Bzzlletin. Jaargang 11
(1982-1983)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |
Jos Radstake
| |
[pagina 18]
| |
maakt had. Die hartelooze verhouding tot zijn oude moeder, de donker-verborgen wegen, die hij reeds zoo spoedig was gegaan, de ongelukkige afloop van zijn even ongelukkige huwelijk en zooveel meer nog, ten deele hier vermeld, doch grootendeels verzwegen. Hachelijke, gevaarlijke, onverkwikkelijke verwikkelingen in allerhand landen, die zijn reputatie als heer van goeden huize meer dan eens op het spel hadden gezet. Zich bedenkend dat het heden tegen dit verleden een goed figuur slaat, wordt Tobias gesterkt in zijn overtuiging dat hij resoluut afstand moet doen van de gewoonten die hij uit het verleden heeft overgehouden. Het aanhoren in zijn verbeelding van de gunstig luidende grafrede, hemzelf betreffende, heeft hem de kracht geboden met zijn tegenwoordig leven (dat is het leven dat hij tot dan toe geleid heeft) te breken. ‘Want dat en niets anders was zijn plan. Het hooge woord was eruit!’ (347). Ruimte om kontakten met allerlei vrouwen te onderhouden, zal er in de nieuwe levensstijl niet meer zijn. Ook aan Tobias' gewoonte om jonge meisjes te ontvangen zal een einde moeten komen. Dat het verleden zich niet zonder meer gewonnen laat geven, kan Tobias hier nog niet vermoeden. Wanneer we de tweedeling in Tobias en de dood, die FensGa naar eindnoot6. gekonstateerd heeft, aanhouden (zonder zijn interpretatie van de dubbele dood over te nemen) dan krijgen we wat het verleden betreft het volgende te zien. In het eerste deel, hoofdstuk 1-10, krijgt de overgangstoestand tussen het verleden en de toekomst geleidelijk gestalte. Tobias wordt rijp gemaakt voor de definitieve breuk met de gewoonten uit zijn vroegere leven. In het tweede gedeelte, wanneer Tobias eindelijk zover is dat hij zich uitsluitend op de toekomst gaat richten, hij heeft Kitty ontmoet, maakt de nawerking van een incident uit het verleden hem dit onmogelijk. Door de chantagezaak naar aanleiding van de nog niet verjaarde affaire met de dochter van het kalligraafsechtpaar - de wraak van de eerder door Tobias gedupeerde afperser Wafel - doet het verleden zich gelden. Vastgeklonken aan zijn vroegere leven, kan Tobias zich onmogelijk op de toekomst richten, hij delft zelfs bijna het onderspit. Pas na de dood van Wafel is Tobias bevrijd van het verleden. Tobias en de dood kan men dan ook zien als een verslag van Tobias' vaak mislukkende pogingen het verleden achter zich te laten en van zijn uiteindelijke triomf. Het zich losmaken van zijn vroegere leven krijgt pregnant gestalte in de drie vrouwen waar Tobias een vaste band mee onderhoudt, Irma, Fransje en Kitty. Drie vrouwen die drie fasen in het leven van Tobias' Termaete aangeven. In Irma krijgt Tobias' vroegere leven gestalte. Fransje staat voor de overgangstijd, zij geeft Tobias de impuls tot het huwelijk. De nieuwe levensfase realiseert zich in de persoon van Kitty. Op de verhaalfiguren Irma, Fransje en Kitty wil ik hier nader ingaan. | |
IrmaTot het vrouwvolk op de afgesproken uren behoort onder andere het hoertje Irma. Tobias heeft haar pianospelend ontdekt in een gelegenheid met kelnerinnen-bediening, onmiddellijk trof hem haar slaafse onderworpenheid. Irma is nog geen zeventien jaar. Tot haar veertiende, heeft zij een uitstekende opvoeding gehad. Na de dood van haar vader ‘verkoppelde en versjaggerde’ Irma's moeder haar, nog voor de wettelijke leeftijd. In een liederlijke omgeving leidt zij sindsdien ‘haar bezwaarlijk leventje’ (317). De onschuld van Irma, haar meisjesachtigheid, ontdekt Tobias als haar eigenlijke wezen. Voor haar aanhankelijkheid en dankbaarheid laat Tobias het grove werk graag aan anderen over, temeer daar ‘de zaak’ achteraf bezien dan minder bindend wordt. Het een toevlucht zoeken bij Tobias, het uit zijn overvloed nieuwe levenskracht putten voor ‘haar vernederend bestek’ (318), vervult hem met grote tevredenheid en is als genoegdoening meer dan voldoende. Irma symboliseert Tobias' vorige leven. Tijdens haar bezoek aan Tobias, in hoofdstuk 4, slaagt zij erin hem weer de oude te doen worden. In haar aanwezigheid begrijpt Tobias niet meer hoe hij na zijn terugkeer van het eiland ‘dagen lang onder den invloed van een vreemde macht had rondgedoold’ (323). Niettegenstaande deze regressieve invloed, of misschien juist daardoor, en ondanks het feit dat Irma hem zo na aan het hart ligt, besluit Tobias met haar te breken. Zij is een belemmering op de weg naar de jaren die hij nog tegoed heeft, zijn toekomst. De gelegenheid om met Irma te breken doet zich al snel voor. Wanneer Irma, in wier ogen iets omwaarde ‘van de halfgebrokenheid van een ziel-togende’ (317) - de vreemde macht heeft ook een invloed op haar handelen - Tobias vraagt haar te helpen met een eventuele zelfmoord, dan wekt dat Tobias' onzetting en woede op. Irma, die haar vernederend leven amper meer aan kan, konfronteert Tobias opnieuw met de dood. Voor haar valt in huize Termaete voorlopig het doek, Tobias belandt voor weken in een periode zonder vrouwen. In hoofdstuk 10 keert Irma terug in het leven van Tobias. Zij is veranderd, het leven dat zij leidt, is niet spoorloos aan haar voorbij gegaan. Op de zondagmiddag dat Tobias Irma opnieuw ontvangt, raakt Tobias, onder invloed van vele hartversterkingen, in zijn verweer tegen een insekt, een soort hooiwagenGa naar eindnoot7., gewond. Irma staat Tobias terzijde bij het verbinden van de wond, het liefst had Tobias haar na het ongeval bij zich gehouden. In de nacht daaropvolgend voert een bloed- of alcoholvergiftiging Tobias tot aan de rand van de dood. Zijn sterke gestel doet hem echter aan de dood ontkomen, hij herleeft weer. Maar het is, zo konstateert Tobias, meer dan herleven. Eenvoudig te herleven zou een verval aan het oude verleden beteekenen en nu eerst had hij dat vroegere bestaan geheel van zich afgeschud. Alles wat hem in een minder gunstig licht zou kunnen doen verschijnen, had Tobias voor goed en in den letterlijken zin van het woord vergeten. Irma exit. Zeker nu Tobias' aanstaande, Kitty, ten tonele verschenen is, kan er geen plaats meer zijn voor vroegere gewoonten. Midden in het chantage-avontuur, de manifestatie van het verleden, is Irma er weer. Zij ziet er beter uit. Door de tussenkomst van een oudere getrouwde man heeft zij haar vroegere bezwaarlijke leventje achter zich kunnen laten. De onrust en gejaagdheid, ontstaan door de chantage-perikelen, verdwijnen bij Tobias tijdens Irma's aanwezigheid. Zij hergeeft hem zijn vroegere kracht, hij krijgt zijn oude onverstoorbaarheid weer terug, onder haar regressieve invloed herleeft zijn zelfvertrouwen. Dit stelt Tobias in staat de rollen om te draaien wanneer hij door het toevalGa naar eindnoot8. telefonisch kontakt krijgt met zijn belagers. Hij heeft het besef niet langer met mensen te spreken, maar ‘met de overzijde van het leven zelf verbonden te zijn’ (452). Gesterkt door Irma, de dood niet langer vrezend, slaagt Tobias erin, net zoals in zijn vroegere leven, de situatie meester te worden. Hij weet zijn belagers te intimideren. Voorafgaande aan dit telefoongesprek, op blz. 447, geeft Tobias een oordeel over zijn verhouding met Irma: Ook leek het thans weer, of zij hem van allen, die hij kende, het naaste was. Tobias wist niet, of hij van Irma hield. Toen het haar slecht ging, was hij haar ontloopen. Hij kon nu eenmaal geen ziekte of armoe verdragen. Maar dat hun omgang, zelfs in gedachten, van het ongeoorloofde steeds bevrijd gebleven was en hij Irma nooit iets anders dan een hulpbehoevend klein diertje had gezien, dat men met sterke armen opheft en tegen zich aanneemt om er de zachte hartslag van te bespeuren ... Ach, dat was toch wel iets heel en heel bijzonders Vervolgens, overwegend of hij Irma tot zijn vertrouwde zal maken in de chantage-moeilijkheden, besluit hij dat niet te doen. Nog afgezien van het feit dat de zitting daar minder genoeglijk door zou worden, bedenkt Tobias dat Irma ‘juist bij al haar levenswijsheid, van hèm zoo | |
[pagina 19]
| |
iets nooit zou kunnen of willen toegeven’ (449). Vanuit Tobias' visie is het zelfs voor het hoertje Irma ondenkbaar, dat de heer Termaete seksuele kontakten zou kunnen onderhouden met meisjes onder de wettelijke leeftijd. Nogmaals wordt hier onderstreept, dat Tobias in de samenkomsten met jonge meisjes uitsluitend het betamelijke bedoelt: ‘In alle eer en deugd’. In zijn biografie zit Wam de Moor er dan ook naast, wanneer hij ter ondersteuning van zijn konklusie t.a.v. de ‘langzame sterilisering’, de ‘onvruchtbaarwording’, opmerkt: ‘Irma laat hij tegen ‘zijn reuzenlichaam’ leunen, ‘Haar soepele blanke armen om zijn stierennek’, maar van het ‘ongeoorloofde is geen sprake meer’.Ga naar eindnoot9. Wanneer Tobias het dreigt te verliezen van het verleden - de wurggreep van Wafel wordt steeds klemmender - dan zijn de enkele uren met Irma doorgebracht het enige ‘wat hem nog aan zijn vroeger zorgeloos bestaan herinnerde’ (465). Irma, het symbool van Tobias' vroegere onbezorgde leven, gaat zijn angst en ademnood tegen. Daarom mag zij de nachten in Tobias' appartementen doorbrengen, maar wel op de sofa. De laatste maal dat Irma in Tobias en de dood voorkomt, is op het huwelijk van Tobias en Kitty, wanneer alle bedreigingen voor Tobias' toekomst afgewend zijn. Bij het verlaten van de kerk, waar het huwelijk ingezegend is, beantwoordt Tobias heimelijk een lachje van Irma. Op de drempel van een nieuw leven lonkt hij toch nog eenmaal naar het verleden. | |
Fransje (Francisca) alias JudithDe vrouwloze periode na het voor de eerste keer verbreken van de kontakten met Irma, vindt een einde met de komst van Fransje.Ga naar eindnoot10. Deze Fransje (‘Geen bakvisch meer, was zij toch nog een mengeling van ongerepte jeugd en voldragen vrouwelijkheid’ (377)) heeft zelf het initiatief tot het kontakt met Tobias genomen. Tobias betitelt haar dan ook achteraf als ‘het vleugje van wilde jeugd, dat hem nog onverhoopt was toegewaaid’ (344). Met het zich opdringen van Fransje openen de deuren van Tobias' huis zich ook weer voor andere bezoeksters, onder een wachtwoord dienen zij zich aan. De eigenzinnige Fransje is het fatsoen in optima forma. Dit verklaart waarom zij Tobias' genre niet is, fatsoenlijke vrouwen boezemen hem immers geen belang in (zie 313). Desondanks wil Tobias het schouwspel enige tijd ‘onpartijdig gade slaan’. Het fatsoen geeft de wisselvallige Fransje prijs door zich met Tobias af te zonderen, zij trotseert het ongeoorloofde. Ondanks Tobias' principes t.a.v. jonge vrouwelijke bezoekers, vindt er tijdens één van Fransjes korte bezoeken een seksueel kontakt plaats. Voor Tobias bestaat er geen twijfel over dat Fransje dit, in één van haar kokette buien, zelf uitgelokt heeft. Hoewel de grenzen van het betamelijke hier overschreden zijn, blijft Fransje komen. Genoeglijk kan men haar bezoeken niet langer noemen. Fransje overlaadt Tobias met verwijten, zij scheldt hem uit en probeert Tobias de verantwoordelijkheid in de schoenen te schuiven. Haar verwijten replicerend, uit Tobias zijn twijfel over haar onervarenheid. De uitzinnige Fransje dreigt hierop in onmacht te vallen. Tijdens één van de volgende uitbarstingen past Tobias een truc toe om haar tot bezinning te brengen, maar ook om achter het doel van haar bezoeken te komen (het ‘nimbus van geheimzinnigheid’ (339) te doorbreken). Hij doet haar een huwelijksaanzoek. Met een dreigend, afschrikwekkend kijken wijst Fransje dit af, tot opluchting van Tobias. De mogelijkheid eener dergelijke verbinding werd reeds zonder meer afgedaan door de oogen, die Fransje opzette en dat had eindelijk de zoo noodige opluchting gegeven. Want al bleef het ook onuitgesproken, zoo werd het er toch niet minder duidelijk om, dat het geen liefde had kunnen wezen, die haar tot haar avontuur met Tobias bewogen had Hoewel de affaire voor Tobias hiermee afgedaan is, blijft Fransje, tot verveling van Tobias, komen. Tijdens één van de bezoeken vraagt zij Tobias haar voortaan Judith te noemen, een naam waar hij vrij snel aan went. ‘Wanneer Tobias - had zij gezegd - reeds zoo aan Judith gewend was, dan diende hij zich eigenlijk een halve Holofernes te voelen...’ (341). Het boek Judith (Tobias herinnert zich het stuk (?) ooit in Wiesbaden gezien te hebben) behoort tot de apokriefe bijbelboeken. Het vertelt hoe de legeroverste van Nebukadnessar, Holofernes, bij de belegering van Bethulië, opdracht geeft het de Israëlieten onmogelijk te maken om water te halen. Daardoor wacht de Israëlieten een gewisse dood. Redding brengt de weduwe Judith. Zij doet het voorkomen alsof zij de Israëlieten wil verraden, dringt zich op aan Holofernes en spreidt al haar vrouwelijke charmes tentoon, waar Holofernes zeker niet ongevoelig voor is. Na een vrolijke avond, wanneer Holofernes in slaap gevallen is, onthoofdt Judith hem. De Israëlieten grijpen daarop hun kans en verslaan de ontmoedigde Assyriërs.Ga naar eindnoot11. Naar Tobias en de dood vertaald, is de keurige Fransje, die zich zoals Judith opgedrongen heeft, een fatale vrouw, een bedreiging voor Tobias. ‘Maar dat was het dus en dat was de laatste weken het doel van haar komst geweest. Dat zon dus op wraak, dat ... Ah!’ (341). Wanneer Tobias zich dit realiseert, wil hij het kontakt dezelfde middag nog een einde doen nemen. (Vergelijk hoofdstuktitel VI: ‘Judith, alias Fransje. Tobias, als Holofernes gedoodverfd, wenscht de laatste helft van dien rol niet op zich te nemen’). Tobias komt van Fransje af door haar tevergeefs op zich te laten wachten. Hierop heeft zij haar bekomst, zij keert niet meer terug. Het avontuur met Fransje laat bij Tobias de nodige sporen achter, een verandering voltrekt zich in hem. Hij probeert de gebeurtenissen te rationaliseren en stelt vast, dat alles door Fransje is uitgelokt. ‘De eenigszins stormachtige en daarna sentimenteele wending, die het (avontuur) genomen had, paste heelemaal niet meer in het nuchtere kader der ontmoetingen, waaraan hij sedert jaren was gewend’ (343). Ondanks zijn schone redeneringen heeft Tobias er moeite mee zich van iedere schuld vrij te pleiten. Hoewel hij dat beschouwt als een sentimentele trek in zijn karakter, legt Tobias rekenschap af van de gebeurtenissen. ‘Rekenschap afleggen! Hoe vreemd dat klonk, waar Tobias nooit of te nimmer over wat dan ook in zijn leven verantwoording had meenen schuldig te zijn!’ (344). Tobias verkeert in grote onrust, vreest zelfs voor het lot van Fransje. Het huwelijksaanzoek, hoewel niet serieus gemeend, beschouwt Tobias nu toch op een andere manier: ‘Tja ... Achteraf bezien, had een huwelijksaanzoek hoe onzinnig het in casu dan ook geweest was, bij wat minder uiteenlopende leeftijd zonder meer een plausibele oplossing kunnen brengen’ (346). Een oplossing, omdat Tobias' tegenwoordige leven hem nu zeker niet meer aanstaat. En of het nu inbeelding was of niet, maar hij kreeg beslist het gevoel, dat het te veel geweest en vooral die laatste geschiedenis met Fransje hem te machtig geworden was. Hij had beslist behoefte om weer eens uit te rusten. Ja, dat was het ware woord en waarom zou dat niet in een tweede, thans zonder vreemde inmenging gesloten huwelijk ... Door de doodsassociatie, de verbeelding van zijn eigen begrafenis (waarbij de begrafenisrede bijzonder gunstig voor hem uitvalt), krijgt Tobias de impuls om met het leven zoals hij dat tot dan toe geleid heeft, te breken. Opnieuw heeft de dood een richtinggevende werking. Door het zich opdringen van Fransje heeft hij de koersverandering van na de breuk met Irma niet waar kunnen maken. Vrouwen, opererend onder nieuwe wachtwoorden, dienden zich aan. Na de Fransje-geschiedenis wordt het Tobias werkelijk ernst. De vrouw die zich onder het wachtwoord Spinoza aandient, weigert hij te ontvangen. Vrouwelijk bezoek is niet langer welkom. ‘Zijn vroeger leven leek tot puin vervallen’ (351/2). Op de grens tussen verleden en toekomst maakt Tobias reisplannen. | |
[pagina 20]
| |
De voorbereidingen hiervoor gaan niet ongemerkt aan zijn huis voorbij. Tussen de half ingepakte rommel voelt Tobias zich uiterst tevreden, de chaos in het huis past bij zijn innerlijke toestand. Hij heeft het gevoel dat het ontmantelde interieur uitdrukking geeft aan het halfslachtige in zijn wezen. ‘Eigenlijk voor het eerst in zijn leven had Tobias het gevoel, iets wat er in hem omging plastisch tot uiting gebracht te hebben (...)’ (351). Tobias verkeert op de grens tussen twee werelden. Tobias verandert tot ‘een geheel nieuwe figuur’ (352), de informaties die hij omtrent zichzelf inwint, zijn doorlopend gunstig. Een konfrontatie met het recente verleden vindt echter weer plaats, wanneer een onverlaat hem in een koffiehuis aanvalt en uitscheldt. Hierdoor is het met zijn ‘gedachteloos welbehagen’ voorlopig gedaan. De onverlaat, waarschijnlijk Fransjes broer (‘de afgezant van Judith’ (431)), in wie Tobias Fransjes van woede verwrongen gezicht herkent, wordt verjaagd. Voor de buitenwereld heeft het voorval niets om het lijf. ‘Tobias was dus niemand rekenschap schuldig en wanneer hij voortaan slechts wat op zijn hoede was, behoefde hij er zelf ook niet meer aan te denken. Het behoorde trouwens tot het verleden, waarmede hij afgerekend had en Fransje zelf had er dus evenmin meer iets mede te maken (356). Na in afwezigheid van de huisjuffrouw Fransjes geliefkoosde opera's gedraaid te hebben, begint Tobias zich weer behagelijk te voelen. Zoo alleen in het halfdonker voelde Tobias zich ook niet in het minst vereenzaamd. Ook verwijlden zijn gedachten niet langer bij het verleden. Waartoe ook? De afwezigheid der juffrouw en de loome stilte van het nog bijna slapende huis, hadden zijn verbeelding als van zelf weer in die andere sfeer geleid. En waarom zou zich een vrouw, ook zonder wachtwoord, in deze behaaglijke omgeving niet blijvend op haar gemak gevoelen? Het verleden verleden latend, maakt Tobias zich hier op voor de toekomst. De bezoeken van Fransje hebben hun sporen achtergelaten, Tobias is naar een huwelijk, een vrouw zonder wachtwoord, toegegroeid. In Fransje, de overgangsfiguur, ontmoeten het zinnelijke uit het verleden en het fatsoen, de verburgerlijking, van de toekomst elkaar. Zo vormt zij de schakel tussen Tobias' verleden en zijn toekomst, zij geeft gestalte aan de overgangstoestand waar Tobias in geraakt. | |
KittyAan de huwelijken die in het werk van J. van Oudshoorn gesloten worden, ligt vaak een bijbedoeling ten grondslag. Soms is die bijbedoeling van financiële aard, vaker betreft de bijbedoeling echter een reaktie op de zinnelijkheid in vroeger leven. ‘Van W.’ in Verzoening bijvoorbeeld wil de gevolgen van ‘een kortstondig jonggezellen-avontuur’ (Verzoening, 126), een geslachtsziekte, goedmaken door een ernstige levensstap, een huwelijk. In Bezwaarlijk verblijf wisselt de hij-figuur ‘een bij vlagen nog door wildheid der zinnen verontrust leven’ in ‘tegen den lijfsdwang van een huwelijk’ (Bezwaarlijk verblijf 459). Zo is het eerste huwelijk van Tobias Termaete in Tobias en de dood, nog afgezien van financiële voordelen, achteraf een verkapte poging ‘zijn blind-onverzettelijke instincten in geregelde banen te voeren’ (314). Iets dergelijks is er aan de hand met Tobias' tweede huwelijk. Omdat zijn levenswijze Tobias niet langer aanstaat, een levenswijze waarbij de zinnelijkheid tot het laatst toe een beduidende rol heeft gespeeld, wil hij ‘uitrusten’ in een nieuw huwelijk. Op dezelfde manier als zijn eerste huwelijk buiten hemzelf om, gesteund door het toeval, tot een einde kwam toen bleek dat zijn vrouw hem teveel werd, zo komt Tobias' nieuwe huwelijk tot stand. Dat wil zeggen, zooals voor Tobias in gedachten het einde er reeds met zekerheid geweest was, lang voordat tenslotte die dwaasheid plaats vond, zoo had die andere verbintenis in zijn hoofd reeds een aanvang genomen, lang voordat de persoon in kwestie in werkelijkheid op het tapijt verschenen was Bij de eerste ontmoeting tussen Tobias en zijn aanstaande, Kitty, voelt Tobias onmiddellijk dat zij wel eens ‘de betreffende’ zou kunnen zijn. Kitty's hooghartige lachje roept al dadelijk een spanning tussen hen op. Tobias beseft bij ingeving dat ‘er zou moeten blijken wie van de twee de sterkste was’ (385). Deze eerste ontmoeting vertoont opvallende overeenkomst met de eerste ontmoeting van Ter Laan met Johanna in In memoriam. Tussen Johanna die ‘een voor dien tijd bijna aanstoot gevende zelfstandigheid’ (509) aan de dag legde en Ter Laan ontwikkelde zich vanaf de eerste ontmoeting een spel van twee krachten ‘waarbij haar spottend kijken slechts te duidelijk haar nieuwsgierigheid verried, wie daar de sterkste zou blijken, en ook, hoe zij reeds wist, dat het niet bij een elkander aanzien blijven zou’ (508). Zowel in In memoriam als in Tobias en de dood vindt er een machtstrijd plaats tussen twee gelijkwaardige partners. En Ter Laan en Tobias Termaete, gaan na het vinden van een geschikte partner een strijd aan met de vrouw, het ‘zich meten van twee krachten’ (herschreven slot, In memoriam, 752). Tobias ondervindt al snel dat Kitty alles het beste weet. Informaties, die hij over haar inwint, wijzen uit dat Kitty altijd haar eigen zin heeft doorgedreven, met mannen springt zij buitengewoon gemakkelijk om. Zij heeft een leven geleid dat overeenkomt met dat van Tobias, ‘maar met dat onderscheid in haar nadeel, dat zij dan toch maar een vrouw blijft’ (392). Aannemend dat Kitty met haar manier van leven onmogelijk gelukkig kan wezen en zeker niet ongevoelig zal zijn voor een ‘nieuwe vlekkelooze naam’ (392), maakt Tobias tegen zijn gewoonte in een plan de campagne. Terughouding kenmerkt zijn taktiek, geen wachtwoorden voor Kitty, geen kamerbezoek. Tobias wil in Kitty een vrouw vinden die gestalte kan geven aan zijn nieuw verworven inzichten, aan zijn nieuwe levenswijze. Al in het begin van zijn verlovingstijd beperkt Kitty Tobias in zijn bewegingsvrijheid. Zij is bekwaam in het doordrijven van haar zin, voor Tobias' gevoel springt zij naar willekeur met hem om. Zo moet Tobias tegen zijn zin zijn opwachting maken bij allerlei sociale samenkomsten. Het idee dringt zich aan hem op dat hij gereduceerd is tot een werktuig in de handen van Kitty. Voor het eerst bekruipt hem de (wraak) gedachte: ‘Wacht maar! Pas op, wanneer we eenmaal goed en wel getrouwd zijn’ (400). Het verleden van Kitty is, evenals dat van Tobias, allerminst vlekkeloos. Haar plotselinge reis naar Engeland legt Tobias dan ook uit als een poging om ‘den dans te ontspringen’ (459). Zij weet zich mogelijk te bevrijden ‘uit de naweeën eener onverkwikkelijke geschiedenis’ (457). Dit leidt Tobias af uit Kitty's weigering na terugkomst uit Engeland om te trouwen onder huwelijksvoorwaarden. Eerder had zij daarin toegestemd. De plotselinge voortvarendheid in de voorbereidingen tot het huwelijk beschouwt Tobias eveneens als tekenend. Tijdens Kitty's afwezigheid heeft de chantage n.a.v. de nog niet verjaarde affaire met de kalligraafsdochter een aanvang genomen. De wraak van Wafel. Tobias bekommert zich er niet al te zeer om dat Kitty na haar terugkomst uit Engeland geheel en al de leiding neemt. Hij heeft andere zorgen aan zijn hoofd. Intussen verbijstert het hem wel ‘dat hij bezig was nog enkel maar voor anderen te leven en zich dat zonder meer liet welgevallen’ (461). Zelf heeft Tobias zo goed als niets meer in de gebeurtenissen in te brengen. Er is ‘letterlijk niets en niets overgebleven’ van de vroegere heer Termaete, naar wie alles zich scheen te voegen (462). Financieel raakt Tobias steeds meer aan de grond. Het naar willekeur van Tobias' geld inkopen doen door Kitty is een kleinigheid in vergelijking met de pakken bankbiljetten | |
[pagina 21]
| |
die Wafel opeist. Door het slinken van zijn vermogen moet Tobias het als onafwendbaar gaan beschouwen, dat hij ‘le mari de sa femme’ zal worden. De machtsstrijd tussen Tobias en Kitty lijkt in het voordeel van Kitty beslist te worden. De afhankelijkheid van Wafel maakt hem tegelijkertijd afhankelijk van zijn toekomstige vrouw. Het verleden eist zijn tol voor de toekomst. Pas na de dood van Wafel draaien de rollen zich om. Omdat Tobias niet meer afhankelijk van Wafel is, komt hij onafhankelijk van Kitty te staan. De bevrijding van het verleden maakt hem sterk voor de toekomst. Kort voor zijn huwelijk is Tobias de sterkste geworden; in de krachtmeting tussen Tobias en Kitty verschijnt Tobias tenslotte toch als de overwinnaar: Maar voor Kitty - Tobias voelde dit maar al te goed - moest het toch een twijfelachtig genoegen zijn geweest haar toekomstige man nog zoo onverwacht zijn volle kracht te zien ontplooien. (...) De overgang uit de meest beschamende onderworpenheid naar nieuwe vrije willekeur leek nog onvatbaar en werkte als een roes. Zoo moest Kitty wel, geheel buiten zijn toedoen, immer meer op den achtergrond geraken (...) Een tweede afstervingsproces, zoals Fens meent, is de verbintenis met Kitty niet. Tobias' huwelijk, hoe weinig hoopvol dat er ook uitziet, behoeft nog geen ondergang te zijn, laat staan een tweede dood.Ga naar eindnoot12. Met Marres ben ik van mening dat Tobias de krisis op alle fronten te boven is gekomen.Ga naar eindnoot13. Tobias eindigt als winnaar, niet in de laatste plaats is hij de winnaar van zijn verleden. Wanneer tijdens zijn huwelijksdag, ‘op de drempel van een nieuw leven’ (496) Fransje hem nog eenmaal voor de geest komt, herinnert Tobias zich dat hij haar nog eenmaal is tegengekomen. Zij bleek toen getrouwd met een heer op leeftijd. ‘Dat was het begin van alle goede dingen geweest. Fransje getrouwd, Irma in de beste handen! Op die manier kon het verleden geen aanspraken meer doen gelden en voor de toekomst kon het slechts als een gunstig voorteeken worden opgevat’ (496, kursivering van mij, JR). De uiteindelijke triomf op het verleden. | |
Anti-minnaarKort voor zijn huwelijk brengt Tobias met ‘het factotum van Wafel’ (467), de bewerkstelligster van zijn ongeluk, de nacht door in een klandestien hotel. ‘Geheel in strijd met zijn principes, niettegenstaande zijn verloving en ofschoon hij eigenlijk met Irma afgesproken had’ (468). Aanvankelijk zou men denken dat Tobias hier in strijd met zijn principes handelt omdat hij opnieuw in zijn oude gewoonte vervalt om seksuele kontakten met ‘lichte vrouwen’ te onderhouden. Dat wordt hier echter niet bedoeld. Tobias' principes, zijn beginselen t.a.v. de habitué's van twijfelachtige lokalen, dateren al van vroeger datum. Met hen laat hij het nimmer ‘tot ook maar een zweem van vasten band’ komen. Daarin week hij nu eenmaal geen duimbreed van zijn beginselen af. Zoo had hij het ook immer van beneden zijn waardigheid geacht een samenzijn langer dan enkele uren te doen duren, laat staan dan er een heelen nacht van te maken. Daarmede verloor men beslist aan terrein en zich overdag met zoo'n vrouwspersoon vertoonen, dat bleef natuurlijk volledig buitengesloten Met de jonge meisjes en met Kitty verkeert Tobias langduriger. Met hen heeft hij wel een vaste band, maar seksuele kontakten zijn bij hen niet gewenst. Met het hoertje Irma is de verhouding zelfs in gedachten van ‘het ongeoorloofde’ vrijgebleven. Met Fransje gaat er iets mis. Hoewel Tobias ook haar verklaard heeft, dat zijn bedoelingen met dergelijke samenkomsten volstrekt kuis zijn, vindt het ongeoorloofde plaats. Vanuit Tobias' visie heeft Fransje dit uitgelokt. Slechts met het schaamrood op de kaken kan Tobias aan het noodlottige ‘tête à tête’ terugdenken. Na het seksuele kontakt wordt de relatie onmogelijk. Van seksuele kontakten met Kitty is geen sprake. Tobias stelt zich terughoudend op. ‘Geen wachtwoord voor haar. Geen kamerbezoek’ (392). T.a.v. de houding van Tobias tegenover de vrouw kan men nu samenvattend stellen, dat voor hem geldt dat de zinnelijkheid (het seksuele) een vaste band uitsluit en een vaste band de seksualiteit. Slechts in anonieme, tot niets verplichtende, kontakten kan Tobias zijn zinnelijkheid uitvieren. Een vaste band maakt hem dit onmogelijk. Afgezien van de toevallige nacht met ‘het factotum van Wafel’ en de uren die Tobias met Irma doorbrengt, beperkt de omgang van vrouwen zich in het tweede deel van Tobias en de dood tot Kitty. Dat gaf een gevoel van groote zekerheid; dat was voorloopig de rust waarvan hij een vaag vermoeden had gehad nog voor hij haar ontmoet had. Voorloopig? Ja daar kon men van te voren niets van weten. Tobias had Kitty's hand wat vaster in de zijne genomen. Hij moest thans maar denken, dat zij de laatste zou wezen Hoewel hier nog een slag om de arm wordt gehouden, lijkt het er toch op dat Tobias zich uitsluitend tot Kitty zal gaan bepalen. Terwijl Tobias' eerste huwelijk een verkapte poging was ‘zijn blind-onverzettelijke instincten in geregelde banen te voeren’ (314), lijken de voorbereidingen tot zijn tweede huwelijk op een eliminatie van die instinkten te wijzen. In de termen van Bezwaarlijk verblijf is Tobias een ‘anti-minnaar’ geworden. De Moor die Tobias en de dood het verhaal van Tobias' verburgerlijking noemt, spreekt van het samenvallen van de verburgerlijking ‘met langzame sterilisering, onvruchtbaarwording’. (Het geboeid worden door ‘het zelfgekozen celibaat’).Ga naar eindnoot14. Ondanks alle schone voornemens zal de lezer Tobias' toekomst met enige scepsis beschouwen. Nog afgezien van de vele aanwijzingen die er blijk van geven dat het huwelijk van Tobias en Kitty niet bijzonder gelukkig zal worden, rijst de twijfel of dit huwelijk Tobias in staat zal stellen zich uitsluitend tot Kitty te bepalen. Het is nog de vraag of Tobias niet opnieuw met zinnelijke aanvechtingen te maken zal krijgen. Het tweede huwelijk zou dan allesbehalve een eindstation blijken te zijn.
De twijfel bij de lezer krijgt pregnant gestalte in de spiegeling van de scène in Napels. Blz. 313: In Napels had hij door een toeval roode Henk leeren kennen en kort daarop was zijn huwelijk gevolgd. Dat was zoo snel in zijn werk gegaan, zoo van buiten af en was zoo rasch weder tot een niets vervluchtigd, dat het Tobias ook thans nog als een droom voorkwam ... Opnieuw ademde hij de zuur-zoet zeewier en bedwelmende bloesems doortrokken lentenacht op de terrassen bij Dalbini, met uitzicht op de mat nog lichtende golf. Op huwelijksreis met Kitty komt Tobias opnieuw in Napels terecht, de gebeurtenissen herhalen zich: De avond begon te vallen. Ze zaten op de terrassen bij Dalbini, met ruim uitzicht over de mat nog lichtende golf. (...) Weer ademde Tobias de van zuur-zoet zee-wier en bedwelmende bloesems doortrokken avondlucht. Eerst thans begon het nieuwe leven, hier in dezelfde streken, waar hij roode Henk en diens groote bekende had ontmoet ... Deze spiegeling maakt de mogelijkheid dat Tobias' tweede huwelijk even snel zal vervluchtigen als het eerste allerminst denkbeeldig. Wanneer men slecht over Tobias Termaete zou willen denken - en er is geen enkele aanleiding om dat niet te doen - kan men zijn huwelijk, ondanks Kitty, vergelijken met één van zijn langere perioden van afkeer van vrouwelijk gezelschap. Voorlopig echter begint voor Tobias ‘het nieuwe leven’, een leven waarop het verleden geen aanspraken meer kan doen gelden. Daarmee is Tobias en de dood het enige werk van J. van | |
[pagina 22]
| |
Oudshoorn waarin de hoofdpersoon er tenslotte in slaagt te breken met zijn verleden. |
|