naïef toe, probeert aan het geheel toch nog een erectie over te houden, maar Anna heeft de touwtjes stevig in handen en is niet van plan ze los te laten. In meerdere opzichten komt het geheel tot een climax wanneer Anna de schilder zich met een smoesje laat uitkleden. Wanneer ze hem voldoende heeft opgevrijd dwingt ze hem naar het aanrecht te lopen en laat hem zijn zaad in de gootsteen spuiten. Er is een daad gesteld die de rollen definitief heeft vastgelegd.
De schilder vindt haar gevaarlijk genoeg om blijvend verliefd op te worden, al herwint hij zijn mannelijkheid wanneer hij Anna effectief tegen de jaloerse ouwe vrijster weet te verdedigen wanneer die haar lastigvalt bij het baren van een kind dat onder uiterst ingewikkelde omstandigheden ter wereld wordt gebracht. Opnieuw blijkt dat een grote valkuil voor de vrouw in haar baarmoeder is gehuisvest, want de schilder en Anna zijn als door een wonder gelijkwaardig geworden, hetgeen hun liefde overlevingskansen biedt.
In Brandende liefde heeft Jan Wolkers afstand gedaan van de romantische fixaties op de seksualiteit. Hij lijkt niet meer te geloven in de passie die hij in Turks fruit beschreef en neemt genoegen met de seksuele aantrekkingskracht.
Anna is een persoon geworden met eigenschappen, algemene ontwikkeling en een eigen wil die haar karakter geeft. Het is een volwassen liefde die beiden vrijwillig aangaan zonder de wanhopige verslaving van de beeldhouwer uit Turks fruit waar ik toch een zwak voor blijf houden, omdat zijn liefde geen motieven kent. Natuurlijk is Jan Wolkers een onverbeterlijke romanticus zoals de meeste cynici en zijn zwakte is bepaald niet de vulgariteit, maar eerder zijn voorkeur voor sentimenten die hij overigens steeds beter onder controle lijkt te krijgen. Was De perzik van onsterfelijkheid voornamelijk nog een hartverscheurend verhaal waar bejaarde dames tranen bij wegpinken - al blijft het toch een knap boek, want slechte boeken schrijft Wolkers eigenlijk nooit - naarmate het oeuvre vordert is merkbaar hoe zijn boeken steeds vrolijker en onderhoudender worden, al wil ik hiermee zeker niet beweren dat ze daardoor noodzakelijkerwijs boeiender zijn geworden. Uitgebalanceerder misschien wel.
Zijn angsten, obsessies en complexen schijnt hij nu voor een groot deel verwerkt te hebben en vooral zijn jeugd schijnt hem minder of niet meer dwars te zitten, hetgeen ik hem van harte gun, maar toch mis ik soms die vurige woede van vroeger. Wel kun je nu regelmatig om zijn boeken lachen, al doet de schijnbare gemoedelijke toon van zijn grappen een beetje aan Gerard Reve denken, maar echt storend wordt het nooit. Om Gifsla bijvoorbeeld: Wolkers' laatst verschenen roman, heb ik mij om sommige passages tranen gelachen. Je leest het weg als een Haagse Posten wanneer je het dichtslaat besef je plotseling dat Gifsla een belangrijk boek moet zijn en je begint opnieuw te lezen.
De perzik der onsterfelijkheid kun je als je dat wilt terzijde leggen met het etiketje melodrama, maar het tamelijk ironisch geschreven Gifsla is uiteindelijk beklemmend, omdat je pas achteraf iets gaat begrijpen van de puzzel die het leven van Robert Dilling vormt. Van de oud-verzetsstrijder uit De perzik van onsterfelijkheid weten we onmiddellijk dat hij zielig is, miskend, doodgaat, veel te goed voor deze wereld is etc. etc. Zoals Poll het zo voortreffelijk formuleerde: het is een roman voor hardhorenden. Gifsla is een boek voor de goede verstaander, want het verhaal kabbelt als een toch redelijk vriendelijk beekje, terwijl de lezer uiteindelijk wel de dood van Robert Dilling in zijn maag gesplitst krijgt en pas bij de tweede lezing kreeg ik een beetje inzicht in het simpele en tevens zo complexe bestaan van Robert Dilling - hij werd een volkomen overtuigend personage.
Dilling is van beroep thrillerschrijver en een notoire vreetzak die zich teruggetrokken heeft op het platteland om daar zijn boeken op de band in te spreken, terwijl ze hem nooit meer dan een maand tijd vergen. Hij kauwt Engelse drop tijdens het werk en fantaseert over verfijnde maaltijden, terwijl zijn dokter hem zo ongeveer alles - drank, roken, vet eten - verboden heeft, omdat zijn gezondheid op een laag pitje staat. Hij trekt zich van dit alles echter niets aan en verheugt zich op de komst van zijn lesbische dochter die voor oudejaar een paar dagen zal komen logeren. Hij heeft een vriendinnetje, werkzaam in de plaatselijke supermarkt en hij is trots op Jeanne's jeugd en betrekkelijke onschuld, terwijl hij de rol speelt die ze hem heeft toebedeeld. ‘Hij sloeg zijn armen om haar heen en zoende haar zo gewelddadig dat haar hoofd opzij tegen haar schouder knakte alsof ze in zwijm viel. Hij wist dat ze het zo wilde. Dat hij zo door haar geest spookte. De afgeleefde bruut met sterke menselijke emoties die de wereld kent van San Fransisco tot Rome en die toch over zijn oren verliefd wordt op een onervaren meisje uit het een of andere tochtgat.’
Ze schijnt te denken dat Robert Dilling de sensationele avonturen uit zijn boeken zelf heeft meegemaakt en ze hebben een plezierig contact, want de hartstocht heeft voor Dilling inmiddels afgedaan. Zijn eerste huwelijk is op de klippen gelopen en zijn latere vriendin Greetje wilde koste wat het kost een kind, wat hij niet wou, omdat hij voldoende aan zijn dochter Ellen beleefde en haar niet wilde laten verdringen door een ander kind waarvan hij wellicht evenveel van zou kunnen houden. Ellen is de spil in zijn bestaan en zij reageert daarop zoals iedere weldenkende dochter zou doen - ze houdt haar vader op een afstand. Ze ergert zich aan zijn sensatieverhalen, zijn vreten, zijn eindeloos gepraat over vrouwen, want ze is buitengewoon serieus en studeert archeologie, terwijl het feministische normenstelsel haar ook niet vreemd lijkt te zijn. Ellen heeft een verhouding met Nancy, een vrolijk ongecomplicerd meisje waarmee ze ruzie heeft, omdat Nancy met een man geslapen heeft, hetgeen taboe is. Een beetje treurig maar tot aan haar tanden gewapend komt Ellen aan bij haar vader die het nieuwe jaar voornamelijk feestelijk etend en drinkend in wil luiden. Robert Dilling is een amusante man, maar niet voor zijn dochter. Hij doet enorm zijn best het Ellen naar de zin te maken, verzint lekkere hapjes, regelt zelfs dat Nancy wanneer ze opbelt bij Ellen terugkomt en alles lijkt eigenlijk koek en ei, want ook Jeanne zal komen logeren.
De relatie tussen Ellen en haar vader is een ingewikkelde, omdat ze niet vrij van erotiek is. Nu is iedere vader-dochter relatie van oorsprong wel lichtelijk erotisch getint, maar de meeste vaders zullen het in ieder geval minder benadrukken dan Robert Dilling. Toen Ellen klein was ‘heb ik haar liefderijk en teder op haar kutje gezoend. (...) Dat is niet bah, dat is heel lief. Trok vinnig aan mijn lul als we samen onder de douche stonden. Piep! Piep! Papa heeft een grote piep en jij hebt een kutje. Nooit gefrustreerd gedaan.’ Ellen toont haar naakte lichaam na onder de douche te zijn geweest aan haar vader en hij prijst uitbundig haar borsten en billen. Alleen haar afgeschoren schaamhaar blijft hem verbazen, maar Ellen gelooft niet in ‘hachelijke confidenties’ aan haar vader en trekt zich weer terug in de badkamer.
Ellen kan niet anders dan zijn attenties ontwijken en de volgende dag streelt Dilling in de keuken provocerend Jeanne's ontblote billen, terwijl Ellen die per ongeluk binnenkomt wazig toekijkt. Het oudejaarsfeest eindigt in zoverre desastreus dat Dilling stomdronken afgevoerd moet worden en in bed gestopt. Wanneer hij 's nachts tegen drieën wakker schrikt zijn de drie vrouwen ogenschijnlijk verdwenen, want ze zitten niet meer in de huiskamer. Wanneer Dilling gaat zoeken hoort hij gelach uit de slaapkamer klinken en hij besluit zich met een fles champagne bij hen te voegen. Hij gaat naar binnen en ziet Jeanne op het bed liggen, maar ze is dronken en heeft lippenstiftvlekken op de binnenkant van haar dijen, terwijl ze door de anderen kundig is opgemaakt. Haar onschuld is doorbroken. Dilling blijft niet ongevoelig voor het uitzicht, maar zijn plannen met Jeanne worden doorkruist, want hij had haar willen houden zoals ze was. Dilling is door zijn dochter min of meer verslagen.
‘Is het niet een beeld,’ zei Nancy. ‘En lief, Rob, lief. Daar heb je geen idee van. Zo'n beetje dronken, schitterend gewoon. Als was in je vinger.’ (...) Hij keek Nancy peilend aan en wilde vragen of die lipstick van haar was of van Ellen. Of van beiden. (...) ‘Pappa weet alles of niet,’ zei hij. ‘Een grote stomme hond.’
Ellen is inmiddels boos het huis uitgerend, want Dilling bemoeit zich met dingen die hem niet aangaan. Wolkers beschrijft niet zozeer een bewuste concurrentiestrijd tussen Ellen en haar vader, want de gebeurtenissen lijken toevallig plaats te vinden, al is natuurlijk ook het toeval onontkoombaar en het boek eindigt dan ook toepasselijk met de plotselinge dood van Robert Dilling.
‘“Wat heb je?” vroeg ze geschrokken en deed het binnenlicht aan.