maakt in rust en evenwicht zou zijn hart hebben gevoeld, als haar hoofd, in de zorgvuldig getekende chaos van haar haren, die ochtend op het kussen naast het zijne had gelegen’. Maar zij is al vertrokken, op weg naar haar verlies.
Anima, je reinste film is op dezelfde manier als De schrijver en zijn dochter opgebouwd: fragmentarische stukken met beschrijvingen van landschappen, gesprekken van Spencer met (in Anima) een aantal vrouwen, erotische passages. Of, in andere woorden: het zo gestileerd mogelijk naderen van het gestorven kind, Baike (Limburgs voor Paardje). Door de contacten en gesprekken met vrouwen wordt hij herinnerd aan het leven met zijn zoontje, dat voor hem bestond uit het gescheiden zijn van zijn kind, omdat hij er meestal alleen op uit wilde. Door de herinneringen aan te scherpen, wordt zijn zelfhaat puntiger: ‘Zijn halve leven had hij verpest met ergens anders te willen zijn’ (pg. 109), ‘Dat rampzalige, ongelukkige meisje. Ik heb nooit meer iets van haar gehoord. Geen enkele zelfvernedering was me te min, maar ik heb nooit meer iets van haar gehoord’ (het gaat over F., pg. 146). In Anima ontleedt Spencer zijn verhouding met F. maar niet nadat hij met een vriendin naar het huis van zijn vrouw en hem is gereden, waar ze met hun zoontje hebben gewoond. Aan het slot neemt Spencer een liftster mee in zijn nieuwe auto met wie hij hartstochtelijk vrijt. Met F. was dat niet meer mogelijk, omdat zij, in weerwil van wat haar vader beweerde, juist niet meer vrij was door de corrumperende werking van haar intellekt. Anima is tegelijkertijd een manier om dichter bij de gestorven zoon te komen èn een poging om de aard en de werking van herinneringen (die juist m.b.t. een dode van eminent belang zijn) te ontleden. Elke herinnering is niet meer puur, zodra er een beeld aan vastzit of door een naam teruggevoerd kan worden op iemand. In feite wordt in Anima dus al aangegeven hoe Ritzerfeld uiteindelijk het dichtst bij die haast onuitspreekbare waarheid komt, die hij in De poolse vlecht heeft beschreven: door een gestileerd onthechtingsproces,
waarin de benaderingsvariaties door verschillende kunstenaars worden belichaamd.
De paardendief is, zo beschouwd, de inktvlek die al aan het uitvloeien is, want de vorm van die roman is veel hechter dan het fragmentarisch opgezette Anima, maar de structuur is juist losser; de drie delen vormen tesamen een symfonie van illusieloze genegenheid tussen de schrijver Spencer en de vrouw Kristiena. Het eerste deel Est! Est!! Est!!! bestaat uit elf fragmenten, waarvan er acht zich afspelen in een Zwitsers bergdorp en drie maken deel uit van het ‘Paardendief’ verhaal dat als rode draad door het hele boek loopt. De paardendieffragmenten hebben korte titels: De limousine, de rozet, de landauer, Zürich of Wenen, Café Odeon, slot, de andere zijn titelloos genummerd, maar hebben in de inhoudsopgave omschrijvingen meegekregen: Het verhaal van de aankomst in het dorp, Het verhaal van het bespelen van gevoelens, Het verhaal van de middagwandeling enz. Deel een speelt zich af van 16 tot 19 april 1976. Allereerst ligt het perspectief bij Kristiena. Ze vertelt van het voornamelijk door de erotiek bepaalde samenzijn en van de door Spencer vertelde herinnering aan zijn moeder, komend uit de rouwkamer: ‘Mijn moeder is de enige die mijn zoontje dood heeft gezien’ (pg. 17). De houding van Spencer lijkt honderdtachtig graden anders dan in Anima want nu is het Kristiena die zich afvraagt: ‘Hoe kan iemand een liefdevolle hand naar je uitsteken, zonder te geloven, of te hopen, dat dat gebaar zich eeuwig zal herhalen’ (pg. 18). In het derde hoofdstukje is Spencer naar een fotozaak geweest om een afdruk van een dia op te halen. Wat er gebeurt, is schokkend:
Hij herkende niet wat hij zag. Hij was zo ontzettend teleurgesteld dat hij de foto's niet eens onmiddellijk terugschoof. Alle voorzorgen om zichzelf te beschermen waren voor niets geweest. Na vijftien jaar herkende hij zijn eigen kind niet meer.
(pg. 30).
Later vertelt hij aan Kristiena hoe hij haatgevoelens krijgt wanneer filmregisseurs gebruik maken van beesten, omdat die geen rol spelen, maar ‘echt’ zijn. De verwijzing zal duidelijk zijn: Spencer heeft om zich te kunnen handhaven van zin leven ‘kunst’ moeten maken, hij wordt gered door zijn verbeelding die rijk gestoffeerd is, luxe en daardoor veilig, zoals de omgeving in Zwitserland, ingesloten door bergen, dat ook is. Ook in de fragmenten worden de verhalen op een indirecte manier, via de omweg die de ander is, verteld: ‘Spencer antwoordde met een verhaal dat zich als volgt in Kristiena's geheugen hechtte’ (pg. 63).
Oscar Timmers. Foto: E. van Moerkerken
De paardendief is een rustpunt, een adempauze voordat het decor verandert (in De poolse vlecht). Als de paasdagen voorbij zijn, wordt Spencer ‘de reiziger’ en vertrekt. Er is één ontsnappingsroute: de kunst. ‘Wat eeuwig is, dat is de kunst’ (pg. 91). De reiziger wacht op een station en er schiet hem een beeld te binnen, dat hij nu pas a.h.w. kan ondertitelen: ‘In het engelenlicht van de vlekkeloze voorjaarsochtend’. De man krijgt een hyperventilatieaanval, de film begint te draaien en aan elk, zojuist geformuleerd woord kleven de beelden van de ochtend van de begrafenis van zijn zoontje. Dat is het meest schrijnende fragment van De paardendief, dat uiteraard in de derde persoon wordt verteld. De passages van het paardendief-‘feuilleton’, zoals Rein Bloem het op 5 juni 1982 terecht noemde in Vrij Nederland, zijn afleidingen daarvan, filmische verhalen waarin de mannelijke hoofdpersoon in luxe auto's zit, over de liefde filosofeert of verhalen vertelt over vroegere vriendinnen en uieindelijk op zijn paard stapt: ‘Hij besteeg een parelgrijze Lusitano, de allerlaatste. Hij besloot tot een afleidingsmanoeuvre. Toen hij het paard de sporen gaf dacht hij te verstenen tot een ruiterstandbeeld’, want juist op het moment dat hij over het witte hek wil springen, rent een jongetje op hem af, die een pijl afschiet en hem in de keel treft. Het einde van een film en het einde van de roman De paardendief met een sprakeloos achterblijvende man, die is overmeesterd door een jongetje, voor wie het niet moeilijk is een ander in zijn plaats te zien.
Letterlijk midden in de roman, in het tweede deel dat zich afspeelt voor het eerste en derde staat een filmscenario Visconti on Stein. De meespelenden stammen uit de literatuur of