verschillende omstandigheden, die mij doen veronderstellen dat hij sinds kort niet meer in leven is’. Was getekend B.T. Torsvan.
1949
De Traven van Spota, oftewel de Torsvan van laatstgenoemde ontkenning wordt door de president van Mexico opgezocht om hem het ereburgerschap te verlenen. Op het laatste moment wordt de plechtigheid afgelast, omdat Torsvan verklaart, dat hij de president zal uitleggen dat deze zich door een bende zwendelaars, bedriegers en afpersers in de val heeft laten lokken.
In Duitsland doet het verhaal de ronde, dat de naam Traven in werkelijkheid een team van 5 schrijvers zou dekken. Slechts één van hen zou Marut zijn.
1950 e.v.
Het wordt na al deze nieuwigheden een paar jaar stil rond Traven. Het enige blad, dat regelmatig over hem publiceert, is dat van zijn uitgever. Die Büchergilde schept er met name genoegen in om de talloze plagiators te ontmaskeren. Nog aardiger is, dat het blad er zelfs toe overging om te vertellen hoe gruwelijk de dood was van mensen, die valse geruchten over Traven verspreid hadden...
Guttmann was de eerste die het fantasietje van de Traum (Traven-Marut-geschiedenis) de wereld inhielp ... Veertien maanden geleden werd hij met ingeslagen schedel en verminkte romp en ledematen in het centrum van Mexico stad op straat getroffen.
Er wordt in de DDR (eindelijk!) een discussie over het werk van Traven gevoerd, ook al komt hij er als de ‘klassenvijand bij uitstek’ in de meeste gevallen dan ook niet goed af.
1957
Een artikel in de Frankfurter Allgemeinen Zeitung van de hand van Wolfgang Cordan (zie Bzzlletin no. 94) zorgt voor een herleving van de discussie. Traven zou een Deen zijn, die tot het midden van de jaren '20 geregeld zijn avondjes doorbracht in een groepje rond Erich Mühsam. Het Dodenschip zou dus in Duitsland geschreven zijn. Pas daarna zou Traven naar Mexico gegaan zijn (waar Cordan in 1957 ook al enige jaren woont). En zo menslievend zou hij ook niet geweest zijn, want over negers had hij eens gezegd, dat ze geen mensen zijn en de zweep niet kunnen ontberen. Cordan is ronduit kwaadaardig in zijn artikel en - zoals uit ingezonden brieven naar de FAZ blijkt - in zijn feiten niet erg betrouwbaar. Later blijkt zelfs, dat Cordan een foto eenvoudigweg vervalst heeft door er een gedeelte af te scheuren. Cordan krijgt het in het mededelingenblad van Traven's uitgever zwaar te verduren. Maar hij geeft de strijd niet op. In een ander blad (de FAZ had begrijpelijk weinig zin in dergelijke esoterische ruzietjes) schetst hij een boosaardig portret van Traven:
Het is treurig om te zien hoe een schrijver, wiens krachten blijkbaar gedoofd zijn, zich tot dergelijke publiciteitsstunts verlaagt. Traven had zijn oude dag ook in ruste kunnen slijten. Tenminste, als hij niet door een psychisch conflict gekweld zou zijn, dat eens door een psycholoog bekeken zou moeten worden.
1959
In ditzelfde tijdschrift (Die Kultur) publiceert Rolf Recknagel, de schrijver van (nog steeds) het standaardwerk over het leven van Traven, zijn eerste essay over hem. Hij komt op stilistische gronden eveneens met de conclusie, dat Marut en Traven één en dezelfde zijn. Al is het vreemd, dat hij doet voorkomen alsof die gedachte nieuw is.
Tijdens de première van de verfilming van Het dodenschip wordt een foto van Hal Groves (zie 1948) gemaakt. De Stern drukt deze foto af met de tekst: ‘Is dit B. Traven?’ En voegt eraan toe:
één ding is zeker: korte tijd voor de voltooiing van de film Het Dodenschip deelde Groves aan regisseur Georg Tressler mee, dat hij nog met Traven moest bellen om te vragen of deze tegen een bepaalde scène geen bezwaar had. 's Avonds kwam Groves met het bericht dat Mr. Traven het ermee eens was. Maar het staat vast, dat Hal Groves in de tussenliggende tijd niet één telefoongesprek heeft gevoerd.
In de Stern van enkele weken later staat een ingezonden brief, waarin vermeld wordt dat Hal Groves zich in een hotel in Hamburg onder de naam Mr. Torsvand uit Chicago heeft laten inschrijven.
1960
Dat Recknagel zijn bronnen niet vermeldt, komt hem duur te staan. Wil de jonge universiteitsdocent, zo vraagt 'n criticus zich af, soms ‘revolutionair met een heiligenkrans (zijn). Of probeert de heer Recknagel juist een heiligenkrans of iets soortgelijks te verwerven om de volksdemocratie in Leipzig een genoegen te doen; waarschijnlijk terwille van een mausoleum’ (Die Kultur).
President Mateos van Mexico, wiens zusje van 1941 tot haar dood 10 jaar later vertaalster en secretaresse van Traven was, ontzenuwt de geruchten dat òf hij òf zijn zusje Traven zouden zijn. ‘Traven's eerste boek verscheen toen ik 5 en mijn zusje 4 was. Traven bestaat écht, onder zijn eigen naam en schrijft nog steeds’.
Een familie Traven in het dorpje Utik, Joegoslavië, krijgt een foto van Hal Groves in handen. De foto roept herinneringen op aan broertje Franz, die in de Eerste Wereldoorlog gestorven zou moeten zijn, maar misschien ook wel gedeserteerd en naar de Verenigde Staten gevlucht is. Vooral de dikke vingers van Groves/Traven doen aan Franzje denken.
Een intelligente redacteur van een Sloveens weekblad komt tot de ontdekking, dat Groves - in het Engels betekent dat bos - in het Sloveens met Travniki vertaald kan worden. Het raadsel is opgelost (denkt deze redacteur).
Er ontspint zich een discussie over de vraag of de schrijver van Asian Norval (dat inderdaad een beetje buiten de ‘Traven-lijn’ valt) wel de maestro zelf is.
1961
Recknagel stemt met Cordan's these in, dat de ‘cryptomanie’ van Traven alleen maar kan wijzen op bedrog van degene, die zich nu of na de dood van Traven voor Traven uitgeeft.
Recknagel dreigt vanwege zijn Traven-onderzoek een soort volksheld te worden.‘Steeds opnieuw schuift de postbode nieuwe brieven vol instemming door de bus op de Wettiner Strasse no. 11. Vooral als het Messe is komen er uit de hele republiek bezoekers, die de schrijver persoonlijk willen ontmoeten’. Het blad, dat dit vermeldt, geeft ook nog een uitgebreide biografie van Recknagel.
1963
Recknagel brengt enige wijzigingen in zijn mening aan: Hal Groves zou toch dezelfde zijn als Marut en Traven en de roman Asian Norval kan wel als authentiek beschouwd worden. Maar Traven ‘is een sukkelaar geworden ... hij is zichzelf ontrouw geworden’.
In de Tagesanzeiger uit Zürich verschijnt onder de naam van