(De) Poolse vlecht
- voor Oscar Timmers -
In mijn oudste wdb. - P. Boissière. Dictionnaire analogique de la langue française - dat al van vóór 1850 is, tref ik PLICA ou PLIQUE aan met de definitie: maladie du cuir chevelu en Pologne (= ziekte van de behaarde hoofdhuid in Polen).
Kramers & Bonte. Dictionnaire français -néerlandais. Gouda, Van Goor, 1858, geeft: PLIQUE, f. [Méd.] Poolsche vlecht, eene in Polen vaak voorkomende haarziekte, die uit onzuivere sappen haren oorsprong neemt, PLICA, f. In Sachs-Villatte. Enzyklopädisches Wörterbuch van 1856 komt het als WEICHSELZOPF voor. (ZOPF = vlecht, en de WEICHSEL stroomt door Polen). In het Spaans en Engels heet het gewoon PLICA, maar wèl met de omschrijving: a disease of the hair, peculiar to Poland and the neighbouring countries, in which the hair is vascularly thickened, matted, or clotted (The concise English dictionary, 1920). In de Petit Larousse illustré van 1918 lees ik zelfs: PLIQUE, n.f. (du latin PLICARE = plier). Enchevêtrement des cheveux et des poils de la barbe, observé en Pologne et dû à la malpropreté. (Ja, ja, die Polen dàt waren viezerikken!).
Ik zou nog veel meer vindplaatsen kunnen citeren, maar met het voorafgaande lijkt me duidelijk genoeg bewezen dat men in ieder geval al van vóór het midden van de vorige eeuw deze haarziekte kende, en haar bovendien associeerde met Polen en ‘malpropreté’ een associatie die vandaag de dag nòg bij velen in West-Europa bestaat, inz. in Frankrijk en in Duitsland, maar vlak ook ons keurige landje niet uit, waar de scheldnaam (vieze) Polak zelfs tot de (eerbiedwaardige) eigennaam van een bekende Amsterdamse burgemeester is geworden, om van een bekende uitgever nog maar niet te spreken.
Op allerlei manieren treft men de discriminerende visie op de Polen aan: - De Poolse landdag, die Polnische Wirtschaft (= huishouden van Jan Steen), het ging er daar Pools aan toe... Het zijn slechts enkele voorbeelden die je met talloze zou kunnen uitbreiden: saoul, gris (= zat) comme un Polonais, Ubu roi etc.
Wanneer men de pest aan een volk heeft - dat is altijd zo geweest - legt men de naam van het land, bijvoeglijk, vast in de meest verschrikkelijke kwalen: de Engelse ziekte, de Franse besmetting (‘druiper’), de Spaanse griep, de Poolse vlecht ... En in de handboeken en naslagwerken lees je dan later dat die ziekte zo heet, omdat ze dáár ontstaan is of voor het eerst geobserveerd. Op die manier houdt men zijn eigen land hóóg en houdt men zichzelf SCHOON.
Zó zit dat zo ongeveer.
Mijn aanvankelijk vermoeden dat deze ‘taaidiscriminatie’ zich vooral richtte op de Poolse Joden (met hun welige haar- en baardgroei) vond geen volledige bevestiging, maar net zoals de auteur zèlf denk ik er het mijne van.