Rein Bloem
Film in het werk van J. Ritzerfeld
Rectificatie
Door het wegvallen van het slot van bovengenoemd artikel in BZZLLETIN nr. 103, bladzijde 62, volgt hier - te beginnen in rechterkolom 2e alinea van onderen - de rectificatie.
De Poolse vlecht, in vele opzichten aansluitend bij De paardendief, geeft op filmgebied zijn geheimen gemakkelijker dan de andere Ritzerfeld-scripts prijs, omdat werkelijk alle personages bij film betrokken zijn, ze hebben of krijgen er expliciet mee te maken.
Liever dan alle schakeltechnieken, auto, vrouw en man en paard en kind bij de naam te noemen, geef ik het paard de sporen die het verdiend heeft en ren naar het slot van het boek. Ritzerfeld geeft hier een nog aangrijpender voorbeeld van zijn dubbeloptiek dan in De paardendief: de camera als registrerende toeschouwer buiten schot èn als producent, regisseur, scenarioschrijver van de filmische apotheose. Neem een aantal shots uit die tekst (blz. 153-157):
Sneeuw hier is de ideale ondergrond voor een verbeelding van roerloosheid en beweging. Deze keer goed kijken en luisteren. Als het moet zelf iets zeggen ...
Vanaf het begin is de vervlechting van roerloze aandacht en bewegende bedreiging het grootste probleem geweest. Op naar het trechteroog...
Voor de beweging beschikken we over drie gestalten. Nee, voor het drietal uit springt nog een vierde minuscuul wezen...
Sneeuw hier vormt ook de ideale bovengrond, het plafond van onze beeldhoek...
Een blaasbalgvormige tunnel vernauwt zich, geheel alleen voor ons, voor ons geheel alleen ...
Er is geen wind die de vier gestalten voortbeweegt.
Het is de zuigkracht op het oog, dat lijdt aan ernstige perspectiefverblinding...
De drie volwassen gestalten, twee vrouwen en een man, op enkele meters van elkaar, stappen wijdbeens tastend door de sneeuw...
In een detailopname van het gezicht, heel kort, zien we zoiets als een kindergezicht dat een seconde aarzelt tussen angst en verrukking...
Op een afstand van honderd meter wordt de zichtbaarheid voor ons kritiek. We moeten meebewegen, een vierdubbel strompelpad volgen dat langzaam, heel langzaam - we hebben
nog de tijd - dichtsneeuwt ...
Hoe beweging te brengen in iets dat we roerloos willen houden?...
De man begint op de moeder te jagen ...
Hij treft haar, roerloos als een reiger, bij het begin van een
lange, diepe trechter, waardoorheen de kleine Emilia zich langzaam van hen verwijdert ...
De zwaarte van zijn gewicht, niet die van zijn geweld drukt de moeder in de sneeuw ...
Warmt haar nek met zijn adem en zegt: ‘Ze kan niet verdwalen’ ...
‘Je bent niet vergeten waar we morgen naar toe gaan?’
‘Geen dag, geen dag, geen dag vergeet ik dat’, antwoordt de man ...
‘Kijk zelf maar’, zegt hij: ‘ze kan lopen, ze kan zelf wel lopen.’ ...
Hij duwt haar kin omhoog: ‘Zie je, ze kan lopen, ze leeft. Verlies haar niet uit het oog!’ ...
Ze schudt haar hoofd in een poging haar ogen achter haar haren te verbergen. Maar de man drukt haar schouders omhoog en zegt: ‘Rennen, nu!
Rechtdoor, je kunt haar niet missen, pak haar in je armen, en ren door, rechtdoor.’ ...
We zien zacht suizende sneeuwvlagen ...
Nu bewegen alleen nog zijn oogleden, twee weke lensopeningen, sluiten en openen ...
Weg is zij, weg is het kind ...
De roerloze beweging is tot het laatste moment een illusie. De sluitertijd wordt langer en langer, de ogen groter en groter. Eeuwig licht.
Het is voor wie meekijkt en meemaakt niet nodig om te weten wie precies deze vier gestalten zijn, van welke voor-beelden en projekties ze zijn afgeleid, van wie ze eerder uitgesproken zinnen in de mond nemen.
In de découpage van wat in het boek in één vloeiende beweging wordt verteld, met als contrapunt de roerloosheid en het frozen image als orgelpunt, wordt misschien nog duidelijker hoe hier de camera het scenario schrijft en tegelijk filmt. De camera duwt de personages voor zich uit de sneeuw in, nu letterlijk stap voor stap, beurtelings in long shots, medium shots en close-ups; eerst kijken we mee, maar tenslotte verdwijnen in het subjectieve shot van de man die, net als in de slotscène van De paardendief, het nakijken heeft als vrouw en kind zich handhaven in het voor altijd levende beeld.
De man in de sneeuw, scenarioschrijver van beroep, is opgelost in de sneeuwende camera, die gelijk te schakelen is aan Baike's oog dat aan het eind van De schrijver en zijn dochter (in: De amazone) vol zit met zilveren vlokken.
De camera die bij J. Ritzerfeld in goede handen is.