de roep van Martin Walser naar meer subjectiviteit. Walser wil dat de kritikus zich als een schrijver gedraagt: als iemand die ‘alleen voor zichzelf schrijft, die er slechts op uit is om zijn hele bewuste of onbewuste geschiedenis op het literaire werk te reageren. Hoe radicaler hij dat doet, des te geloofwaardiger wordt hij’. De kritikus moet met andere woorden een exemplarische recipiënt van het kunstwerk zijn.
Daarmee is natuurlijk geen oplossing geboden voor het probleem dat door de radicale anti-kritiek-kritici werd gesignaleerd: dat de literatuurkritiek in een burgerlijke traditie staat en uitsluitend bedreven wordt door kritici die van burgerlijke huize zijn waarvanuit ze vanzelfsprekend ook een burgerlijke subjectiviteit hebben meegekregen.
Eberhart Lämmert - de auteur van Bauformen des Erzählens - formuleert in 1972 nog weer een ander model voor de kritiek van de toekomst. In de bundel Kritik der Literatorkritik, samengesteld door Olaf Schwenke (Stuttgart 1973) staat een commentaar van Lämmert op een in 1971 aan de Evangelische Akademie Loccum gehouden symposion over literaire kritiek. Lämmert wantrouwt het concurrentieprincipe waaraan dag- en weekbladen die in hun feuilletons aandacht aan literatuur besteden onderhevig zijn. Hij ziet dat de recensent niet ‘vrij’ is, dat de politieke kleur van de krant het waardeoordeel van de recensent mede bepaalt. Daarnaast signaleert hij dat de literaire kritiek in feite het loodje heeft moeten leggen tegen de moderne reclametechnieken waarmee de uitgevers het publiek bespelen. Als oplossing voor het probleem van de onvrije recensent denkt hij aan een vorm van groepspraktijken zoals artsen en advocaten die kennen, waarin literaire kritici zich zouden kunnen verenigen met het oogmerk literaire kritieken te produceren en aan de man te brengen waarbij van een gemeenschappelijk archief, een gemeenschappelijk apparaat, gebruik zou kunnen worden gemaakt. In de geproduceerde kritieken zou duidelijk moeten worden onder welke omstandigheden het bekritiseerde werk tot stand is gekomen, hoe en waarvan de schrijver leefde toen hij het boek schreef, welke methodes bij de promoting van het boek de uitgever heeft gehanteerd, op welke manier het op een bestsellerlijst terecht gekomen is en meer van dat soort zaken die ertoe dienen de lezer bewust te maken van de manipulatieve krachten die hem het boek proberen op te dringen. Maar dat niet alleen: ook de receptiegeschiedenis van het boek zou moeten worden meegeleverd, het oordeel van lezers uit verschillende maatschappelijke klassen: ‘Waarin onderscheidt zich het genoegen dat een advocaat A in München, een lezeres B uit een boutique
in Frankfort, een huisvrouw C in Itzehoe aan het boek hebben beleefd, en waarom hebben de liftboy D en de professor E het terzijde gelegd?’
Het is niet moeilijk in de verschillende hier weergegeven opvattingen richtingen te onderscheiden, de individualistische enerzijds, de van de marxistische literatuurwetenschap afgeleide anderzijds met daar tussenin de informatief-communicatieve, die ook in ons land vertegenwoordigd zijn. Wam de Moor, Vogelaar, Carel Peeters zijn respectievelijk de min of meer herkenbare representanten van die richtingen.
De methodische pluriformiteit die wij bij ons kennen is ook in de Bondsrepubliek voorhanden waarbij het opvallend is dat de subjectivistische richting voornamelijk vertegenwoordigd wordt door die kritici die ook als auteur werkzaam zijn. Een literaire recensie van Gabriele Wohmann, van Martin Walser, van Adolf Muschg, van Günter Kunert heeft het karakter van een individuele reactie op het besproken werk en vermijdt het objectiverende geschrijf van beroepskritici. Dat de extreme, door Peter Hamm voorgestane richting zich het minst heeft kunnen doorzetten hoeft niet te verwonderen: wanneer de daar geformuleerde eisen zouden worden toegepast zou de lezer, om wie het toch in eerste instantie gaat, zich waarschijnlijk verveeld hebben afgekeerd. Opmerkelijk is dat er weinig onderzoek is gepleegd naar de manier waarop de literaire kritiek wordt gerecipieerd en naar de wensen van de lezer. De discussie in de zestiger jaren speelde zich af tussen kritici onderling en tussen kritici, schrijvers en wetenschappers. De lezer werd, ondanks de fraaie democratische beginselen, niet gehoord.
Waaraan wel gehoor werd gegeven was de eveneens nooit objectief onderzochte behoeft van de lezer aan een of andere voorselectie uit de duizenden hem via reclame en kritiek aanbevolen boeken: de Bestsellerlijsten. De bekendsten zijn die van Der Spiegel, die wekelijks verschijnt, en die van de Südwestfunk, die maandelijks een lijst uitbrengt. Sinds kort is er een derde bestsellerlijst bijgekomen, die van het kort geleden opgericht tweemaandelijkse literaire tijdschrift Titel, dat via de boekhandel iedere maand een bestsellerlijst verspreidt. De lijsten van Der Spiegel en van Titel bestaan ieder uit een rubriek Belletrie en een rubriek non-fiction, aangeduid met ‘Sachbücher’. De verschillende bestsellerlijsten komen op zeer verschillende manieren tot stand.
In opdracht van Der Spiegel onderzoekt het vakblad Buchreport bij de boekhandels welke van een voorgelegde lijst van vijftig voorgeselecteerde titels in de afgelopen tijd het meest verkocht zijn. Door uit te gaan van de verkoopcijfers van de boeken kan het bij de Spiegellijst voorkomen dat de boeken van Michael Ende: Die unendliche Geschichte en Momo nu al anderhalf jaar op resp. plaats 1 en 2 prijken en Tolkiens Der Herr der Ringe op plaats 3. Door de gehanteerde methode en de daaruit voortvloeiende self-fulfilling-profecy is de Spiegellijst allesbehalve flexibel en heeft nauwelijks iets met literaire kwaliteit te maken. In 1975 vroeg Jürgen Lodemann, de samensteller en presentator van het populaire literaire televisieprogramma Ein Büchermagazin van de SUdwestfunk, aan de toen voor de bestsellerlijst van de Spiegel verantwoordelijke redacteur Rolf Becker hoe de Spiegel het kon verantwoorden volgens pure omzetprincipes te werk te gaan en reclame te maken voor boeken die die reclame niet meer nodig hadden. Becker antwoordde bij die gelegenheid dat de Spiegel zichzelf een uitsluitend informatieve rol had toegemeten en dat een lijst van aanbevelingen door kritici niet in overweging kon worden genomen omdat de Spiegel geen ‘morele instelling’ was. In reactie daarop startte Lodemann zelf met een aanbevelingslijst, de ‘Bestenliste’ van de Südwestfunk. Maandelijks wordt een dertigtal kritici uitgenodigd zeven boeken te noemen en van een waarderingscijfer te voorzien die deze kritici de lezers van harte aanbevelen. Inmiddels wordt ook bij elk boek met een tekentje aangegeven of het om een moeilijke of een meer toegankelijke tekst gaat. Een boek dat op deze lijst terecht komt - de lijst wordt in een groot aantal kranten afgedrukt en aan bibliotheken en boekhandels toegestuurd - wordt op deze manier eventueel een bestseller nadát de lijst gepubliceerd is, maar
het is een grote uitzondering en slechts zelden verschijnt een boek van de ‘Bestenliste’ naderhand op de Spiegellijst. De lijst van de Südwestfunk is flexibeler dan die van de Spiegel, niet alleen wisselt de rangorde van de boeken per maand aanzienlijk maar ook verschijnen er gemiddeld per maand drie nieuwe titels op terwijl de Spiegellijst vaak op één titel na identiek is aan die van de maand ervoor. Het is ook niet verwonderlijk dat op de Spiegellijst nooit een gedichtbundel genoemd wordt terwijl dat op de ‘Bestenlijst’ wel het geval is.
De nieuwe bestsellerlijst van het tijdschrift Titel wordt samengesteld door het grootste bureau voor opinie-onderzoek in de Bondsrepubliek, het Allensbacher Institut für Meinungsforschung, dat bij een honderdtal boekhandels in de grote steden mondeling enquêteert zonder - zoals Der Spiegel - gebruik te maken van een van te voren opgestelde lijst. De Titel-lijst onderscheidt zich van de anderen door in plaats van tien twintig titels te noemen per rubriek, maar wèl ook geselecteerd naar verkoopresultaat.
Een vergelijking van de drie lijsten over september leert dat van de kritici-lijst van de Südwestfunk slechts twee van de daar genoemde titels ook bij de Titel-lijst onder de eerste tien voor-