Brieven en commentaren
In het gesprek, dat Johan Diepstraten in BZZLLETIN, no. 103 met J. Ritzerfeld voerde, weidde Ritzerfeld uit over de titel van zijn roman De poolse vlecht. In januari 1981 hielp Van Dale de romancier aan zijn titel. Van Dale omschreef Poolse (haar) vlecht als ‘viltige, nauwelijks te ontwarren massa hoofdhaar, door allerlei vuil aaneengekleefd’. Het Zakwoordenboek der geneeskunde kwalificeerde poolse vlecht (plica polonica) als een ziekte, doch verzuimde volgens Ritzerfeld de remedie mee te delen. Ritzerfeld: ‘Niemand die ik ernaar gevraagd heb kon mij vertellen waar de uitdrukking “poolse vlecht” vandaan komt, wat de oorsprong is van de combinatie pools en vlecht. (...) Ik wacht dus op de reactie van een lezer van BZZLLETIN.’ Het wekte mijn verbazing dat Ritzerfeld zijn gegevens putte uit Van Dale en een medisch zakwoordenboek. Beide naslagwerken stemmen overeen in handzaamheid en verdienen herdruk op herdruk, maar wie echt iets of meer wil weten, houdt geen halt bij tweedelige dan wel zakwoordenboeken. Alsof een doodzieke patiënt genoegen neemt met de medische Winkler Prins.
Een medisch zakwoordenboek doet het bestaan van een groter medisch lexicon veronderstellen en een medisch lexicon veronderstelt schrijvende specialisten, die meer weten dan ze opschrijven. Zo is Van Dale het schriele onderdeurtje van een Dikke Deur, het nog niet voltooide, veeldelige Woordenboek der Nederlandsche Taal (kortweg WNT; bewerkt door M. de Vries, L.A. te Winkel e.a., dl I-. 's-Gravenhage enz. 1864-).
Het 5-delige Reallexikon der Medizin und ihrer Grenzgebiete (München enz.) omschrijft Plica polonica als ‘Weichselzopf’ oftewel ‘das bei länger bestehender Pediculosis capitis durch Läusekitt und Entzündungssekret verklebte und verfilzte Kopfhaar’. Pediculosis capitis is volgens het Reallexikon ‘Befall mit Kopfläusen’ en zou tegenwoordig vooral onder jongeren sterk toenemen als gevolg van onvoldoende verzorging van het haar.
In het Woordenboek der Nederlandsche Taal, 12e deel, tweede druk, staat in kolom 3336, sub voce Poolsch een lemma gewijd aan Poolsch vlecht, luidend:
-, ook (Poolsche) haarvlecht, Poolsche roos genaamd. Benaming voor zekere ziekte in het haar (lat. Plica polonica), waarbij het hoofdhaar met allerlei vuil tot een viltige, nauwelijks te ontwarren korst is aaneengekleefd (Oosthoek 's Encyclop. 9. 147a). Volgens CHOMEL (976b) aldus geheeten ‘om dat men in Poolen deeze ziekte allereerst ontdekt heeft’. Een slaapmuts op, het hair als een Poolschevlegt in de war; met een loot kleur geelagtig bakkes; verglaasde oogen enz. (van een jong student die een eenzelvig leven leidt). Blank. I, 68.
Het laatste citaat is ontleend aan de 3 delen Brieven van Abraham Blankaart (1787-1789) van E. (‘Betje’) Bekker, Wed. Wolff en Agatha (‘Aagje’) Deken en behoeft ons niet te verontrusten. Veel interessanter is het daar aan voorafgaande citaat, dat de vraag naar de herkomst van de uitdrukking poolse vlecht lijkt te beantwoorden. Het loont de moeite het citaat in zijn natuurlijke omgeving op te zoeken. Het citaat komt uit het Algemeen huishoudelijk-, natuur-, zedekundig- en konst-woordenboek, vervattende veele middelen om zijn goed te vermeerderen, en zijne gezondheid te behouden, (...). Door M. Noel Chomel. Tweede druk geheel verbetert, en meer als de helfte vermeerdert door J.A. de Chalmot, enz. (Leyden, Leeuwarden, 7 dln, 1778; Vervolg: 9 dln, 17861793). De eerste ‘Nederduitsche’ uitgave van de oorspronkelijk Franse encyclopedie van Chomel dateerde van 1743; die vertaling was nu zeer ingrijpend bewerkt door J.A. de Chalmot. In het tweede deel van de praktische encyclopedie van Chomel (Chalmot-uitgave), pagina 976 prijkrt een artikel Haairvlegt, dat ik hier overneem:
-; word in het latijn Plica Polonica genoemt, om dat men in Poolen deeze ziekte allereerst ontdekt heeft; gemeenlijk word het hoofd-haair ineengekwetst, en groeit uit te gelijk met het vel, zo dat er teffens veele verzweeringen in gevonden worden, en luizen, die men er niet kan uithouden. Deeze zonderlinge ziekte is het gevolg van eene zwakheid, en pijn door het geheele lighaam, inzonderheid in de geledingen, het aangezicht wordt bleek en flets, de lijders hooren een groot gezuis in de ooren, zomwijlen koomen er stuiptrekken bij, die het geheele lighaam krom trekken; zo dra het haair tot een vlegt groeit, houden deeze toevallen op, de vlegt zweet, stinkt, enz.: Het haair van de schaamdeelen groeit bij wijlen even eens uit; JEAN PETERSON HAIN heeft in de Act. Nat. Curios. ann. 3 obs. 221. eene waarneeming gegeeven omtrent eene vrouwe, welker haair der schaamdeelen tot een vlegt van een en een half el lang gegroeit, om haar dije moest geslingert worden, wilde zij dezelve niet nasleepen. Men meent, dat die ziekte eerst in het midden der zestiende eeuw zich geopenbaart heeft; anderen stellen haaren oorsprong in de dertiende eeuw.
BONNET zegt, op het gezach van anderen, en inzonderheid van SENNERTUS, dat deeze ziekte niet alleen in Poolen, maar in Pruissen, Duitschland, Hongarijen, de Elzas, Zwitzerland, en de Nederlanden langs den Rhijn gevonden wierd; zelfs in Italie, te Padua, volgens FONSECA. In de Nederlanden weet ik niet, dat immer dergelijk eene ziekte bespeurt is; men moet vooral het kwaad-zeer daar niet mede vermengen. De ziekte zelve schijnt geene geneezing toe te laaten, want afgesneeden zijnde, is het doodelijk; zij word van den meesten voor ongeneesselijk gehouden; zij schijnt mij toe in zekere opzigt met elepantiasis overeen te koomen, welke nog in America heerscht, met dit verschil, dat die de winkbraauwen, en baard, maar niet het hoofd-haair aandoet; de plica polonica werkt ook op de nagels, even als deeze; in een woord, de kwaal is afschuwelijk op zigzelve: Men heeft aan verscheidene planten de kracht toegeschreeven, van haar te geneezen, inzonderheid aan de kwikzüver; misschien geneest die de vlegt in het begin; ook is het te vreezen, dat men het gevolg deezer vuile ziekte aangezien hebbe voor een crisis; kwikmiddelen derhalve in den beginne gegeeven, konnen met goede hoope gebruikt worden, en wel op verschillende wijzen. Zie KWIKMIDDELEN en KWIKZILVER.
De oorzaak is veelerlei gehouden; betoovering, de speelpop van die onkundige eeuwen, welke nog bij het gemeene volk, zelfs onder ons getroetelt word, was de algemeene oorzaak: Men denkt redelijker, wanneer men de vlegt toeschrijft aan eene bijzondere lucht-gesteltenis, aan het voedzel, en den drank; of dat men zegge het niet te weeten. Gelukkig zijn wij in ons vereenigd Gemeenebest, van geen voorbeeld immer van deeze ziekte gezien te hebben!
Bij ‘ons vereenigd Gemeenebest’ moet men bedenken dat (de) Nederland(en) in feite een samenwerkingsverband was van redelijk onafhankelijke gewesten. De verwijzing naar KWIKMIDDELEN loopt dood. Het artikel over KWIKSILVER (dl 3, p. 1689) biedt geen genezing van poolse vlecht. Of de poolse vlecht te genezen is, zal een gespecialiseerd dermatoloog kunnen vertellen. Over de herkomst van de uitdrukking, als ook over de ziekte zelf, is nu iets meer bekend. Een ander vermoeden over de oorsprong van de combinatie pools en vlecht is gebaseerd op de slechte reputatie van Polen. Die reputatie is niet pas recent gevestigd. Is Polen niet het land van de eeuwigdurende hommeles? Getuigt de zegswijze ‘Poolse landdag’ - een ‘verwarde vergadering’ - niet van een dergelijke reputatie? Polen als land van verwarring? Als bron van verwarring?
Nijmegen, Peter Altena
|
|