Bzzlletin. Jaargang 11(1982-1983)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Maurits Mok 4 gedichten Het vogelhuis Hier zijn ze, in het vogelhuis, mannen met in hun huidplooien hetzelfde gras dat straks hun dood zal overwoekeren; in hun gewrichten het knisperen van bijna leeggewaaide bomen. En ook de vrouwen, de uitgeschommelde moederlijven. Het ruikt naar oude huizen, lege kamers, verkilde kachelwarmte, linnengoed en stof voor nagedachten. Op de klokslag wordt hun een maaltijd toegeschoven, zetten hun kaakspieren zich in beweging, vergeten zij elkaar en bouwen voort aan hun verval. Driekwart eeuw Driekwart eeuw en nog valt er licht in mijn ogen, herken ik het onkenbare en daal treden van stilte af, een haast vergetene, een schaduwwezen dat aarde inademt en uur na uur zijn tijd voelt krimpen. Driekwart eeuw door een land vol droge wonden, brandsporen van uitgebluste rampen, in geen herinnering bewaard, nergens te achterhalen. Ternauwernood ontwaakt Ternauwernood ontwaakt, liepen wij door een onbekend geworden wereld. Op alle straathoeken wachtte de tijd een ogenblik en keek ons aan met zijn verbijsterende vreemdheid. Het dorp verlengde zich tot in doodstille verten. Mensen gleden langs de rand van ons gezichtsveld. Later bleven wij luisteren naar een zwijgende zee en zagen de dag verbranden aan de kim. Schimmenspel De kinderen uitgezwermd. In alle kamers herhaalt zich hun afwezigheid, zijn jaren weggezonken onder de zeespiegel der stilte, meldt dag na dag zich af in de vervagende ramen. Op meubelen, boeken, alles waarin leven gewoond heeft, een met handen aan te raken bezieling, valt stof, een langzaam naderende doodsslaap. Voorzichtig lopen oude mensen tussen de oude dingen, schimmenspel aan de rand van de wereld. Vorige Volgende