Hoe was hij zoal in de omgang?
Onze eerste kontakten waren heel gereserveerd. Zijn hoffelijkheid was niet gering. Hij wilde eigenlijk niets. Dat idee van die Verzamelde gedichten, dat vond hij maar zozo. Er was misschien enige koketterie bij, maar toch niet van het vervelende, ijdele soort. Hij had een beetje een ‘schwankhafte’ relatie met zijn eigen werk. Hij stond er wel echt voor, maar aan de andere kant dacht hij: er zijn twee bundels verschenen en een ervan ligt in de ramsj. Het Nederlandse volk zit er niet op te wachten. Maar, mijn god, als je zonodig een verzamelbundel wilt brengen, want er waren ook een aantal inedita en er waren links en rechts in tijdschriften allemaal dingen van hem verschenen, dan vind ik dat best. Het had ook in het geheel niets te maken met geld, dat interesseerde hem geloof ik ook heel weinig...
Merkwaardig is dat. Uit de briefwisseling met Simon Vestdijk komt een heel andere Wilfred naar voren. Hij is daar, reislustig als hij is, verschrikkelijk op de penning en wil zijn gedichten koste wat kost in boekvorm gepubliceerd zien.
Dat was lang voor de tijd dat ik hem ontmoette. En intussen was er natuurlijk iets afschuwelijks gebeurd, tenminste dat is wat ik ervan begrepen heb. Wilfred wist toen al dat hij niet zo lang meer te leven had. Ik ben niet zo op de hoogte van de medische aspecten van zijn latere leven, maar ik heb horen zeggen dat hij een niet opereerbare tumor had, en dat hij dat wist.
Een hersentumor, ja.
Ik heb toen van verschillende kanten gehoord dat wanneer die tumor geopereerd zou zijn, dat er misschien toe had geleid dat hij de rest van zijn leven een plant geworden was. En dat heeft hij gewoon geweigerd. Daar vloeide uit voort dat hij eigenlijk zijn interesse in zijn eigen strevingen voor een deel verloren had, geloof ik. Als een boek nogal wat stof deed opwaaien, dan probeerde ik daar met hem over te spreken, en dan zei hij: ach nee, dat heb ik niet gelezen of ik ben ook niet van plan om dat te gaan lezen. Ik lees alleen maar science-fiction. Ik verdacht hem ook van een soort mythe dat hij zich voortdurend achter zijn betrokkenheid met die, ja toen zeker nog wat malle science-fiction verschool om niet over andere zaken te hoeven praten. Achteraf ben ik toch gaan aannemen dat het echt zo was. Dat hij wist dat hij niet meer zo veel tijd voor zich had en heeft gedacht: nou lees ik alleen nog wat ik leuk vind. De rest interesseert me niets meer...
Zou dat ook jouw weg zijn?
Je kunt twee kanten uitgaan. Erzijn mensen die denken: ik heb nog maar zo en zoveel tijd (dat geldt voor ieder mensenleven), en dus moet ik nu bijvoorbeeld Dante, Michelangelo en Homerus gaan lezen. Maar een andere mogelijkheid is dat je zegt, ach wat interesseert mij dat, ik concentreer mij nu op leuke, vrolijke tracks. Dan amuseer ik mij op een probleemloze manier.
Toch gaat het verhaal dat hij, ook in die tijd, speelde met de gedachte om ‘het’ gedicht te maken.
Wilfred had dat zeker gekund, ‘het’ gedicht maken. Hij was voortdurend bezig. Aan de andere kant was hij in mijn geval niet wars van een zekere inmenging. Toen we met de Verzamelde gedichten begonnen hebben we in een aantal zittingen de twee vorige bundels plus een aantal niet eerder, überhaupt niet eerder verschenen gedichten doorgepraat. ‘En let in godsnaam eens op de interpunctie,’ zei hij, ‘dat is zo'n warboel bij mij.’ En zo waren er dubbele punten, die zijn komma's geworden; puntkomma's, dat werden gedachtestreepjes... Hij was er ook niet helemaal vies van om rekening te houden met suggesties die van mij kwamen. Iedere suggestie, ieder mogelijk voorstel om correcties of wijzigingen aan te brengen, werd zeer secuur bekeken. Er was ook een aantal gedichten dat hij er gewoon uit wilde gooien, dat is ook met een of twee gebeurd. Die staan wel in de bundels en niet in de Verzamelde gedichten. En daar was ik het ook mee eens. Dan was er een gedicht, herinner ik me, ‘Refugium’, daarvan vond hij de titel aanstellerig en wilde hij om die reden het hele gedicht eruit gooien. Toen heb ik gezegd: ‘Noem het dan “Toevluchtsoord”.’ ‘Ja,’ zei hij, ‘laten we dat doen.’ Maar toch, het gedicht irriteerde hem kennelijk in zijn geheel zo dat hij zei: ‘Ja, nou is de titel wel mooi, maar het gedicht deugt niet.’ Toen heb ik tegen hem gezegd: ‘Als je nu de laatste vier regels er eens af doet.’ Die waren overigens wel erg clavecimbelachtig. Nietwaar, de spinetten, de clavecimbels, de rococo... die moesten er uit. Dat was een voorbije periode. Hij legde zijn hand op die laatste vier regels en zei: ‘Ja, als je het nu ziet, dan blijft het mooi in de lucht hangen. Dan moet je dat zelf maar verder afbouwen, of niet, maar nu eindigt het heel duidelijk, niet meer met zo'n Rossini-achtige coda
erachter aan.’ En zo is het toen ook in de Verzamelde gedichten gekomen.
En dat was dan echt aanvaardbaar voor hem?
Ja, het was dan voor hem een mogelijkheid. Hij had eigenlijk het hele gedicht eruit willen hebben, maar minus die vier regels werd het dan toch weer acceptabel. Want dan was de franje er af. Het grappige is ook de titel van die bundel Franje. Hij noemde die bundel Franje, maar hij was eigenlijk niet een soort schrijver die zelf van franje hield. Hij maakte toch keistenen.
Precies.
En dat was geloof ik ook wel een soort verwantschap die er bestond. Over wat hij in zijn poëzie deed, daar praatten we over, over hoe hij het deed... Hij heeft in die Verzamelde gedichten ook een aantal enjambementen veranderd...
Dat heb ik gezien in het zojuist bij Johan Polak verschenen Verzameld Werk, waarin bij de gedichten ook een heel variantenapparaat is opgenomen...
Dat was onderwerp van uitvoerig gesprek. Ik zei: ‘Lees het dan zelf, dan hoor je het toch.’ Of: ‘God ja, je moet dat woord van die regel naar de volgende regel doen.’ ‘Ja,’ zei hij dan, ‘optisch is het ook veel mooier.’ Want hij was zeer betrokken bij de manier waarop het tekstblok op de pagina stond. En dan te bedenken dat ik het zelf hoogst vervelend vind om met mensen over het ‘fachmännische’ gedeelte van poëzie te praten. Want of degene, met wie je erover praat, weet er net zoveel van als jij, alleen hij heeft andere meningen, en dan is het gesprek eigenlijk zinloos...