experiment uit het midden der jaren zestig om pornografische verhalenGa naar eindnoot1. te schrijven - om der wille van de pornografie - en anderzijds de erotische roman die een middel wil zijn om essentiële sociale en persoonlijke probleemstellingen te beschrijven en te belichten. De recensent meent dat Turks fruit een voortreffelijk voorbeeld is van zulk een erotische roman. In aansluiting op de verschijning van Turks fruit werd ook de Nederlandse verfilming in Zweden vertoond. Het was een enorme afknapper in de filmkritiek... Velen zoeken naar aanleiding van het verschijnen van deze eerste vertalingen van Wolkers' werk, maar ook later, naar auteurs met wie Wolkers kan worden vergeleken. Daarbij valt een lange reeks van namen: Henry Miller, Norman Mailer, Hemingway, Salinger en de Finse dichter Pentti Saarikoski. Als enige verwante Zweed - in het bezit van ‘eenzelfde vulkanische activiteit’ - wordt de schrijver Sven Delblanc genoemd, een vergelijking die naar mijn smaak nogal hinkt. Wel zij hier vermeld, dat Delblanc het voorwoord bij de novellenbundel van Wolkers schreef. Opvallend is de omvang van de besprekingen. Summiere aankondigingen van een drie- à vierhonderd woorden zijn verre in de minderheid en men vindt ze alleen in de zeer kleine lokale bladen en in de bibliotheekrapporten. De grotere lokale, provinciale en landelijke pers behandelt Wolkers romans en verhalen in artikelen met een omvang van duizend à vijftienhonderd woorden met een maximum van tweeduizend. Het evenwicht tussen de behandelde punten is goed. Aan de orde komen gegevens over de auteur en over eerder gepubliceerd werk, inhoudsreferaat en thematiek, steeds terugkerende motieven en vooral ook Wolkers' stijl en taalgebruik. In de titel en de vette tussenkoppen wordt Wolkers' eigen geladen uitdrukkingwijze weerspiegeld. Al met al betreft het hier solide vakmanswerk. De vrouwelijke recensenten wijken in hun enthousiasme niet af van hun mannelijke collega's. Slechts één vrouw in een klein provincieblad vindt - in een heel summiere bespreking van De kus - het boek schokkend en weerzinwekkend: ‘Je zou bijna wensen, dat je | |
[pagina 83]
| |
het nooit had gelezen. Maar onberoerd laat het je niet.’ Een andere recensente ervaart De walgvogel als bij uitstek mannelijk for better and for worse. ‘Als ik een man was, zou ik waarschijnlijk zonder enige reserve dit boek geweldig vinden om de heftigheid en de vitaliteit van de krachtmetingen. Nu ben ik vrouw en ook ik vind het boek geweldig - zij het met enige reserve om zijn kolonistische kijk op de vrouw die het vrijheids- en gelijkgerechtigheidspathos zo tegenstrijdig voor mij maakt.’ Weer een andere vrouwelijke recensent betoogt, dat De kus haar veel geleerd heeft over mannen en over de vraag waarom hun relaties met vrouwen zo vaak gedoemd zijn te mislukken. In de overige, zeer degelijke besprekingen van vrouwencritici komen dergelijke specifiek vrouwelijke standpunten niet naar voren. Van de circa honderddertig recensies die ik heb doorgenomen, wil ik er drie iets uitvoeriger bespreken: eerst die van Artur Lundkvist, lid van de Zweedse Academie, groot kenner van buitenlandse literaturen, die zich ten aanzien van de Nobelprijs herhaaldelijk gedistantieerd heeft van de beslissingen van de Academie. Lundkvist is zelf een zeer veelzijdig en produktief auteur (zie mijn artikel in BZZLLETIN 68). Voorts een bespreking van Bengt Holmquist, een van de meest gezaghebbende critici in Zweden, en ten slotte Pär Wästberg, internationaal bekend om zijn Afrika-reportages uit de jaren zestig, romanschrijver en voormalig chefredacteur van het dagblad Dagens Nyheter. ‘Meedogenloze ontlading’ luidt de kop boven Lundkvists artikel naar aanleiding van De walgvogel. ‘Achter grove hebbelijkheden en platte ruwheid lijkt Wolkers een gekwetste gevoeligheid en een naïef romantisch gemoed te verbergen’ is een van zijn uitspraken. Tijdens een ontmoeting bij Wolkers thuis herkende hij ‘de soms wat opzettelijke heftigheid en directheid van Wolkers' romans, eigenschappen die grof en opdringerig en overdreven melodramatisch kunnen zijn, maar die nooit vervallen in bleekzuchtig routinerealisme.’ Hij vindt Wolkers' natuurbeschrijvingen heel aanschouwelijk en overtuigend en benadrukt Wolkers' anti-kolonialisme. Wolkers ‘combineert graag hoogpathetische scènes met vulgair jargon en groteske momenten’. Volgens Lundkvist is Wolkers' bezigzijn met anale functies een nimmer overwonnen reactie tegen het calvinistische puritanisme van zijn jeugd. Het is een pijnlijk bevrijdingsproces, dat dikwijls ook voor de lezer een beproeving is. De voornaamste stuwkracht van zijn schrijverschap lijkt de meedogenloze ontlading, de totale confrontatie te zijn. Dit duidt op sterke innerlijke conflicten die hij niet met artistiek beheerste middelen kan overwinnen. Lundkvist vindt, dat Wolkers met zijn enorme talent en zijn fantastische vertelmogelijkheden zichzelf onrecht aandoet. Hij neigt in zijn boeken naar het sensationele, wat deze tot begeerlijke handelswaar maakt, maar dit staat eigenlijk niet in de juiste verhouding tot zijn begaafdheid. Pär Wästberg werkt in zijn bespreking van De walgvogel met sterke, niet altijd even geslaagde stijlmiddelen. Hij noemt Wolkers een mengeling van Henry Miller en de Wiener Sängerknaben. Hollands milde Edammerkaas en het koele Delftse aardewerk zijn afwezig in zijn werk, dat aan Hieronymus Bosch doet denken. In iedere regel merk je wat zijn hand voelt en zijn oog ziet. Zijn proza bezit niets van wat men mannelijke abstractie pleegt te noemen. ‘Het proest, hijgt en streelt. Sperma en speeksel lijken de droge voegwoorden te vervangen’. Wästberg verwijst naar Terug naar Oegstgeest, het boek dat hij het meest waardeert, en naar Een roos van vlees, waarin volgens hem de angst en de liefde voor het onbeschermde en overgevoelige tot uitdrukking komen en dat ver verwijderd is van de masculine heldendaden in Turks fruit. In De walgvolgel ‘geurt en bloedt de taal. Je ondergaat het met je hele lijf wat Wolkers zijn personen laat doen. Hij is zinnelijker dan een slijmerige slak op de vleugel van een paradijsvogel’. Wolkers is een verzamelaar van indrukken, herinneringen, sterke smaken. Daarom boeit de eerste helft van De walgvogel Wästberg meer dan de tweede. Op den duur wordt zijn pauzeloze proza wat vermoeiend. Wolkers schept nooit valse idyllen. Maar zijn gave om het bestaan meedogenloos concreet te zien, sluit ironische distantie en critische reflectie uit. Wästbergs eindoordeel luidt: ‘werkelijk grote literatuur is het nauwelijks, maar het is wel een fascinerend levensfresco. Wil men met de ondergrondse langs de vele stations van ons zinneleven rijden, dan moet men De walgvogel volgen.’ Bengt Holmquist ten slotte bespreekt De kus. De kop van zijn recensie luidt: ‘Reis door de uiterlijke en innerlijke jungle.’ Holmquist benadrukt allereerst de briljante aanschouwelijkheid en de visuele intensiteit van de reisreportage in De kus, en voorts de rake schetsen van de deelnemers aan de groepsreis naar Indonesië. Hij gaat nader in op de autobiografische elementen in de roman en in het bijzonder op de figuur van Bob. Wolkers heeft, volgens Holmquist, dikwijls een hallucinatorische wijze van vertellen met plotselinge overgangen van realisme naar fantasieën, dromen of zich onverwachts opdringende herinneringsbeelden, een techniek die al volledig ontwikkeld is in Een roos van vlees en Turks fruit en die hij ook toepast in De walgvogel. Er is een fel contrast tussen de beschrijving van de reis en het terugblikken naar het verleden, de overgangen tussen de oerwoudinterieuren van de reis en de herinnering zijn ‘verraderlijk slangachtig glijdend.’ Niet minder oververhit en vulkanisch dan de toeristenreis is het innerlijke landschap dat langzaam maar zeker gestalte krijgt in het boek. Holmquist ziet in De kus geen ontwikkeling van Wolkers' afrekening met het huichelachtige en levensvijandige milieu van zijn jeugd. De beide vrienden uit de roman zijn niet gerijpt tot een zakelijk cynisme in hun seksuele attitude. Hun ongebondenheid is net zo ritueel gefixeerd als bij de obsceen doordravende verteller in Turks fruit, en even sterk gebonden aan complementaire voorstellingen van verval, ontbinding en dood. Wat het thema in De kus verdiept, is de nauwkeurig bestudeerde individuele relatie tussen de held Bob en de ik-figuur. Holmquist ziet de vernederingen van Bob niet zo definitief als men zou verwachten. Als beheerser van de schone schijn blijkt hij in deze wereld ook de situatie te beheersen. Maar, besluit Holmquist, ‘de verteller heeft heel wat geleerd tijdens de reis, en dat hebben wij als zijn publiek ook. Niet dank zij scherpzinnige intellectuele analyses, maar dank zij de ontmoeting meteen intuïtieve kennis die langzaam, maar sterk tevoorschijn komt in de flitsende beelden van deze uiterlijke en innerlijke jungletocht.’ Ook De perzik van onsterfelijkheid blijkt zeer goed ontvangen te zijn. Alleen Sven Christer Swahn voelt zich na de volgens hem beste boeken Terug naar Oegstgeest en De walgvogel, teleurgesteld. Hij ziet alleen de groteske grimassen, de heftige en overdreven reacties met betrekking tot het oud worden, alsof dit louter en alleen bestaat uit het verliezen van elke vorm van waardigheid. Volgens Swahn is het een goed geschreven ‘smart’ boek, maar als romanconstructie biedt Wolkers ons alleen maar een patentoplossing aan van de geschetste situatie. Andere critici spreken van een meesterproef in de psychologie van het oud worden, een hoogtepunt in Wolkers' oeuvre. Men noemt het een van zijn somberste verhalen, maar tegelijkertijd vol liefde geschreven. Een ander vindt dat de roman getuigt van een afgrijselijk inzicht en een sterk humaan gevoel. Het is kortom een meesterlijke beschrijving van een leven in de nabijheid van de dood. Er spreekt een grote tederheid uit die niet terugschrikt voor crue momenten. Ziedaar een kleine bloemlezing van uitspraken. Na het bovenstaande te hebben gelezen kan men zich afvragen, waarom Wolkers het zo goed doet, juist in Zweden. Niet alleen bij het publiek, maar ook bij een grosso modo eenstemmige kritiek. Ik moet hier op mijn intuïtie afgaan en kan mijn stelling niet bewijzen. De huidige Zweedse samenleving is sterk technocratisch en bureaucratisch. De letterkunde heeft lange tijd uitgesproken abstract intellectualistische, politiserende, debatterende en moraliserende trekken vertoond - ook al waren en zijn er andere geluiden te horen. De concrete directheid van Wolkers werk, de rauwe én tedere confrontatie met gevoelens die men liefst op een afstand houdt, moet sterk inwerken op Zweden die zich in het algemeen niet gemakkelijk bloot geven en die zich hun contactarmoede en frustraties wel bewustzijn. Ik zou me kunnen voorstellen, dat Wolkers' romans, ondanks de afweermechanismen, die in het geweer worden gebracht, daarom zo aanspreken, zo bevrijdend en katalyserend werken. |
|