Bzzlletin. Jaargang 11
(1982-1983)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 45]
| |
August Hans den Boef
| |
De eerste knoop - Nelsons oogDe eerste maal dat Timmers met zijn oudere werk aan de slag ging was bij Nelson's oog (1968). Dit boek bevat Enkele reis retour, Geblaf in het hondsdal en Stieren voor piranha's, inderdaad in een andere volgorde dan die van de oorspronkelijke publicatie (3, 1, 2). De boeken zijn lichtelijk gewijzigd, uit Geblaf in het hondsdal zijn echter een flink aantal stukken verdwenen. De reden hiervan is voor de boekhouder niet duidelijk, in die zin dat zij niet detoneerden of om een andere reden minder waardevol waren voor publicatie in de ‘trilogie’. Blijft de vraag van de veranderde volgorde. Misschien zetelt de oplossing in het vierde deel van Nelson's oog, het verhaal ‘Oogappel’. Dit verhaal wijkt niet alleen stilistisch sterk van de trilogie af, de hoofdfiguur is niet meer de verteller en hij heeft een naam gekregen: Nelson. Wel komt zijn vrouw Jessica er in voor. Omdat dit het bindende element met de twee voorgaande boeken zijn neem ik aan dat Enkele reis retour om deze reden (het ontbreken van Jessica) vooraan is geplaatst. Het volgende boek draagt de titel Oogappel (1969) en in het laatste deel hiervan, ‘Flaptekst’, legt Timmers uit hoe de relatie met de verhaalversie is: Deze ‘Flaptekst’ werd slechts geschreven om de halve katern waarmee dit boek (Oogappel) eindigt vol te maken. Zoals het verhaal ‘Oogappel’ slechts werd geschreven om de laatste hele katern van Nelson's oog (...) vol te maken. De boekhouder vraagt zich dan wel af waarom hij de titel voor de verzamelbundel juist uit dat kleine gelegenheidsstukje haalde, zou dat niet te maken hebben met het feit dat een jaar later het volledige Oogappel verscheen? (de verhaalversie is met minieme wijzigingen in de roman opgenomen en wel op p. 22-44). In 1971 verscheen Haar gaan & haar liggen onder de tot de initialen gereduceerde naam O.T. De relaties met de voorgangers zijn tamelijk gering, afgezien dat ook Nelson en de andere hoofdpersonen hun preoccupaties met jongere vrouwen hadden. De stijl en de lay-out doen aan die van poëzie denken. Op elke nieuwe pagina begint weer een nieuw stuk met het teken ‘&’. Een uitzondering vormt het eerste stuk over een landarbeider en de begrafenis van diens zoontje. Het staat los van de rest. Verder zijn er nog vier cursieve fragmenten waarvoor hetzelfde geldt. Door het zinspelen op een overleden zoontje verbindt men ze wel met het eerste stuk. Al met al: deze poëtische beschrijving van de wanhopige liefde van een oudere man voor een jonge vrouw blijft moeilijk plaatsbaar. Had Timmers zijn naam al gereduceerd, bij het verschijnen van Anima ‘Je reinste film’ (1974) heeft hij hem gewijzigd in: J. Ritzerfeld. Die verandering vond plaats in een sfeer van mystificatie, de reden dat sommige critici het als een debuut bespraken. Het zij verre van mij hierover grapjes te maken, toen de boekhouder onlangs nog critische activiteiten verrichte is iets dergelijks hem ook overkomen, al hoopt hij dat daarvoor meer argumenten te vinden waren. Voor Anima ... begint laat Ritzerfeld de volgende tekst opnemen: Rollenspel: Spencer, zijn vrouw J., hun zoontje Baike, zijn dochter A., zijn liefste F., zijn geliefde E., M, e.a. In hoeverre sluit dit aan bij Oogappel? Het netwerk van betrekkingen met vrouwen waarin Spencer verkeert sluit aan bij dat van Nelson. Regelmatig komt het gestorven zoontje Baike ter sprake (Zie Haar gaan & haar liggen, maar ook het gesprek tussen Nelson en zijn pleegdochter Alma in Oogappel, p. 59). Het decor is anders: Spencer woont in Zwitserland. Er is een directe verwijzing naar Haar gaan & haar liggen p. 4 3, waar de man in een blauwe grot ligt. Spencers pleegdochter A. schrijft hem namelijk: (p. 99) ‘Ik herinner me dat jij eens zoiets | |
[pagina 46]
| |
gedroomd hebt: dat je in een prachtige helblauwe grot lag’. Is het gerechtvaardigd te veronderstellen dat A. verwijst naar Alma en J. naar Jessica. De opmerking dat ‘rollenspel’ niet moet worden gelezen als rolverdeling maar tegelijkertijd betrekking heeft op de verschillende gedaanten die Spencer tegenover zijn vrouwelijke antagonisten aanneemt, is buiten de orde, want een boekhouder interpreteert niet maar kijkt slechts of de gegevens kloppen. In tegenstelling tot de vrouwennamen die tot initialen zijn teruggebracht zijn de topografische namen juist heel expliciet (Zürich, Andermatt, Wenen, Boedapest, Belgrado, Olten). Ook het jaar waarin de roman speelt wordt gegeven. Veel pleit ervoor aan te nemen dat de werelden van de Amsterdamse auteur Nelson en de Zwitserse auteur Spencer niet erg uit elkaar liggen. | |
De tweede knoop - de AmazoneDat laatste bleek toen er weer een ‘omnibus’ uitkwam: In 1977 verscheen een vrijwel ongewijzigde herdruk van Anima ... voorafgegaan door twee nieuwe episoden uit het leven van Spencer, respectievelijk getiteld: ‘De schrijver en zijn dochter’ en ‘Tien dagen aan zee’. Ritzerfeld onthult indirect zijn pseudoniem wanneer hij in de ‘Verantwoording’ aan het slot vertelt dat ‘De schrijver en zijn dochter’ een nieuwe versie is van Haar gaan & haar liggen ‘De poëziesuggestie die van de eerste editie diende uit te gaan is langs de natuurlijke weg geheel verdrongen door het verhalende element. Bovendien is veel materiaal ingebracht’. De tweede episode, ‘Tien dagen aan zee’ is ‘grotendeels gebaseerd op twee hoofdstukken (pp. 45-46) uit (...) Oogappel (...) Ook in deze bewerking hebben nieuwe gedachten hun neerslag op het papier gevonden’. Net als bij de vorige omnibus is de volgorde anders dan oorspronkelijk (2, 1, 3) en ook hier ontvangt de lezer als toegift een voorproefje van het nieuwe boek (al zegt Ritzerfeld dit keer expliciet dat het uit een te verschijnen boek komt, noemt hij zelfs de titel De paardendief en de corresponderende pagina's van het fragment in deze nieuwe roman). Zelfs wordt weer de verzameltitel ontleend aan het nieuwe fragment. Bij De Amazone heeft Ritzerfeld de oude stukken echt onder handen genomen en ik wil wat dieper ingaan op de manier waarop hij dit heeft gedaan: in dit boek is de Ritzerfeldvlecht tot een echte knoop gedraaid. Eerst wat aanvulling van de informatie die de auteur zelf al heeft gegeven: Het cursieve fragment dat aan de hele Amazone-omnibus voorafgaat, over de afbeelding van een gipsen maquette die de omslag sierde van een Amerikaanse editie van Julio Cortázars Rayuela, alsmede de observaties van de verteller over de man en de vrouw die zijn afgebeeld, is afkomstig uit Oogappel (p. 100-101). Het Duitse citaat over Flaubert dat op p. 11-12 van ‘De schrijver en zijn dochter’ staat, komt eveneens uit Oogappel (p. 113). De beschrijving van wat Spencer uit zijn hotelraam ziet als F. naast hen ligt - hemel, moorse balkongevel, paardekop - (‘Tien dagen aan zee’, p. 66-67) is ook weer uit Oogappel gehaald (p. 99-100).Ga naar eindnoot3. Voordat ik naga hoe nu exact de veranderingen van de oude versies hebben plaatsgevonden, waarbij ik wil beginnen met Haar gaan & haar liggen, ook omdat hier waarlijk een metamorfose heeft plaatsgevonden, terwijl het Ooguppel-fragment, zoals uit de bovengenoemde conclusie af te leiden valt, niet zo erg van de Spencer-wereld verschilde, lijkt het me nuttig het begin van de oude en dat van de nieuwe versie naast elkaar te plaatsen, omdat hierdoor de lezer in één oogopslag al veel duidelijk wordt. Haar gaan en haar liggen, p. 13 Het toegevoegde verhalende element blijkt al direct uit de lengte van de nieuwe versie en dat terwijl de oude ook nog herhalingen bevatte, die samen met ander materiaal in de herschrijving zijn geschrapt. De naamloze man en vrouw uit Haar gaan & haar liggen heten nu Spencer en F. (verderop wordt zij ook Franzeska genoemd) een tijdstip - voorjaar 1970 - en plaatsnamen - Zurich en Andermatt - worden vermeld. De oude geschiedenis die Spencer en zijn vrouw kwelde, wordt door zijn bezoek aan de kleuterschool in Zollikon verbonden met de | |
[pagina 47]
| |
dood van hun zoontje. Het lezen van de krant is een belangrijke toevoeging: het percussiegeweer en de luxe auto behoren tot de luxe wereld van Spencer zoals we die in Anima ... hebben leren kennen. Zijn desinteresse in politiek steekt af tegen bijvoorbeeld de voetnoot uit Haar gaan & haar liggen (p. 25) die positief over het marxisme is. De literatuurkatern zal later in het verhaal weer een functie krijgen, wanneer Spencer het bovengenoemde Duitse citaat over Flaubert daarin leest. De wijziging van drie uur naar een uur is verklaarbaar vanuit het feit dat Zürich dichter bij Belgrado (dat iets later wordt genoemd) ligt dan Amsterdam. F.'s andere vriend verstoort direct al het ‘duet’-karakter van de oude versie. De schrijver, zijn vrouw en zijn dochter Gaby, 1976
De bovenstaande voorbeelden worden in de rest van ‘De schrijver en zijn dochter’ consequent door andere gevolgd. Deels ter versterking van het verhalende element. Wanneer er geen zinnetjes worden toegevoegd die bijvoorbeeld een meer uitgebreide en gedetailleerde beschrijving van de omgeving behelzen of betrekking hebben op belevenissen van Spencer tijdens F.'s afwezigheid, kan het verhalende eenvoudig verstrekt worden door introducerende woordgroepen als ‘Spencer zei’ of ‘terwijl F.’. De oorspronkelijke fragmenten zijn ook zodanig herordend dat er een meer continue handeling ontstaat. Het losse ‘landarbeider’-deel van Haar gaan & haar liggen is hier gewoon een verhaal dat Spencer aan F. vertelt. Andere moeilijk plaatsbare stukken zijn dit keer dromen van Spencer geworden. De belevenissen van Spencer kunnen plaatsvinden in zijn hotel of het daarbij behorende café, andere toevoegingen zijn bijvoorbeeld verhalen van F. over haar familie, waardoor we ook een minder schimmig beeld van haar krijgen. Het slot van het verhaal wordt deze keer voorafgegaan door een gesprek tussen Spencer en de portier van het hotel, waarin deze hem verzoekt F. niet meer op zijn kamer te ontvangen en Spencer hem op zijn beurt meedeelt de volgende ochtend te zullen vertrekken. Zoals in verschillende toevoegingen het dode zoontje ter sprake kwam, eindigt ‘De schrijver en zijn dochter’ hiermee ook: Spencer rijdt weer langs de kleuterschool en droomt dat omgeroepen wordt dat Baike (was: Bobo) weer terug is. Hiermee wordt ook een moeilijk plaatsbaar fragment uit Haar gaan & haar liggen bij de Spencer-laag getrokken. Nog enkele opmerkingen. Op p. 41-42 van ‘De schrijver en zijn dochter’ staat een observatie over een vrouw op een paard. Hiermee wordt de mededeling van Ritzerfeld dat de verzameltitel De amazone uit het ‘Paardendief’-fragment afkomstig is niet helemaal in overeenstemming met de werkelijkheid. Over het paard-motief kan gesteld worden dat het hier frequenter optreedt dan in vroegere werken, maar dat het daarin ook reeds enige nadrukkelijke malen voorkwam. Oscar Timmers, Boedapest 1982.
De naam Franzeska doet denken aan Francesca da Rimini, genoemd in Oogappel als alter ego van de figuur Roberta uit dat boek (p. 33, afkomstig uit Nelson's oog, p. 332!) en p. 119: Het is jammer dat de maker van dit boek uit de weinige hem ter beschikking staande geschiedenisboeken niets naders weet te vernemen over Francesca da Rimini, die de minnares werd (...) van de broer van haar echtgenoot, of zijn zoon, en die (wie?) zijn vrouw, zijn broer (?), en zijn kinderen en zichzelf bruut en bloederig vermoordde. De interpretator zal watertanden om dit te verbinden met F. en andere jeugdige antagonisten uit zowel de Nelson- als Spencerboeken, al zal hij niet om een aansporing van een boekhouder verlegen zitten. Was het cyclische element in ‘De schrijver en zijn dochter’, anders dan het hoofdthema ‘oudere man verwikkeld in wanhopige liefde voor grillige jongere vrouw’, het jaren tevoren overleden zoontje, in ‘Tien dagen aan zee’ heeft eenzelfde operatie plaatsgehad. Is hier hier voornaamste thema ‘oudere man spreekt met pleegdochter over hun vroegere relatie’, het cyclische element is hier F. Wanneer in het begin het tijdstip ‘een jaar eerder’ gegeven wordt kan de lezer dat niet anders zien dan ‘een jaar voor “De schrijver en zijn dochter”’, terwijl aan het slot wordt verteld dat het gesprek met Alma plaatshad na de negen dagen met F. Ook andere wijzigingen liggen in het verlengde van wat Ritzerfeld met het vorige verhaal heeft gedaan. Het Nelson-fragment had in zijn oorspronkelijke versie al veel verhalends, dus op dit vlak hoefde niet veel te veranderen, hoogstens zijn de zinnen af en toe iets langer. De naam Nelson is gewijzigd in die van Spencer, maar er worden geen topografische details vermeld, noch een nadere tijdsbepaling dan dat ‘een jaar eerder’. Het dode zoontje kwam al in Oogappel aan de orde, dus toevoegingen hierover zijn onnodig. De luxe-wereld van Spencer is wel versterkt: niet zomaar whiskey, maar één uit Frinegar en de wodka is afkomstig uit Lwow (p. 60). De romanschrijver die nu geen Frollick heet maar naamloos optreedt, wenst nu opeens wel een merknaam voor zijn taxi: Nash (p. 66). Bij deze sfeer past ook een iets grotere aandacht voor details in de omgeving. Er worden even enkele andere figuren geïntroduceerd, maar die komen niet telkens terug in het verhaal zoals F's andere vriend. Belangrijke aanvullingen liggen op het terrein van de film. Op p. 63 van ‘Tien | |
[pagina 48]
| |
dagen aan zee’ hoort Spencer de soundtrack van de film South of Tucson, iets verder op deze bladzijde ‘ontwerpt’ hij een andere filmscène. Eén van de andere voorbeelden zijn de stemmen van Ann Margret en Tina Turner uit I'm a whore. Een keer merkt Spencer (of de verteller) op: ‘Het is vernietigend over taal te willen spreken, wanneer men zegt in beelden te willen spreken’ (p. 64). Twee jaar later verschijnt het beloofde De paardendief. (Het bovengenoemde fragment staat niet zoals Ritzerfeld aankondigde op p. 98-100, maar op p. 125-127, maar dit terzijde). De locaties, de sfeer waarin Spencer en de zijnen zich bewegen, vormen een duidelijke voortzetting van De amazone. Het filmelement is veel belangrijker: De paardendief bevat zelfs een heel scriptidee (van de film Visconti on Stein) en Spencer brengt ook een bezoek aan de preview van deze film. Vaker worden opmerkingen gemaakt over of naar aanleiding van literatuur, klassieke en populaire muziek (maar uit beide genre's de meer smaakvolle specimina). Ook de dromen, de spiegelingen en de rollenspellen uit De amazone continueren zich in dit boek. Het verschil is de wijze waarop dit geschiedt. Naast het film-idee is er nog een andere afwijkende tekst in De paardendief opgenomen. Zes keer verschijnt een fragment dat telkens als begin van de titel ‘(De paardendief)’ heeft. De paardendief is een afsplitsing van de schrijver Spencer en krijgt de naam Herr Jakobs-Schmitt. Deze Jacobs-Schmitt heeft een overleden zoontje en verwijst naar zijn ‘onbegonnen’ affaires met jeugdige vrouwen, ook Spencer zelf zal dit in dit boek verscheidene malen doen. Binnen het Spencer-deel van de roman zijn er verschillen. In het eerste deel wordt verteld over de vrouw Isabel Cernauti, die zo'n grote indruk op de kleine Spencer maakt dat deze veertig jaar later meent dat een beeld van haar zijn leven kruist (deze vrouw doopt hij Kristiena). Het volgende deel wordt door deze vrouw in de ik-vorm verteld, een situatie die nog een keer terugkomt. In een ander deel wordt ‘de reiziger’ getuige van de ontmoeting van ‘de man en het meisje’: zowel de reiziger als de man zou Spencer kunnen zijn. J(essica) heet in De paardendief uitsluitend ‘Spencers vrouw’, een andere antagoniste ‘zijn ex-vriendin’, voor het overige hebben alle personages volledige namen. Het afsplitsings-element bij Jacobs-Schmitt en diens vriendin Käthy von Nagy wordt versterkt doordat zij een bezoek aan Wenen brengen dat vergelijkbaar is met dat van Spencer en zijn vrouw in Anima ... (zie ook beide keren de toespelingen op Freud). Indirect, bijna onmerkbaar wordt naar F. verwezen (p. 122: Spencer spreekt over een brief uit Belgrado).Ga naar eindnoot4. Last but not least: Het paardmotief is hier sterker aanwezig dan ooit. Was er bij De paardendief al sprake van Spencer en zijn afsplitsingenGa naar eindnoot5., het laatste boek van Ritzerfeld De Poolse vlecht, heeft vier hoofdpersonen die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben. Allemaal brengen ze echter een bezoek aan Auschwitz, allemaal hebben ze iets met enigerlei kunstvorm te maken en de wereld waarin zij beschreven worden doet sterk denken aan die van Spencer. De Poolse vlecht is nog meer een filmboek dan zijn voorganger: het knooppunt van de roman ligt bij het maken van een film op locatie in Auschwitz. Verdwenen is daarentegen de grote voorliefde van Nelson en Spencer voor de betere rock-muziek. Dit past beter bij de hele toon van het boek, beter bij de verfijning die het uitstraalt, al is het de vraag of deze constatering tot de taak van de boekhouder behoort. Zijn er directe verbindingen met vroegere werken? Naast de bovengenoemde overeenkomsten en het feit dat bij elk van de vier hoofdpersonen het kindmotief een grote rol speelt is er één echt directe. De eerste hoofdpersoon die wordt geïntroduceerd, de dichter Emile Suter ontmoet (n.b. in Nederland!) ïn het hoofdstuk ‘Edele visioenen’ Jakobs-Schmitt, ‘een bezoeker met wie hij een toevallige openhartigheid deelde, van lang geleden en recenter, het wonder van een door fabulerende schimmen bevolkte droom’. Bij de laatste zin duizelt het de boekhouder, wat zou dat niet allemaal niet kunnen betekenen? Is De Poolse vlecht weer proza van Spencer, net als ‘De paardendief’? Is Spencer één van die fabulerende schimmen of de dromer? Zijn Suter en Jakobs-Schmitt de dromers of juist de schimmen? Gelukkig kan dit aan de interpretators worden overgelaten. De boekhouder heeft alle stukken bekeken en concludeert dat alle opvolgende delen van het werk van Timmers/Ritzerfeld sterk bij elkaar aansluiten, als er een typering nodig is voor de ontwikkeling die het oeuvre maakt is dat: verschuiving. Zelfs wanneer één boek een beetje detoneert wordt het bij een herziening zorgvuldig in het bestaande kader gepast. Toch lijkt de fase van de recycling afgesloten: er liggen geen losstaande delen van het oeuvre meer die in het geheel moeten worden ingepast, dat maakt De Poolse vlecht een eindpunt en een begin.Ga naar eindnoot6. |
|