vervolg van pag. 96
ven. Ook belangrijke, nieuw-verworven rechten, zoals het recht van beklag dat de gedetineerde sinds 1977 heeft, ik noem één voorbeeld, moeten functioneren binnen een systeem dat niet zelf veranderd is.
Aan het eind van zijn boek over de celstraf schrijft Aletrino, toch redelijk optimistisch: ‘Hoe lang het zal duren voordat de verandering komen zal, is niet te zeggen. Maar zij zal komen, de conservatieve en voor-geen-betoog-vatbare opvattingen van zoovelen ten spijt’. Die verandering zal dan moeten bestaan uit het ‘vervormen’ van het onmenskundige gevangenissysteem in een stelsel, ‘waarbij de belangen van mensch-misdadiger en maatschappij en niet de zucht naar wraak, vergelding en leeddoen op den voorgrond staan’ (4,170).
Uit de wetenschapsopvattingen van Aletrino vloeit ook voort dat de maatschappij zich in steeds humanere richting zal gaan ontwikkelen. In de toekomst zal sprake zijn van een steeds grotere menselijkheid en van meer beschaving. Die zich ontwikkelende menselijkheid heeft er immers ook zorg voor gedragen dat de wijze van straffen in zijn tijd al humaner is dan ‘ettelijke jaren herwaarts’. Hij constateert, onder invloed van de beschaving, verbeteringen ‘met het doel den vijand als vriend te behandelen en hem geschikt te maken werkelijk vriend te zijn’ (1, 110).
Ook dit vooruitgangsgeloof, dat in die tijd ook werd aangehangen door de zich op socialistische uitgangspunten baserende criminoloog W.A. Bonger, is bezweken onder de druk van trieste werkelijkheden. Dat in de samenleving een zekere vergeldingsbehoefte aanwezig is wordt, behalve door enkele dagdromers, algemeen aangenomen. In dit verband is het belangwekkend dat Aletrino, ondanks zijn meedogenloze kritiek op het gevangenissysteem, niet met enige suggestie komt dat systeem dan maar af te schaffen. Hij wil alleen veranderingen aanbrengen die garanderen dat de menselijke waardigheid van de gedetineerde overeind blijft. In al zijn beschouwingen komt de gedachte voor dat de maatschappij zich moet verdedigen tegen de misdaad - en dat kan ook betekenen dat misdadigers daaruit enige tijd moeten worden verwijderd. In die zin is hij tamelijk realistisch.
Uit 1982 terugblikkend op Arnold Aletrino moet worden gezegd, dat hij een belangrijke bijdrage aan de criminologie geleverd heeft. Lezing van zijn werk doordringt de latere onderzoeker ervan, dat de problemen in grote lijnen dezelfde blijven, maar dat het meer dan de moeite waard is ze aan een onderzoek te onderwerpen. Want als dat niet gebeurt is de kans groter dat emoties, vooroordelen en overleefde conventies in de houding tegenover mensen die wij criminelen noemen, vrij spel krijgen. En dan raken wij nog verder van huis.