Bzzlletin. Jaargang 12(1983-1984)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] Fred Portegies Zwart Drie gedichten Standbeeld Een arm vooruitgestrekt, een achterwaarts gebogen. De slagpen uitgetrokken en twijfel in de ogen. Vogel, verminkt, in vlucht die 't landen nòucht. Een arm vooruitgestrekt, een achterwaarts gebogen - molen met wiektekort waar zich geen wind op stort; aftellend de seconden met in de hand doods sonde. Een arm vooruitgestrekt, een achterwaarts gebogen. Terrorist - of heremiet? Telt hij de seconden niét? Kan aan stenen lippen een gebed ontglippen? Een arm vooruitgestrekt, een achterwaarts gebogen moet hij de dood gedenken die hij niet meer kan schenken. Hij heeft nog alle tijd; geen scherf die hem bevrijdt. Tussenspel Dood is wat was. Leven te klein een zekerheid om naar te reiken. Onontkoombaar gaandeweegs zijn naar hetgeen je wilt ontwijken. Leven wil de dood verhelen; speel maar, dat je 'r aan ontsnapt. Alle wetenschap is spelen - spel maak ik tot wetenschap. Kruip door sluip door elke stap kan ik met die list ontglippen. Alle spel is wetenschap is wat zicht op uitzicht geeft, - tot tegen ontstemde lippen 't lichtste dons niet meer beweegt. (voor Kees Walig) Hand De letters die de hand verbaasd ziet vloeien Missen aanvankelijk samenhang en klaarte Maar met de regel wint het vers aan zwaarte Tot bolbliksem verdichtend in ontgloeien Naar groter hitte dan de hand verdragen kan Die weigert wat de vogel van het nest moet leren Om samen in één vuurgloed te verteren Leven en dood als leden van een span. De hand weerstreeft; het resultaat is schraal Een vonk is nog geen vlam een vlam geen vuur De hand ontvalt de pen het volgend uur Wat schrammen en wat blutsen in de taal Is wat dan rest. Ik werd, ik wàs; maar och - Doe wat je wilt, de mensen sterven toch. Vorige Volgende