alten Carmelita Handreichungen leisten. Es sind ihre Urenkel, Enkel und Kinder, welche letzteren die jüngsten sind, - ein Beweis, dass sich Doña Carmelita der geheimen Naturkräfte zu bedienen weiss...
- Wat hier voor de compositie van het gehele artikel kort beschreven is, herhaalt zich op grond van de associërende wijze van schrijven talloze malen en détail. Steeds weer zijn er historische implicaties of wordt aan de actualiteit gerefereerd: ‘Het raadsel van de Joodse Indianen’ (FD Nr. 2/1941, 13) bevat behalve de beschrijving van een groep Joodse Indianen in Mexico-stad o.a. informaties over woon- en leefomstandigheden van de bevolking. In de synagoge aangekomen beschrijft de reporter de predikant:
Ein Mann, anfang der Vierzig, untersetzt, braunhäutig, Typus des Indio (Setzer, mach mir aus dem n kein u, denn das wäre das Gegenteil von dem, was ich über den Mann aussagen will!)...
- Aan het lot van de ballingen herinnert een reportage over de vulkaan Paricutín. Kisch kijkt naar de naar buiten geworpen stenen:
Aber schon nach wenigen Sekunden, mit dem nächsten Ausbruch, langten neue Emigranten an, wollten der Heimat möglichst nahebleiben und drängten die Erstankömmlinge zur Seite. (FD Nr. 6/1943, 18)
- ‘De schat van Montezuma (!)’ (FD Nr. 7 u. 8/1944, telkens p. 23 e.v.) bevat talloze toespelingen op de laaghartige mentaliteit van Cortez en zijn metgezellen: Moctezuma werd gedwongen zijn schatten te geven.
Die Spanier verlangten Gewichte; aber siehe da, die Indios, Meister in der Herstellung astronomischer Mess instrumente, kennen dieses Krämermittel nicht.
In al deze reportages, die het ‘typische’ van Mexico tot onderwerp hebben, verloopt de Mexicaanse geschiedenis volgens het schema: culturele bloei tot de conquista - vernietiging en uitbuiting door de conquistadores - nieuwe culturele bloei en ‘progressieve opbouw’ na de revolutie. Zo interessant voor Kisch de sporen van de eerste bloeiperiode zijn, zo gereserveerd blijft hij in het hoordelen van de weg die men met de Mexicaanse revolutie heeft ingeslagen.
Zelfs wanneer het onderwerp er aanleiding toe geeft, wordt het officiële beeld van Mexico niet aan de politieke realiteit getoetst. Nadat Kisch b.v. de stadia van het Mexicaanse onafhankelijkheidsstreven de revue heeft laten passeren - aan de hand van een beschouwing van wat zich in de loop der geschiedenis op één vierkante kilometer in Querétaro heeft afgespeeld -, maakt hij de balans op:
Die Konstitution steht in Geltung und sie soll dem Lande Mexiko eine Zukunft schaffen, die besser ist als die Vergangenheit, wie wir sie im Mikrokosmos eines Quadratkilometers gesehen. (FD Nr. 7/1943, 19)
Of Carranza's grondwet nog steeds alleen maar belofte of inmiddels al (bijna) werkelijkheid is, laat de tekst in het midden. En in de reportage waarin de ambitieuze ontwikkelingsplannen van het land het duidelijkst aan de werkelijkheid getoetst en mislukkingen openlijk genoemd worden (het gaat om de katoencoöperaties in de Laguna), laat Kisch op ironische wijze de boeren zelf hun skepsis weerleggen, om daarna de mislukkingen toe te schrijven aan de slechte situatie van katoenarbeiders overal ter wereld en aan het notorisch pessimisme van boeren in het algemeen bij het verstrekken van inlichtingen omtrent hun positie.
Geheel in het kader van een wetenschappelijke beschouwing blijven enkele artikelen van P. Westheim over ‘Die Asthetik der Pyramide’ en de mythe van Quetzalcoatl. Met de ballingen stemt hij overeen, voorzover hij om begrip voor het Mexicaanse gevoel van eigenwaarde vraagt - en zeker ook in eerder deskriptief bedoelde zinnen als:
De Revolution wurde zu einer Renaissance der mexikanischen Kunst. Nach vier Jahrhunderten, zum ersten Mal wieder seit der Eroberung durch Cortez, setzt eine Kunstentwicklung ein, die in Ideengehalt und Ausdrucksweise mexikanisch ist. (Geschichte der mexikanischen Kunst, FD Nr. 8/1942, 22)
Westheim refereert hier aan de murales, de fresco's van Rivera, Orosco en Siqueiros.
Over expedities naar afgelegen Indianenstammen in het zuiden van Mexicobericht G. Düby. Haar reportages variëren van avonturenbeschrijvingen en het beschrijven van natuurgebeurtenissen tot een - thans - nai'ef aandoende zendingsdrift om de Indianen te beschaven. De schrijfster is in opdracht van de gouverneur onderweg, om
... (zu) sehen, wie wir sie (hier: die Lacandonen) zur Staatsbürgerschaft heranziehen, sie vor dem Aussterben retten und ihre Lage verbessern können. (FD Nr. 7/1943, 25)
(Hoezeer de eerste bedoeling met de beide volgende in strijd kan raken, bewijst de langdurige en gewelddadige pacifikatie-politiek van de Mexicaanse staat ten opzichte van de Indianen in Chiapas).
Een overzicht van Mexicaanse kunst en literatuur bracht het reeds meermalen geciteerde juni-nummer van 1943 ‘Mexiko. Ein Sonderheft’ (Nr. 7). Weliswaar betrof dit voornamelijk die Mexicaanse kunstuitingen die aan de rigide esthetische normen van het FD voldeden: realisme was een vereiste, in de zin van het bestaande wereldbeeld. Hier stemde de kritiek van het FD met een belangrijke variant van de Mexicaanse kunst- en literatuurkritiek die - conform het officiële populisme - de ‘realistische volkskunst’ hoogachtte. Zo toont A. Castro Leal voor de laatste 100 jaar Mexicaanse literatuurgeschiedenis de verbondenheid van belangrijke auteurs met het volk en de dagelijkse realiteit aan. - J. Mancisidor wijdt een bijdrage aan de ‘opmerkelijke progressieve tendenzen’ van de moderne Mexicaanse roman. Onderwerp zijn romans over de revolutie. ‘El Indio’ van G. López y Fuentes, ‘die een duidelijk beeld geeft van wat Mexico en wat de zin van zijn strijd is’, moet diegenen tot voorbeeld strekken die de betekenis van de revolutie niet inzien: M. Azuelas met ‘Los de abajo’, Guzmán met ‘El Aguila y la Serpiente’, beiden vol uitzichtloos pessimisme, of R. Romero, die in zijn teksten ‘... scènes uit het leven in zijn dorp (schildert), dat de revolutie aan zich voorbij laat gaan, alsof dit niet een deel van henzelf was’ (blz. 20). Revueltas' ‘El Luto Humano’ werd, zo Mancisidor, wel bekroond maar is te fatalistisch. Het doel voor de schrijver moet zijn, ‘... de werkelijke inhoud van de Mexicaanse revolutie tot uitdrukking te brengen’ (blz. 21).
- Rademacher tenslotte schrijft over Posada, ‘den mexikanischen Zille’ (1853-1903). Gewantrouwd door de estheten, maar messcherp in de diagnose van zijn tijd, is hij volgens Rademacher
... Ausdruck jener Zeit, in der das mexikanische Volk sich nach Jahren der (mit den Mitteln technischen Fortschritts und industrieller Ausbeutung durchgeführten) Unterdrückung aufmachte, den Weg zur Freiheit zu suchen. (blz. 13)
En B. Traven?
Zeer waarschijnlijk bevond Traven zich sinds ongeveer 1925 in Mexico (vgl. Recknagels ‘Beiträge zur Biographie des B. Traven, 151ff en 442ff). Zeker was Traven een voor de ballingen vertrouwde naam. A. Seghers prijst hem in ‘Volk und Schriftsteller’, omdat hij ‘gebeurtenissen onder het Mexicaanse volk voorbeeldig beschreven heeft’ (FD Nr. 12/1942,17) en zij laat - en passant - in ‘Aufgaben der Kunst’ uitkomen hoe hij ‘... in der Rassekreuzung von Stoff und Sprache gegen Rassedünkel und gegen Herrenwahn gekämpft’ heeft (FD Nr. 12/1944, 17). Nationaal-socialistische wereldbeschouwing, oorlog, imperialistische uitbuiting, het dom houden en misbruik maken van de massa, de vervreemde relaties onder het kapitalisme - ze waren zowel de ballingen als Traven een gruwel. En toch bestaat er behalve de terloopse opmerkingen van A. Seghers geen verband tussen hen.
Een verklaring hiervoor is snel gevonden: Sinds het einde der