schrijver als leraar (1965). Een artikel waarin hij beschrijft hoe tijdens de Christelijke koloniale overheersing de ‘bekeerden’ zich schaamden voor het inferieure in zwart heidendom gedompelde verleden. Een deformatie van de Afrikaanse psyche, op de ruïneuze restanten waarvan de Afrikaanse geschiedenis pas met de verlossende komst van de blanke beschaving zou beginnen. Een idee dat zich volgens Achebe zo hardnekkig in het gedachtenleven vastgezet heeft, dat het in variërende vorm nog steeds zijn verleden-uithollende invloed uitoefent en de denigrerende dunk van de eigen prekoloniale geschiedenis in stand houdt. Hij beschouwt het als zijn taak de lezer middels zijn romans duidelijk te maken dat het verleden niet ‘een lange barbaarse nacht was waaruit de eerste Europeanen hen, door Gods wil, bevrijdde’.
U heeft eens gezegd dat u met uw boeken onder meer duidelijk wilde maken dat begrippen als ‘cultuur’ en ‘beschaving’ niet pas hun intrede deden met de komst van de blanken. Is het anno 1980 nog steeds nodig de mensen ervan te overtuigen dat Afrika zijn eigen culturele achtergrond heeft?
Vergeet niet dat de koloniale krachten onze cultuur vierhonderd jaar onder druk hebben gezet. Van het begin hoorden we: ‘Jullie hebben geen beschaving, godsdienst en geschiedenis. Wees blij dat wij er zijn om jullie uit de donkere primitieve tijden naar het beschaafde licht te leiden.’ Er zijn nog steeds mensen, Afrikanen en Europeanen, die als gevolg daarvan denken dat er geen alternatief zou zijn voor de Westerse technologische cultuur.
Maar u bent zich na de romans Een wereld valt uiteen en Pijl van God (Arrow of God), waarin u de geschiedenis van uw Ibovolk herschept, meer gaan richten op de actuele politieke problematiek. Is uw rol als schrijver dan niet veranderd? Hoe beschouwt u uw verantwoordelijkheid als schrijver?
Ik til net zo zwaar aan de verantwoordelijkheid van de schrijver als aan die van een leider, een politicus of een priester. De schrijver is een leraar, een leider. Hij kan, ten goede of ten kwade, een enorme invloed op de maatschappij uitoefenen. Daarom stel ik aan hem dezelfde eisen. Hij zal zijn taak zeer serieus moeten nemen, zonder overigens plechtstatig te worden en humor uit te sluiten.
Ik geloof niet dat mijn rol in principe gewijzigd is. Hoewel de onderwerpen van de schrijver natuurlijk wel veranderen, naarmate de maatschappij zich ontwikkelt. Welnu, na de onafhankelijkheid bleken onze politieke leiders niet dié structurele omwentelingen te stimuleren, die het volk van hen verwachtte. Zodat ik als schrijver verplicht was, mijn kritiek in een meer actuele terminologie en plaats van handeling te gieten. Maar dat was toch een meer kwantitatieve dan een kwalitatieve verandering, omdat beide benaderingen in hun tijd en context gezien op hetzelfde neerkomen. Vóór de onafhankelijkheid was de georganiseerde ontkenning door de blanken van onze eigen geschiedenis en cultuur, een politiek instrument ter onderdrukking van een volk, waardoor ik de nadruk legde op de waarden van onze culturele achtergrond. Dat was toen een belangrijk politiek/sociaal onderwerp. En zoals ik al vele malen gezegd heb: De Afrikaanse schrijver die de grote politieke en sociale problemen van zijn tijd probeert te omzeilen, gedraagt zich als de absurde figuur in het Ibospreekwoord die zijn brandende huis verlaat om achter een rat aan te jagen die de vlammen ontvlucht.
De plaats van de schrijver is middenin de actie. Als hij zich in het rustige vaarwater van de beschouwende toeschouwer begeeft, zal hij alleen wat kanttekeningen bij de gebeurtenissen kunnen plaatsen of slechts in staat zijn een van de praktijk geïsoleerd commentaar te schrijven. Objectiviteit bestaat niet en wordt ook niet verworven door je te onttrekken aan het woelige tij van de actie.
Als we de Europese en de Afrikaanse literatuur vergelijken, vindt u dan dat de Europese schrijver in het algemeen, vanuit een ander verantwoordelijkheidsbesef werkt dan zijn Afrikaanse collega?
Ik heb weleens gezegd dat ik kunst terwille van de kunst beschouw als een van de vele geparfumeerde hondedrollen. Ik bedoel daarmee dat de kunst in Afrika altijd in dienst van de mensen moet staan. Onze voorouders creëerden hun mythen, verhalen en legenden ten behoeve van de mensen, zonder daarbij overigens de individuele vreugde van de persoonlijke creatie uit te sluiten. Zj maakten hun beelden van hout, terra cotta, steen en brons die inhoudelijk aansloten op de eisen van hun tijd. Ik opereer in het verlengde van mijn voorouders. Kunst behoort ons allen toe en heeft een belangrijke, al dan niet corrigerende, maatschappelijke functie. Kunst is nooit geïsoleerd van de maatschappij en moet voor iedereen toegankelijk zijn.
Min of meer generaliserend kun je toch wel constateren dat er in het westen een stroming bestaat die woorden als nut en gebruikswaarde met betrekking tot kunst als godslasterlijk beschouwt. Kunst is voor hen tot God verheven en zijn wegen zijn ondoorgrondelijk, zodat vragen naar het hoe en waarom geen zin hebben en storend werken op de priesters van de kunst. Deze kunst staat natuurlijk ver van het volk af en is uitsluitend toegankelijk voor een kleine groep gelovigen: Kunst terwille van de kunst kortom, de individuele ivoren toren waarin het contact met het publiek niet meer centraal staat. Men werkt alleen nog voor zichzelf.
Rondreizend in Nigeria had ik toch erg veel moeite literatuur in verband te brengen met de vaak uitzichtloze, armoedige situatie zoals die zich vooral in de krottenwijken van de grote steden toespitst. De literatuur leek zo ver af te staan van de mensen.
Het lijkt inderdaad nogal traumatisch. Maar er is wel degelijk verband tussen literatuur en de situatie van vuiligheid en armoede waar u het over heeft. De bestaande armoede, de diepe en brede kloof tussen arm en rijk, is het resultaat van verkeerde prioriteiten en sociale waarden. En dat zijn tenslotte toch de onderwerpen waar de literatuur zich mee bezig moet houden.
De meeste schrijvers zijn verstokte critici van hun medemensen en de maatschappij, een houding die voortkomt uit hun veelvoudige visie, hun natuurlijke scepsis en individualiteit. Schrijvers zijn geen voorlichtingsambtenaren van de regering of publiciteitsmedewerkers. Toon een schrijver de glinsterende skyline van een groeiende stad en hij zal naar beneden kijken, naar de overlopende, smerig stinkende open riolen. Verwijs hem naar de sierlijke lijn van de betonnen en aluminium constructie van over elkaar heen glijdende wegen en hij zal de bedelaar ontdekken die op prehistorische wijze onder de brug slaapt. Dat is de aard van de schrijver en zijn kracht. Als men hem anders wil laten zijn, wenst men hem impotentie toe en wil met de maatschappij de volheid van zijn kritisch kreatief vermogen ontnemen. Een schrijver die met perfect aansluitende pas in de optocht blijkt mee te lopen is het aan zijn koppige karakter verplicht met slepend voetgeschuifel de mars te ontregelen. Als hij met anderen gaat dansen, zal hij geneigd zijn - met het oor van zijn gedachten - het ritme van een andere drummer te horen. Om met de schrikwekkende woorden te spreken van Joyce Gary: De schrijver is gedoemd vrij te zijn.
U schrijft veel over de confrontatie tussen Afrikaanse waardesystemen en het westen. Denkt u dat er vanuit een open dialoog een integer compromis tussen beide culturen gevonden kan worden?
Vanaf het moment dat men het principe van gelijkheid accepteert tussen de beide systemen kan er een dialoog ontstaan. Op dit moment is er geen sprake van enige dialoog omdat Europa het idee van bondgenootschap, dat gelijkwaardigheid met andere culturen veronderstelt, niet accepteert. Europa praat en praat maar, zonder te luisteren. Maar er bestaat geen eenrichtings-dialoog. Als je een echte dialoog wilt, zul je moeten accepteren dat een ander ook wat te zeggen heeft. Vanaf dat moment zal er zeker een nuttige en vruchtbare dialoog tussen Europa en Afrika ontstaan. Ik ben verbijsterd dat men blijkbaar de mogelijkheden tot verrijking van beide partijen nog steeds niet inziet.
De relatie tussen Europa en Afrika is al oud en van bijzondere aard. De kusten van Noord-Afrika en Zuid-Europa beïnvloedden elkaar en creëerden het begin van de moderne Europese beschaving. Later betrok Europa Afrika op een wat minder gelukkige wijze in het tragische huwelijk van de Slavenhandel met het Kolonialisme, waarmee de basis gelegd werd voor het